Authors: Candace Bushnell
De coupeuse, een onopvallende vrouw van een jaar of vijftig, keek Janey even aan en trok haar schouders op. Janey probeerde te lachen, maar het viel niet te ontkennen dat ze het afgelopen jaar een kilo of vier was aangekomen die er niet meer afwilden. 'Waar heb je het over?' Ze draaide zich naar de spiegel om haar verwarring te maskeren, maar het mocht niet baten. Swish kwam toegesneld, zakte op zijn knieën en legde zijn handen aan weerszijden van haar dijen.
'Dit wordt een problee-heem,' zei hij.
Op dat moment kwam Aleeka Norton de kamer binnen. Ze liet haar Louis Vuitton-handtas op de grond vallen en riep vanaf de deur: 'Zeg Swish, je gaat toch niet moeilijk doen over haar heupen, hè? Jezus Christus, ze is een vrouw. Dat is het probleem met die nichten. Jullie hebben geen verstand van vrouwen.'
'Dag, darling,' zei Swish. 'Ik hoop niet dat jij ook begint uit te dijen.'
'Schei toch uit, Swish,' zei Aleeka. 'Vergrijp jij je nou eerst maar eens een keer aan een poesje, dan hebben we het daarna wel eens over heupen.'
Swish giechelde en ze gingen verder met het aanmeten van de kleding alsof er niets was gebeurd, maar Janey was geschrokken. Ze was als kind mollig geweest, en ze had verhalen gehoord van vrouwen die plotseling waren aangekomen toen ze de dertig waren gepasseerd en het er nooit meer afhadden weten te krijgen - ook vrouwen die geen kinderen hadden gebaard. Naderhand trof ze Swish in zijn werkkamer aan, waar hij deed alsof hij aandachtig stalen bestudeerde.
'Ik ben toch nog niet afgeschreven, of wel soms?' vroeg ze. Ze was anders nooit zo recht door zee, maar eerlijk gezegd was daar gewoonlijk ook geen enkele noodzaak toe.
'Ach, darling,' zei Swish treurig. 'Natuurlijk ben je nog niet afgeschreven. Maar met jouw figuur - zo jaren negentig, met die neptieten-'
'Ik kan die implantaten weer laten verwijderen.'
'Maar kun je de rest ook laten verwijderen?' Swish legde de stalen neer en keek haar openhartig aan. 'Je weet hoe het gaat, Janey. Jij hebt die nieuwe meisjes ook gezien. Ze hebben heupen als roerstaafjes. Volgens mij heeft Gisele maatje 34, terwijl ze één meter tachtig is.'
'Juist ja.'
'Toe, luister nou, Janey.' Swish kwam achter zijn bureau vandaan en pakte haar handen. 'We kennen elkaar al zo lang. Je hebt in mijn eerste modeshow gelopen, weet je nog?'
Janey knikte. De show was gehouden in een galerie in SoHo. 'Het was er bloedheet, en we waren te laat. We hebben het publiek anderhalf uur laten wachten. En vervolgens vonden ze het fantastisch.'
'Ze waren door het dolle heen. En het gekke was dat we destijds geen van allen wisten waar we mee bezig waren.' Hij liet haar handen los, stak een sigaret op en draaide zich naar het grote raam, dat uitzicht bood op Prince Street. Buiten was een bus tot stilstand gekomen, en de toeristen stroomden naar buiten.
'Weet je, ergens mis ik het wel, die tijd. Er was nog zo veel om naar uit te kijken. Het was net een eeuwigdurende rit in de achtbaan, vond je niet, Janey?' Hij drukte zijn sigaret uit. 'We wisten toen nog niet hoe afschuwelijk mensen kunnen zijn.'
'Nee, dat wisten we niet.'
'Ik vraag me steeds af of de wereld verandert of dat wij gewoon ouder worden. Heb jij dat ook?'
'Nee.'
Hij begon met de voorwerpen op zijn bureau te schuiven. Janey verplaatste haar gewicht van haar ene voet op de andere. 'Je bent niet afgeschreven, Janey. We kunnen geen van allen afgeschreven worden, zolang we daar niet zelf toe hebben besloten. Maar laat me je een goede raad geven - ik zeg het tegen alle meisjes - ga naar Londen.'
