Boy 7 (17 page)

Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

BOOK: Boy 7
2.26Mb size Format: txt, pdf, ePub

‘Maar je werd wel gepakt,’ zei ik.

‘Nee, dat kwam later pas.’ Steve wreef met zijn knokkels door zijn zwarte haar. ‘Toen ik het tegen wat mensen vertelde, zei een meid dat ik een bluffer was. Dat ze het pas zou geloven als ik het nog een keer deed. Ik had nooit naar haar moeten luisteren. Nog voor de bom afging, werd ik door een agent opgehaald en…’

‘…Jones,’ zeiden Louis en ik tegelijkertijd.

‘Zou kunnen. Hij had wallen als vuilniszakken, dat weet ik wel.’

‘Sst.’ Louis knikte naar een man en een vrouw in uitgaanskleren, die op ons af liepen.

‘Seven, meekomen!’ riepen ze.

Een opdracht! Ik seinde met mijn ogen naar Louis, die vandaag het memorecordertje bij zich droeg. Zijn vlugge vingers konden het apparaatje vast wel ongemerkt verhuizen. Van zijn broekzak naar de mijne, bijvoorbeeld.

Louis deed niets. Hij werd alleen maar rood.

Wat blijkt?

Toen we ons omkleedden voor de sportles, had hij het recordertje voor de veiligheid in zijn rugzak gestopt. Niks mis mee, maar de sukkel was vergeten om het er daarna weer
uit te halen. De rugzak hing aan een haak bij het huiswerklokaal. En wat achteraf nog het ergste is: ik heb ernáást gestaan toen ik mijn eigen rugzak moest halen (en inpakken: pyjama, schoon ondergoed, tandenborstel – de witpakken vertelden dat ik ergens anders zou overnachten), maar helaas wist ik op dat moment nog niets van Louis’ blunder. Suf!

Twee dagen verlof en ik heb niets maar dan ook niets met de recorder op kunnen nemen! Ik durf te zweren dat ik een opdracht moest uitvoeren. De witpakken reden me naar zee, maar voor mijn gevoel ben ik hooguit een paar uurtjes op het strand geweest.

‘Die nieuwe schijnt net zo handig met explosieven te zijn als One,’ hoorde ik een witpak tegen zijn collega zeggen. Waarom is One nooit naar de instelling teruggebracht? De witpakken hoeven alleen het signaal van de microchip te volgen om te weten waar hij is.

Ik krijg ineens een verschrikkelijke gedachte. Misschien kúnnen ze hem niet meer terugbrengen. Moest hij tijdens een van zijn opdrachten een bom laten ontploffen en is er iets faliekant misgegaan.

Mijn keel leek van schuurpapier. Was het wel een bedrijfsongeval? Jones leek me tot alles in staat. Ik wist ineens zeker dat hij nooit van plan was geweest om me naar het grijze gebouw terug te brengen. Nu hij de stick in handen had, kon hij me net zo goed ver…

Niet aan denken! Lezen!

Ik dacht dat het wel een poosje zou duren, maar vandaag ging ik alweer met verlof. Dit keer kon Louis de memorecorder gelukkig wel op tijd in mijn zak laten glijden.

De witpakken namen me eerst mee naar Dishes, een eettentje met Argentijnse biefstukken als specialiteit. De bestelling, het oppervlakkige gesprek tijdens het eten… Ik kan me alles nog woord voor woord herinneren, en ook dat we daarna weer in de bus gingen zitten en wegreden.

Maar vanaf dat moment was de opname voor mij net zo nieuw en verrassend als voor iemand die het niet zelf had meegemaakt.

Vanaf hier dus:

Wpv: Stop maar. Het signaal is hier sterk genoeg.

Ik: Welk signaal?

De motor slaat af.

Wpv: Oké, we gaan achter in het busje zitten.

Ik (bang): Hoezo?

Geluid van een autoportier dat opengaat.

Wpv: Schiet eens op, je lijkt wel een wassen beeld.

Ik: Wat gaan we dan doen?

Wpv: Ik niks, jij.

Portier slaat dicht. Voetstappen. Portier schuift open.

Ik: Wat is dit? Al die apparatuur en beeldschermen! Zijn jullie van de geheime dienst of zo? Ik heb wel eens zo’n spionnenbusje in een film gezien. Staan ze voor een huis geparkeerd om de boel te observeren. Stiekem filmen, afluisteren…

Wpv zucht: Je vervalt in herhalingen.

