Read The Panic Room Online

Authors: James Ellison

The Panic Room (16 page)

BOOK: The Panic Room
7.92Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

'Pak aan,' zei hij. 'Dat is tweehonderdveertig dollar. Ga naar het café en zuip je lam. Vergeet dat dit ooit gebeurd is.' Raoul en Burnham, allebei verbijsterd, waren geenszins van plan om Juniors wisselgeld aan te nemen, niet nu ze maar een paar meter verwijderd waren van een fortuin dat al hun financiële problemen in elk geval voor de nabije toekomst kon oplossen.

'Stop je geld weg,' zei Burnham. 'Je hoeft ons niet te beledigen.'

'Hé, man. Het is alles wat ik heb.' 'Besteed het maar aan een taxi.'

'En jij, Raoul?'

'Ik zorg dat ik in die kamer kom,' zei hij. Zijn stem was on-gewoon zacht, zijn gezichtsuitdrukking dodelijk, zijn half-dichte ogen waren strak op Junior gericht. 'Oké, jullie je zin,' zei Junior terwijl hij zijn portefeuille weer in zijn zak stopte. Hij was zich ervan bewust dat de beide mannen erg boos waren, maar hij was van plan te doen alsof het hem niets kon schelen totdat hij een kans zag om weg te komen.

'Wacht eens even,' zei Burnham. 'Wat?'

'Ik heb eens nagedacht over watje zei. Over het geld. Zeg dat

nog eens, watje net zei.'

'Hè? Ik begrijp niet watje bedoelt.'

Raoul, die meteen begreep waarom Burnham die vraag stelde, zei: 'Er klopt iets niet, man. Ik ruik een smerig zaakje. Zeg dat nog eens, watje zei over dat geld.' 'Wat dan?' vroeg Junior met een onschuldige uitdrukking in zijn wijd opengesperde ogen.

'Je weet wel. Wat Burnham hier zegt. Ik ben niet gek, man. Ik kan ook rekenen. Er klopt ergens iets niet.' Burnham knikte instemmend. 'Ik denk dat je iets uit te leggen hebt, Junior.'

Junior begon ongerust te worden. Dat Burnham dacht dat hij hen een oor aannaaide was tot daaraan toe. Zelfs al zou hij het willen, dan nog zou Burnham geen vlieg kwaad kunnen doen. Raoul was een heel ander verhaal. Hij kon doordraaien en je pijn doen. Het was alleen maar een kwestie van gezond verstand om bang te zijn voor Raoul, en als Raoul iets begon te vermoeden, dan zou hij veel overtuigender moeten zijn; hij wist wat de consequenties konden zijn als Raoul het gevoel kreeg dat hij bedrogen werd.

'Wat dan?' vroeg hij aan Burnham. 'Wat heb ik uit te leggen? Ik heb met jullie allebei afspraken gemaakt, maar als we het

geld niet te pakken krijgen, dan valt er niets te verdelen. Dat is alles wat ik aan uitleg hoef te geven. Einde verhaal.' 'Ik denk het niet,' zei Raoul. 'Kom op, man. Vertel ons wat er hier echt gaande is. Het is niet gezond om iets te verbergen voor je partners.' Hij was even stil, zodat zijn woorden konden bezinken. 'En voor jou al helemaal niet.' 'Jullie zijn mijn partners niet,' zei Junior. Raoul ontplofte. 'Wat denk je dan dat we zijn, verdomme? Je hulpjes?'

'Ik heb jullie ingehuurd om een klus op te knappen. De klus is niet opgeknapt.'

Burnham zei: 'Ik zal het voor je uitspellen, Junior. Jij was net even hardop aan het denken en het geld in gedachten aan het verdelen. Je zei dat je er acht- of negenhonderd ruggen aan over zou kunnen houden, nietwaar?' Junior probeerde een onschuldig gezicht te trekken, maar hij kon zichzelf wel voor zijn kop slaan omdat hij zoveel gepraat had. 'Ik dacht alleen maar hardop. Het heeft niets te maken met jullie tweeën.'

Burnham schudde opnieuw zijn hoofd. Hij was niet van plan om het hem zo gemakkelijk te maken. 'Maar dat was na af-trek van successierechten, die acht- a negenhonderd ruggen. Dat betekent dat het bruto op zo'n anderhalf miljoen uitkomt, toch?'