'Londen?'
'Londen,' zei Swish, met een knikje. 'Zorg dat je trouwt.'
'Nou, ik moet zeggen -' begon Janey.
Swish stak een hand op. 'Niet met de eerste de beste. Je moet trouwen - met een Engelsman van adel. Je weet wel, een lord, een hertog, een markies... Rupert en ik zijn er net geweest, in oktober, en het was fantastisch.'
Janey knikte geduldig.
'Lady - Janey,' zei Swish. 'Dan heb je een landhuis, een titel, geld, jachthonden...' De telefoon ging, maar Swish nam niet op. 'Ach darling, jachthonden zijn echt fantastisch, vind je niet? Je moet het echt doen. Ik zou een schitterende uitzet voor je kunnen ontwerpen. Ik zou mijn hele herfstcollectie eraan kunnen ophangen. Lady Janey's Trousseau. Hoe klinkt dat?'
'Geweldig,' zei Janey. 'Alleen ken ik niemand in Engeland.'
'Je hoeft helemaal niemand te kennen, darling.' Hij lachte, volledig meegevoerd door zijn eigen fantasie. 'Zo'n mooie meid als jij? Engelse vrouwen zien er niet uit. Je hebt geen enkele concurrentie. Je maakt je opwachting in Londen en voor je het weet zitje echt overal.'
Janey glimlachte minzaam, maar zei niets. Waarom ging iedereen er toch altijd van uit dat je, als je maar mooi was, alles op een presenteerblaadje kreeg aangereikt? Vanaf haar zestiende had iedereen haar godverdomme de meest geweldige dingen in het vooruitzicht gesteld omdat ze zo knap was, en - later - omdat ze tieten had, maar waar bleef haar hoofdprijs? Waar bleef dat fantastische leven dat haar schoonheid haar zou opleveren? En nu zou ze zelfs moeten emigreren? 'Ik dacht het niet,' zei ze.
'Je zou deze zomer al kunnen gaan. De zomer in Londen is het helemaal, schijnt. Ascot en meer van die dingen. Ik maak wel een hoed voor je.'
'Ik ga 's zomers altijd naar de Hamptons.'
'De Hamptons? Daar ben je toch niet in blijven steken, mag ik hopen? Darling, de Hamptons zijn passé.'
'Ik zoek dit jaar een eigen huis.' Ze gaf hem een kus op zijn wang, verliet de kamer en stapte in de goederenlift. Het was al begin april - ze was dik - en ze had nog steeds geen huis voor de zomer.
Toen ze weer op straat stond sloeg ze van pure frustratie met haar hand tegen de muur van het gebouw. Haar nagel brak af tot op het vlees, wat behoorlijk pijn deed. Ze stak haar vinger in haar mond. Er kwam een groepje toeristen langs. 'Bent u een model?' vroeg een van hen. Het waren buitenlanders, misschien Denen.
'Ja,'zei Janey.
'Vindt u het goed als we een foto van u nemen?' 'Je doet maar wat je niet laten kan.'
Twee dagen later ontmoette ze Comstock Dibble.
Het eerste wat hij tegen haar zei, was: 'Ik werd altijd gepest op school. Wat hebben ze jou aangedaan?' 'M'n fiets gejat.'
Hij rookte een sigaar. Hij nam een trek en stak zijn hand uit, met de sigaar tussen zijn tanden geklemd. 'Comstock Dibble.'
'De man die de film van de ondergang zal redden?' 'O. Heb jij die onzin ook al gelezen?' 'Wie niet? Het stond maar liefst op de cover van Sunday Times Magazine.'
Ze stonden in het midden van de vip-ruimte van nachtclub Float, tijdens het premièrefeest van Comstock Dibble's nieuwste film, Watches. Het was er druk, rokerig en lawaaiig. Hij verplaatste de sigaar van zijn ene mondhoek naar de andere. 'Ik vind je leuk. Ik wil je graag beter leren kennen. Wil je mij ook beter leren kennen?'
Janey boog naar voren en legde een hand op zijn schouder. 'Ja,' fluisterde ze.
De volgende dag werd er een gloednieuwe fiets bij haar thuis bezorgd. Opgetogen scheurde Janey het bijbehorende kaartje open. Er stond:
Lieve Janey,
Als iemand het waagt deze fiets te jatten krijgt hij het met mij aan de stok.