(Ik vermoed dat ik eerder in het busje ben geweest en hetzelfde heb gereageerd. Tijdens mijn tweedaagse verlof waarschijnlijk.)

Portier schuift dicht.

Wpv: We zijn hier niet om te spioneren. Het is de bedoeling dat je je opdracht afmaakt.

Ik: Mijn opdracht?

Wpv: Het is je gelukt om bij de Zitybank binnen te komen en de website te kopiëren. Duizenden argeloze internet-bankiers hebben inmiddels op de nepsite hun codes ingetoetst en nu gaan we hun rekeningen plunderen.

Ik: Phishing? Die is gek!

Stilte.

Ik: Het is zeker een test? Jullie willen controleren of de behandeling geholpen heeft. Nou, je kunt gerust zijn, hoor. Ik doe zulke dingen echt niet meer.

Wpv: Dus wel. Waarom dacht je anders dat de Cooperation je had uitgekozen?

Ik: Dus niet! Cracken voor de grap, oké. Maar ik ga geen geld jatten van onschuldige mensen.

(Ik denk dat de witpak hier haar alarmkoord gebruikt.)

Ik: Wat moet ik doen?

Wpv: Je sluist het geld van de klanten door naar deze bankrekening op de Bahama’s.

Ik: En die staat op jullie naam, zeker?

Wpv: Zo stom zijn we niet. De rekening is van de directeur van de Zitybank. Het geld verdwijnt daarna op mysterieuze wijze, de directeur wordt veroordeeld en de bank gaat failliet. Of in ieder geval bijna, maar dan komt CooperationX
en die neemt het hele zaakje over en iedereen is dankbaar en opgelucht.

Ik was weer even terug in de Zitybank, toen ik met Lara het sleuteltje op de kluisjes uitprobeerde. De mensenmassa bij de pinautomaten en de werknemers die iedereen moesten sussen… Het was allemaal mijn schuld! Wat hadden ze ook alweer op de radio gezegd? Directeur Zitybank van fraude verdacht…

Iedereen moest zo snel mogelijk weten dat die arme man onschuldig was!

Uit de memorecorder kwam alleen nog het zachte gezoem van apparaten, af en toe begeleid door een vaag getik (mijn vingers op het toetsenbord, denk ik) en geritsel. Maar er werd niet meer gesproken.

Ergens heb ik wel bewondering voor die witpakken. Ik bedoel, zo’n busje, dat is dus echt de perfecte manier. Een beetje rondrijden tot je in de buurt van een huis of gebouw komt waar ze draadloos internet hebben met een signaal dat sterk genoeg is om erop mee te surfen. Door de computer steeds op een andere locatie verbinding te laten maken, is de kans op ontdekking praktisch nul. En als er al iemand onraad ruikt en op onderzoek uitgaat, komen ze niet bij jou maar bij de eigenaar van het internetabonnement terecht.

Ik schrok toen er weer een stem uit de memorecorder kwam.

Wpv: Mooi, nu deze nog.

Ik zag ineens voor me hoe ik voor de rest van mijn leven gedwongen werd Trojaanse paarden, wormen en andere virussen te maken. Hoe ik voor eeuwig en altijd mailboxen zou moeten kraken en netwerken moest lamleggen.

‘Als ik hier ooit wegkom, raak ik nooit meer een computer aan,’ zei ik tegen Louis.

We zwegen weer even en luisterden naar het zachte gezoem.

‘Wat voor opdrachten zouden de anderen krijgen?’ vroeg Louis zacht.

Voor hem kon ik van alles bedenken. Belangrijke papieren uit een kluis halen, geld stelen, foto’s maken van geheime stukken en ze weer terugleggen, microfoontjes in telefoons verstoppen van belangrijke personen…

‘Neem nou Five,’ vervolgde Louis. ‘Oké, hij kan goed rekenen, maar verder?’

‘Hallo!’ Ik tikte tegen de zijkant van mijn hoofd. ‘Wat dacht je van het ontcijferen van geheime codes? Die opdracht laatst, met wiskunde…’

We kregen allemaal een vel papier met vijf rijen cijfers erop en moesten zo snel mogelijk uit zien te vinden wat ze betekenden. Ik kwam niet verder dan telefoonnummers, maar Five zag meteen een of ander logisch verband tussen een aantal getallen onderling (vraag me niet hoe) en had alles in een mum van tijd opgelost.