'Wie denk jij nu weer datje bent, belastinginspecteur?' zei Junior. 'Ik ben weg. Klotezooi. Ik heb er genoeg van.' Hij ging op weg naar de slaapkamerdeur, in de verwachting dat Raoul hem tegen zou houden, maar hij deed gewoon een stap opzij. Burnham was echter niet van plan om hem zo gemakkelijk te laten gaan. Hij greep Juniors arm beet en hield hem bij de deur staande. 'Als je maar niet denkt dat je kunt vertrekken. Niet nu.'

'Ik mag best weg als ik daar zin in heb.' Juniors stem had een zeurderig ondertoontje.

Burnham wendde zich tot Raoul. 'Wat vind jij, man? Moeten we hem laten vertrekken?' 'Mooi niet.'

'Denk je niet dat hij ons een eerlijke verklaring schuldig is?' Raoul keek Junior kwaad aan. 'Als je iets voor ons verborgen houdt, man, dan vermoord ik je, verdomme.' Burnham zei: 'De slaapkamer in, Junior. Ga maar eens op het bed van die dame zitten. Rust even uit.' 'Hier krijg je spijt van, Burnham.'

Burnhams glimlach was gespannen en vluchtig. 'Ik doe niet aan spijt,' zei hij. 'Daar is het te laat voor.' Hij stond dreigend over Junior heen gebogen, een grote en gevaarlijke verschij-ning. 'Nou, laten we het hele verhaal eens op tafel leggen. Afgezien van watje als erfenis zou krijgen van meneer Pearl- stein noemde je nog iets van acht of negen andere mensen met wie je die zou moeten delen. Heb ik het tot zover goed begrepen?' Junior zei niets.

'Heeft hij gelijk, man?' vroeg Raoul. 'Ik waarschuw je voor de laatste keer. Probeer ons niet voor het lapje te houden.' 'Ja,' zei Junior met tegenzin. 'Dat klopt wel zo'n beetje.' 'Wat betekent,' ging Burnham verder, 'dat er zo'n twaalf miljoen in die brandkast moet zitten, misschien een miljoen- tje meer, misschien een minder.'

'Dat weet ik niet zeker,' zei Junior op verdedigende toon en met een rood hoofd.

'Ik denk datje het redelijk kunt inschatten.' 'Luister, man, wat maakt het uit? Dat is geld dat je toch nooit te pakken krijgt. Het ligt in die kamer en het lukt ons nooit om daar binnen te komen. Dus vergeet het maar. Laten we er gewoon een punt achter zetten en ieder ons weegs gaan.'

Burnham keek hem een tijdje aan. Hij schudde langzaam zijn hoofd. 'Je begrijpt het niet,' zei hij.

'Wat valt er te begrijpen?'

'Ik wil weten hoeveel geld daarbinnen ligt. Of we het wel of niet te pakken kunnen krijgen is nu even niet belangrijk.' Hij raakte Juniors verbrande arm aan.

'Hé man, niet doen.' Hij kromp ineen en rukte zijn arm los. 'Hoeveel, Junior?'

'Oké, er ligt meer dan ik zei. Er ligt meer, oké? Ik wilde dat het een verrassing was.'

Burnham knikte. Geen van beide mannen kon iets afleiden uit zijn gezichtsuitdrukking. Geen van beide mannen had ook maar enig idee hoe diep de woede zat die in hem raasde. Hij zei heel zachtjes: 'Je zei tegen mij dat er drie miljoen lag.'

Junior wendde zijn blik af van Burnham en zei: 'Zoals ik al zei: ik wilde jullie verrassen.'

'En wanneer was je precies van plan om ons te "verrassen" met dat minieme economische detail, Junior, die acht miljoen of meer? Als de belastingaanslag kwam? Met Kerstmis?'

'Het doet er nu niet meer toe,' zei Junior zwakjes. 'Het maakt verdomme allemaal helemaal niks meer uit. Waarom praten we hier eigenlijk nog over?'

'Je was niet van plan het ons ooit te vertellen,' zei Burnham. 'Maar wat dacht je nou, man? Heb je dan geen hersens? Je had er van je levensdagen nooit mee weg kunnen komen. Kom nou, Junior, wat dacht je nou, verdomme? Dacht je dat ik die kluis voor je zou openmaken en dat Raoul en ik dan netjes beneden gingen zitten wachten terwijl jij jouw deel eraf haalde? Wat heb jij, verdomme? Dacht je nou echt dat je stomme plannetje om ons een poot uit te draaien zou gaan werken? Dat je ons in deze shit kon meeslepen en ons dan kon naaien? Is dat het? Is er soms iets wat ik niet helemaal begrijp hier?'

'Hoor eens, je bent hier uit eigen vrije wil aan begonnen.