Groeten, Comstock Dibble
Opnieuw het weekend van Memorial Day. Het gras en de bomen kleurden geleidelijk diepgroen, een tint die Janey deed denken aan alle eerdere zomers die ze in de Hamptons had doorgebracht, en die ze er nu weer zou doorbrengen, dacht ze blij. Het huisje dat ze had gehuurd mocht dan niet veel meer zijn dan een verbouwd koetshuis in de achtertuin van een Victoriaans huis in het plaatsje Bridgehampton, maar het was van haar. Het bestond uit een piepklein keukentje, een woonkamer met ingebouwde kasten waarin wat bijeengeraapt glaswerk stond, en twee slaapkamertjes op zolder, met oude foto's aan de muur en donzen dekbedden en kussens met veertjes op de bedden. Het was een knus huisje. Een buitenkansje, had de makelaar gezegd, om eraan toe te voegen dat het bij hoge uitzondering beschikbaar was, aangezien het echtpaar dat het gewoonlijk huurde net de week ervoor had besloten te gaan scheiden en ze niet konden uitmaken wie er in het huisje mocht.
'Bof ik even,' zei Janey, net op het moment dat haar mobiele telefoon ging.
'Is het te gek?' vroeg een mannenstem.
'Het is te gek,' giechelde Janey. Ze liep naar het door heggen afgeschermde tuintje met witte rotan tafels en stoelen, en zag al voor zich hoe ze die zomer bescheiden maar belangrijke etentjes zou geven. Ze zou Comstock uitnodigen, en Harold Vane en - ach, wat kon het haar ook schelen - misschien zou ze Redmon zelfs uitnodigen. Redmon was tenslotte een best-sellerauteur, hoe je verder ook over hem mocht denken.
'Ik zei toch dat het zou lukken, waar of niet?'
'Ja,'zei Janey blij.
'Ik zei dat het zou gaan lukken, en wat is er gebeurd?'
'Het is gelukt.'
'Wie doetje dromen uitkomen?'
'O, Comstock...'
'Ik zie je straks. Ben je thuis, of ga je de stad in om mijn opvolger te versieren?'
'Nooit.'
'Ik raak je weer kwijt.' En legde neer.
Janey glimlachte en klapte haar mobiele telefoon dicht. Hij was compact, paarsblauw en gloednieuw, het kleinste model dat er op de markt was. Comstock had hem haar twee weken daarvoor cadeau gedaan (hij betaalde de telefoonrekening, die rechtstreeks naar zijn kantoor ging), samen met een Macintosh-laptop en een cheque ter waarde van twintigduizend dollar, voor de huur van het huisje.
Het huisje kostte eigenlijk maar vijftienduizend dollar, maar dat hield Janey liever voor zich. Ze had die vijfduizend dollar tenslotte hard nodig voor alle onkosten, en om een auto te huren. Bovendien zou het Comstock niets uitmaken. Hij was de meest genereuze man met wie ze ooit iets had gehad - niet alleen waar het geldzaken betrof, maar tevens op spiritueel en emotioneel gebied.
'Ik ben verliefd,' zei ze tegen Allison, die moest zweren de identiteit van haar aanbidder niet te zullen prijsgeven. Zodra de pers lucht kreeg van hun verhouding, zouden ze binnen twee tellen om hen heen zwermen. Ze zouden waarschijnlijk niet eens meer normaal over straat kunnen.
'Hij is geen filmster,' luidde Allison's commentaar. 'Denk je niet dat je een beetje overdrijft? Een klein beetje?' En later: 'O, Janey. Hoe kun je nou verliefd worden op Comstock
Dibble? Hoe kun je met hem naar bed gaan?'
'Dit is niet zomaar een bevlieging,' zei Janey op waarschuwende toon. 'Misschien trouw ik wel met hem.'
'Maar denk dan toch aan jullie kinderen,' zei Allison onbeholpen. 'Stel dat ze op hem lijken.'
'Doe niet zo ouderwets.'