‘En de witpakken kunnen hem boekhoudingen laten vervalsen, frauderen met cijfers, zo geraffineerd dat niemand het merkt.’

Er ging een rilling door Louis heen. ‘Weet je wat ik ineens bedenk? Dikke Four is een kei in schieten. Stel je voor dat hij als een soort huurmoordenaar wordt ingezet!’

Toen rilde ik ook.

Er kwam een harde piep uit de memorecorder, toen stopte hij ermee.

‘Opnameduur verstreken,’ mopperde Louis.

‘We weten genoeg,’ zei ik. ‘Het is tijd om het notebook en de stick naar buiten te smokkelen en te verbergen.’

‘En als je gesnapt wordt?’ Louis wees naar de verdikking achter mijn oor. ‘Ze weten waar je bent, dus waarschijnlijk ook wat je uitspookt.’

Stel dat de witpakken inderdaad registreren dat ik iets verstop. Dan gaan ze natuurlijk op de desbetreffende plaats kijken wát ik heb verborgen.

Ik heb er heel lang over nagedacht. Kijk maar achter in dit notebook.

Dat is de echte.

DEEL 3:

N
EGENTIG
MINUTEN

Moed is voorwaarts vluchten

(Erich Maria Remarque)

1

Met ingehouden adem keek ik naar de laatste pagina van het notebook. Er was een voorwerp met tape op het midden van de bladzijde vastgeplakt. Normaal gesproken kun je alleen iets flinterduns als een boomblad in een boek verbergen zonder dat het opvalt, maar ik was blijkbaar creatief geweest met een schaar en had in het laatste stapeltje pagina’s gaten geknipt, ook precies in het midden, zodat er een loze ruimte ontstond – een soort papieren bedje – waar het voorwerp precies in paste.

Ik peuterde de tape los. Het was een usb-stick.

De echte!

Ik had er dus inderdaad rekening mee gehouden dat CooperationX kon registreren dat ik iets aan het verstoppen was. Daarom had ik een tweede usb-stick in het kluisje gelegd – in de hoop dat de witpakken in hun opwinding over de vondst niet zouden merken dat er ook nog een notebook tegen de achterwand van het kluisje stond.

Ha! En Lara maar denken dat ze me te slim af was geweest
door de stick snel om te wisselen. Ik grinnikte zachtjes, tot ik aan Jones dacht. Als hij erachter kwam dat hij een waardeloze stick had gekregen…

Ik ging op mijn hurken zitten en gluurde over de vensterbank naar de tuin. Tenminste, dat probeerde ik, maar de balustrade van het balkon zat in de weg. Behoedzaam kwam ik omhoog. De tuin was leeg, geen spoor meer van Bobbie of Lara en… Iemand stapte uit de schaduw van de notenboom als een duivel uit een doosje en keek naar mijn raam.

JONES!

Ik dook omlaag en durfde niet nog een keer te gluren. Had hij me gezien?

Lekker belangrijk, sukkel. Hij hoeft je niet te zien om te weten waar je bent.

De microchip. Ik was hem een paar tellen vergeten. Vlug plakte ik de stick terug op zijn plaats en sloeg het notebook dicht. Ik schoof het tussen mijn broeksband en mijn rug. Shirt erover.

Beneden hoorde ik een deur opengaan en daarna voetstappen. Jones kwam naar boven! Was hij op zoek naar Lara of kwam hij de stick halen? Ik pakte de aardewerken schaal en klemde hem tegen me aan.

Een bonk op de deur. Er ging een schok door me heen. ‘Seven, ik wil met je praten.’

Kalm blijven. Hij zou me niets aandoen. Nog niet. De usb-stick was mijn levensverzekering – in ieder geval zolang Jones níét en ik wél wist waar dat ding was. Enig minpuntje: als dit zo doorging, zou dat niet lang meer duren.

De klink ging omlaag. Wat was ik blij dat ik de deur op slot had gedaan.

‘Doe nou even open, joh.’ Jones’ slijmerige stem deed me aan kikkerdril denken. ‘Ik weet dat je er bent.’