Zwam nou niet. Jij bent degene die voogdij advocaten achter zich aan heeft. En gokschulden heeft. Je ogen waren zo groot als schoteltjes toen ik je over deze klus vertelde, eikel. Dus waag het niet om de onschuldige kerel uit te hangen. Het is niet gelukt. Jammer. Je moet verder met je leven. Wij alle-maal.'

Junior stond op van het bed en begon naar de deur te lopen. Hij keek de twee mannen op zijn hoede aan. 'Gaat een van jullie me tegenhouden? Het levertje toch niets op. Het geld ligt daarbinnen.' Hij wees naar de panic room. 'Ik heb niets.' Hij liep langzaam de trap af met Burnham op zijn hielen. Raoul volgde ook, met zijn handen strak tot vuisten gebald in zijn broekzakken. Hij liep in zichzelf te vloeken. Burnham liep achter Junior aan naar de keuken. 'Ik weet nog niet hoe,' zei hij, 'maar ik maak die brandkast open. Ik meen het. Als je weggaat, krijg je niets. Geen cent.' 'Weetje dat wel zeker?'

Junior legde zijn hand op de deurknop en probeerde de deur te openen, totdat hij besefte dat ze hem hadden dichtgeschroefd. Hij liep naar de stukken gereedschap die over de keukentafel verspreid lagen en pakte een elektrische schroevendraaier. Terug bij de deur deed hij net of Burnham er niet stond terwijl hij doodkalm de schroeven losdraaide, een voor een.

'Het is nu van mij en Raoul,' zei Burnham. 'En we zien jou nooit meer. En ik bedoel ook echt nooit meer. Als er op een dag een agent voor onze deur staat, dan weten we dat jij hem gestuurd hebt en dan weten we je verdomme te vinden.' Eindelijk verwijderde Junior de laatste schroef en deed hij de deur open. Een windvlaag waaide naar binnen. Het was een koele, winderige nacht geworden. Junior draaide zich naar hen om voordat hij naar buiten liep.

'Je doet maar watje niet laten kunt, Burnham. Ik ben weg. Ik zie je nog wel. Tot kijk, Raoul.'

Hij stond op het punt om weg te gaan toen er een zachte pfft klonk in Burnhams oor, en plotseling zakte Junior neer in de opening van de keukendeur. Hij lag even te kronkelen, mom-pelde iets onverstaanbaars en dook toen kreunend ineen. Raoul hield het pistool bij zijn zij en keek neer op Junior, die smekend opkeek. 'Leugenaar,' zei Raoul op fluistertoon. 'Dat is de laatste keer datje gelogen hebt, klootzak.' 'Jezus, Raoul. Je hebt hem neergeschoten, man. Waarom moest je hem nou neerschieten? Jezus!' Raoul bleef Junior aanstaren; hij hoorde Burnham niet eens. 'Je vindt jezelf zo slim, hè? Hoe slim voel je je nu, eikel?' Burnham vocht tegen een golf van ontzetting en misselijkheid. De kogel was vlak langs zijn hoofd gefloten. Eerder had Raoul hem maar net gemist met een voorhamer. Wat zou hij verder nog proberen?

'Je hebt hem neergeschoten, man. Ben je niet goed bij je hoofd?'

Toen hij geen antwoord kreeg, dwong Burnham zichzelf uit-eindelijk om naar Junior te kijken. Het bloed stroomde uit een gat in zijn hoofd ter grootte van een groot muntstuk. Toen keek hij met een uitdrukking van afschuw op zijn gezicht weer naar Raoul.

Raoul leek zich eindelijk weer bewust te worden van Burn-hams bestaan. 'Shit, man, je zou de uitdrukking op je gezicht moeten zien.' Hij lachte.

Burnham staarde de maniak vol afschuw aan. Hij had het ge-voel dat hij midden in een nachtmerrie zat. Hij dacht in een flits terug aan alles wat er tot nu toe verkeerd was gegaan. Alle fouten die hij gemaakt had. Hij had weg moeten gaan toen de sleutel van de voordeur niet in het slot bleek te passen. Hij had dat als een teken moeten zien. En al was hij toen niet gegaan, dan had hij zeker moeten vertrekken toen Raoul onaan-gekondigd opdook, en als hij toen nog niet was weggegaan, had hij moeten vertrekken toen Raoul en Junior zich afzon- derden om tegen hem samen te spannen. Hij had al die tijd al geweten dat er een paar steekjes loszaten aan Raoul. Waarom had hij niet opgelet? Was hij zo verblind door het geld dat hij niet had gezien hoe de problemen zich opstapelden? Nu lag de persoon die hem erbij betrokken had in de deuropening met een kogel door zijn hoofd, en bovendien was hij gedwongen om het plan verder ten uitvoer te brengen met een maniakale moordenaar. En hij kon het wel vergeten om nu weg te gaan. Raoul zou ongetwijfeld op dezelfde manier met hem afrekenen als met Junior.