Maar ze moest wel erkennen dat ze zelf aanvankelijk net zo had staan kijken van haar gevoelens voor Comstock als Allison nu. Ze had in geen duizend jaar kunnen denken dat ze nog eens verliefd zou worden op een man als Comstock Dibble - of, beter gezegd, op een man met het uiterlijk van Comstock Dibble. Maar als je er goed over nadacht was het zo gek nog niet. De eerste avond dat ze samen uit waren gegaan, had hij haar thuis gebracht in zijn Mercedes-met-chauffeur en zichzelf achteloos binnen genodigd voor een 'slaapmutsje'. Janey vond dat ouderwetse woord wel leuk klinken, en ze vond het heerlijk dat hij in de lift heel schuchter haar hand pakte. Hij droeg een grijze tweed overjas, die hij uittrok en over zijn arm hing toen ze haar appartement binnenkwamen. 'Zal ik hem ergens neerleggen, of vraag je me om meteen weer op te stappen?'vroeg hij.
'Waarom zou ik je vragen om op te stappen? Je bent er net.'
'Janey', - hij pakte haar hand weer en trok haar naar de grote spiegel met de goudkleurige lijst, die aan de muur in haar kleine woonkamer hing - 'kijk eens goed naar jezelf, en kijk dan eens naar mij. Jij bent een schoonheid, Janey, en ik ben een oer- en oerlelijke man. Mijn hele leven zit ik al opgescheept met dit - dit wezen.'Hij had gelijk. Hij was lelijk. Maar, zoals met alles in zijn leven, had zijn lelijkheid zekere legendarische proporties aangenomen waardoor die - in ieder geval in Janey's ogen - bijna iets van een eervolle onderscheiding had. Zijn gezicht en lichaam waren bezaaid met diepe pokputten - het resultaat van een onbeheersbare vorm van acne waarbij de huid het lichaam lijkt te willen verwoesten - en hij had dun en krullend rood haar. Het enige mooie aan hem was zijn neus, die bescheiden van formaat was, maar het effect daarvan werd helaas weer tenietgedaan door een grote spleet tussen zijn voortanden. En hij had een terugwijkende kin. Maar na tien minuten in zijn directe nabijheid vergat je hoe hij eruitzag. Dat zei ze ook steeds tegen Allison.
'Ik ben bang van niet, Janey,' zei Allison hoofdschuddend. 'Ik zou niet met hem naar bed kunnen, al bracht ik nog zoveel tijd in zijn nabijheid door.' Ze zweeg even. 'Nu we het er toch over hebben, ik denk dat ik al niet eens in zijn nabijheid zou kunnen verkeren.'
'Allison,' zei Janey geduldig, 'het is een geweldige man. Hij is geslaagd in het leven, al had hij nog zoveel tegen.'
'Ja, ik weet het, ik heb dat artikel in The New York Times ook gelezen. Vergeet dat gedeelte niet waarin stond dat hij een bullebak en een oplichter is, en dat hij is aangeklaagd wegens seksuele intimidatie en is opgepakt wegens cocaïnebezit.'
'Ze hebben hem erin geluisd. De politie heeft hem in de val gelokt omdat zijn film over tienjarigen die smerissen vermoorden hen niet aanstond.'
'Dat was ook een afschuwelijke film.'
Het liet Janey koud. In haar ogen - en in de ogen van een heleboel anderen - was Comstock geniaal. Men zei dat hij de meest invloedrijke producent binnen de filmwereld was. Filmsterren lagen aan zijn voeten, schrijvers van roddelrubrieken vochten om zijn aandacht op feestjes, de machtigen van Hollywood vreesden hem - hij was rijk en hij had elke cent eigenhandig verdiend.
Janey had gelachen, die eerste avond, en hem op de bank getrokken. 'Och, Comstock, zie je dan niet dat we, goed bekeken, eigenlijk precies hetzelfde zijn? We zijn een soort tweeling. Ik zit ook al mijn hele leven opgescheept met dit wezen. Dit wezen dat een bepaald uiterlijk heeft, waardoor mensen denken te weten hoe ik ben. Ik krijg al mijn hele leven te horen dat ik dom ben.' Ze draaide haar hoofd een kwartslag zodat hij haar beeldschone profiel kon bewonderen. 'Ik begin bijna te geloven dat ze gelijk hebben. Dat ik inderdaad - dom ben. Want tja, als ik niet dom zou zijn, dan had ik wel meer van mijn leven weten te maken.'