Ik keek naar het balkon. Eraf springen was geen optie – ik zou allebei mijn benen breken – en andere vluchtwegen waren er niet.

Een klikje. De klink sprong weer omhoog.

Jones werd te ongeduldig om nog langer te slijmen. ‘Doe open!’

De stick in de kamer verstoppen? Ik durfde het niet. Als hij hem vond…

‘Ik wil alleen maar met je praten.’

Nee, er zat maar één ding op – ik moest Jones uitschakelen zodat hij de stick niet meer kón gaan zoeken. Was het maar zo gemakkelijk als het klonk. Ik ging met de schaal bij de deur staan en wist ineens hoe een nerveuze discuswerper zich voor een belangrijke wedstrijd moest voelen. Iedere spier in mijn lijf was gespannen.

‘Als je niet naar me wilt luisteren, zal ik je moeten dwingen,’ zei Jones.

Dwingen.

HIJ HAD NATUURLIJK EEN ALARMKOORD BIJ ZICH
!

Alle energie vloeide uit me weg. Dat was het dan. Verzetten had geen zin meer. Jones had me in zijn macht. Over een paar tellen zou hij me bevelen de stick af te geven. Ik had gefaald. Niemand kon de boys nog redden. Voor Louis vond ik het nog het allerergst. Hoewel ik geen werkelijke herinneringen aan hem had, was ik aan hem gehecht
geraakt. Tijdens het lezen van het notebook hadden zich plaatjes in mijn hoofd gevormd – foto’s van ons tweeën, terwijl we samen op een stapelbed plannen smeedden. Ik had Louis voor me gezien terwijl hij me de geheime bergplaats en de gestolen pen toonde en niet te vergeten toen hij door de witpakken werd meegenomen op een brancard… En nu ging ik hem voor de tweede keer in de steek laten. Ik kreeg een brok in mijn keel.

Toen borrelde er een hoopvolle gedachte in me op. Blijkbaar kon ik ondanks de microchip nog uit mezelf dingen voelen en denken en fantaseren. Ik was dus nog niet totáál afhankelijk van Jones. Ik hoefde hem alleen maar voor te zijn! Ik zou de deur uit mezelf opendoen voordat Jones me met het alarmkoord de opdracht kon geven. Met een beetje geluk zou mijn actie hem zodanig verrassen dat hij even minder alert zou zijn en dan… pats!

Ik voelde mijn krachten terugstromen. Mijn plan was niet groots of wereldschokkend, maar het was wel mijn eigen keus!

Met mijn vrije hand draaide ik bliksemsnel de sleutel om en toen gooide ik de deur open. Jones’ blik was naar beneden gericht, op het onwillige alarmkoord dat hij onhandig uit de zak van zijn jasje stond te pellen. Zodra zijn hoofd opveerde en hij me lichtelijk verbaasd aankeek, haalde ik uit. De schaal raakte de zijkant van zijn schedel. Een holle tik. Jones wankelde. Ik rukte het alarmkoord uit zijn hand en smeet het zo ver mogelijk van hem vandaan. Zijn ogen draaiden weg en ten slotte zakte hij als een pudding in elkaar.

Mooi zo! Nu moest ik hem alleen nog vastbinden voordat hij weer bij bewustzijn kwam. Alleen, waarmee? Ik vervloekte mezelf omdat ik me niet beter had voorbereid. Ik had een touw moeten klaarleggen, handboeien of tape. Mijn blouse was het enige wat ik zo snel kon bedenken. Die hing aan het haakje naast de deur. Ik begon bij de scheur op de rug die ik met garen had hersteld. Daar was de stof het dunst en hoefde ik minder kracht te zetten. Krrrr. De stof spleet uiteen.

Ik rukte en scheurde tot ik een handvol stevige slierten had. Toen knielde ik naast Jones en knoopte met een aantal repen stof zijn enkels aan elkaar vast. Zo, die ging voorlopig nergens meer heen. Nu zijn polsen nog. Ik keek naar het bleke gezicht, de wallen onder de gesloten ogen. Eigenlijk was hij wel heel erg wit en stil.

Other books

Tennessee Takedown by Lena Diaz
First Team by Larry Bond, Jim Defelice
Reign of Madness by Lynn Cullen
The Pearl Harbor Murders by Max Allan Collins
The Language of Flowers by Vanessa Diffenbaugh
Awake by Viola Grace