Burnham dwong zichzelf om te kijken naar Junior, die als oud vuil in de deuropening lag. 'Niet te geloven. Het is verdomme niet te geloven.' Hij wilde iets doen, iets ondernemen om dit kwaad uit te wissen, maar hij was niet in staat om zijn benen te bewegen. Hij voelde zich als verlamd, als aan de grond genageld.

Raoul liep langs Burnham heen en stond over Junior heen ge-bogen, die, hoewel hij niet langer bij bewustzijn was, nog steeds lag te kronkelen van de pijn. Hij greep Junior bij beide enkels en sleepte hem terug de keuken in, totdat hij met zijn hoofd boven een afvoer in het midden van de keuken lag. 'Vaarwel, klootzak,' zei hij terwijl hij met een grijns neerkeek op de gewonde man. Hij richtte het pistool op Juniors hoofd en vuurde nogmaals. 'Nu heb ik in elk geval je Mercedes, man. Die heb ik in elk geval. Ik ben niet van plan om hier met lege handen te vertrekken.'

'Waarom deed je dat, Raoul?' vroeg Burnham. 'Waarom moest je dat doen?'

'Hé, maak je niet druk, man. Hij was een stuk vuil.' 'Maar was het nodig om hem te vermoorden?' 'Hij was verdomme een leugenaar,' zei Raoul, alsof dat reden genoeg was om zijn actie te verklaren. 'Stomme leugenaar. Rukker. Dacht dat hij de baas over me kon spelen. Rijdt een paar keer met zijn Duitse wagen naar 125th Street en denkt dat hij een echte kerel is. Draagt zijn haar in een staartje alsof hij een of andere hippe jongen uit de getto is. Cargobroeken, een pet van de Yankees, een grote zonnebril. Cool, man. Ik haat kerels zoals hij. Ze denken dat de hele wereld van hen is.'

Burnham keek naar Raoul en probeerde zichzelf weer onder controle te krijgen. 'Die eerste kogel,' zei hij. 'Je miste me op een haar.'

Raoul haalde zijn schouders op. 'Je stond in de weg.' 'En in de kelder miste je me maar net met de voorhamer. Stond ik toen ook in de weg?'

Raoul grijnsde. 'Dat mag je zelf zien uit te vogelen, ouwe.' 

Meg bleef door de kratten rommelen, op zoek naar iets voor haar dochter. Op de een of andere manier moesten ze het vol-houden totdat de mannen weggingen. Over een paar uur werd het licht en dan zou het gevaarlijk voor hen worden om nog lang te blijven. Ze had nog nooit van haar leven zo uitgekeken naar de dageraad. Als ze maar iets kon vinden wat in elk geval Sarahs achteruitgang zou vertragen, dan kon ze in de kamer blijven totdat de mannen het opgaven en weggingen. Maar zouden ze het wel opgeven? Wist ze maar wat ze wilden, dan zou ze een beter idee hebben. Sarah was het afgelopen halfuur een beetje opgeknapt. Hoewel ze bleker was dan ooit, slaagde ze er toch in om naar de monitors te kruipen om te kijken wat de mannen aan het doen waren. Ze staarde naar het scherm, zich afvragend of ze een scène uit een horrorfilm zag of iets wat echt gebeurde, of een hallucinatie veroorzaakt door haar ziekte. 'O néé!' Sarah deinsde met een scherpe kreet terug. Meg keek snel op. Ze had net een klein pakje pepermuntjes gevonden en was opgetogen, totdat ze zag dat ze suikervrij waren. 'Wat is er?'

Sarah wees naar het scherm. 'Kijk...' De magere man met de dreadlocks had net de jongeman met de brandwonden neergeschoten toen die probeerde via de keukendeur het huis te verlaten.

BOOK: The Panic Room
7.92Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

El asesino hipocondríaco by Juan Jacinto Muñoz Rengel
The Pilgrims Progress by E.r.o. Scott
Trust by Viola Rivard
People Die by Kevin Wignall
Black & White by Dani Shapiro
Fire by Kristin Cashore
ForsakingEternity by Voirey Linger