Geheime oorlogen (37 page)

Read Geheime oorlogen Online

Authors: Gordon Thomas

Tags: #Non-Fictie, #Wierook22

BOOK: Geheime oorlogen
4.79Mb size Format: txt, pdf, ePub

Het was maart 1967, toen de Amerikaanse president Lyndon Johnson tijdens een barbecue op de ranch van een vriend in Nashville, Tennessee – na zijn gasten ieder van een stukje rundvlees te hebben voorzien –ter attentie even met zijn barbecuevork tegen het spit tikte. Alle aanwezige gasten waren speciaal geselecteerd op loyaliteit en discretie.

Johnson priemde zijn vork naar de nachtelijke hemel en vroeg: ‘Weten jullie nog wat er tien jaar geleden daarboven gebeurde?’

Iedereen wist het nog. Hoe konden ze vergeten dat tien jaar eerder een Russische bol, niet groter dan een volleybal, met een constante snelheid van 28.800 kilometer per uur met regelmatige piepjes elke 96 minuten een baan om de aarde had voltooid? Miljoenen Amerikanen hadden net als de rest van de wereld met verbazing omhooggekeken. Na de oorlog werden de Verenigde Staten alom beschouwd als de kraamkamer van de technologische vooruitgang. Wetenschappers hadden de lat telkens hoger gelegd, van de atoombom tot aan het Salk-vaccin tegen kinderverlamming; van plaatselijke hersenchirurgie tot psychiatrische medicijnen. En nu had Moskou hen met een reuzenstap overtroffen. Het zou nog twaalf jaar duren voordat Neil Armstrong als eerste voet op de maan zou zetten en zijn memorabele woorden over de grote stap voor de mensheid zou uitspreken. Maar op 4 oktober 1957 hadden de Russen met de piepjes vanuit de ruimte laten zien dat zij met de
Spoetnik
, letterlijk een medereiziger, de ruimte reeds hadden overwonnen.

Johnson vertelde zijn barbecuegasten dat hij een nieuwtje had waarmee de
VS
weer op kop lagen.

‘Wat ik jullie nu ga vertellen, heeft ongeveer vijfendertig, nee, eerder veertig miljard dollar gekost. Maar wat onze wetenschappers hebben gepresteerd, is het tienvoudige waard. We weten nu waar de Sovjets hun kruisraketten en lanceerplatforms hebben staan. We hebben hun gezichten gezien terwijl ze op de belangrijkste locaties wachten, met hun vinger aan de knop. We weten nu waar de Noord-Koreanen hun radarinstallaties hebben staan, we hebben in hun gebouwen gekeken zonder dat ze dat ook maar in de gaten hadden. We weten waar in Libië en Syrië de opleidingskampen voor terroristen te vinden zijn, en we hebben gezien wat voor type Russische wapens ze hebben. En dat weten we vanwege iets heel speciaals…’

Als de volleerde acteur die tijdens zijn verkiezingscampagne de aandacht van miljoenen gevangen had gehouden, zweeg Johnson even en keek zijn gasten een moment aan. Daarna spietste hij een stukje vlees aan zijn vork en priemde ermee in de lucht.

‘Realtime fotograferen vanuit de ruimte, dat is wat we nu kunnen! Wij zijn weer koploper.’

Zelfs al begreep misschien niet iedereen wat hij met dat ‘realtime fotograferen vanuit de ruimte’ precies bedoelde, toch applaudisseerden ze. Amerika was weer koploper. Daar ging het om.

Wat president Johnson hun niet had verteld, was dat met al die miljarden een compleet kralensnoer van Amerikaanse satellieten in de ruimte was gestationeerd; waarvan sommige heel ver weg, tot halverwege de maan, en andere vlak boven de aarde, om bewegingen en processen op aarde vast te leggen. Elk van deze robotspionnen bezat hypergevoelige mechanische oren waarmee in alle richtingen kon worden geluisterd. Men kon nu een gesprek volgen tussen twee militaire strategen binnen de muren van het Kremlin, of de stokoude leiders van de Volksrepubliek China fotograferen terwijl ze met hun looprekjes van staal of van bamboe, afkomstig uit de aan Birma grenzende regenwouden, over het Zhongnanhaiterrein van Peking sloften waar het hoofdkwartier van de partij stond. De Amerikaanse satellieten konden inderdaad de raketsilo’s in het Russische Oeralgebergte observeren, maar ook luchtmachtbases die slechts op een paar minuten vliegen van West-Europa liggen, verborgen wapenfabrieken langs de Chinese grens met Mongolië en fabrieken voor chemische wapens ten noorden van Pyongyang, hoofdstad van het welhaast hermetisch gesloten Noord-Korea. Dit alles hadden de stille, waakzame satellieten moeiteloos blootgelegd. Elke camera was geprogrammeerd om
uit alle delen van de wereld onder communistisch bestuur beelden te verzamelen: een nieuwe spoorlijn, ongewone bandensporen van vrachtwagens bij een fabriek, bergen vers gestorte aarde bij een militaire basis. Op zulke zaken en niet op de majestueuze topografie van Azië en de Sovjetrepubliek hadden de camera’s het voorzien.

In het nieuwe lexicon van de informatievergaring stonden deze satellieten vermeld onder slechts één noemer:
TECHINT
, de verzamelnaam voor een systeem dat in staat was om Russische raketontwerpen regelrecht vanaf de tekentafel te kopiëren zonder dat de ontwerpers het ook maar konden bevroeden. Het systeem kon ook de kentekenplaat van een verdachte
KGB
-officier vanaf een positie ergens tussen de aarde en de maan in een straat fotograferen, of geheime radioboodschappen traceren naar een afgelegen jungledorpje in Noord-Vietnam waar een agent van de Chinese geheime inlichtingendienst was gestationeerd. Sommige satellieten waren gepositioneerd boven de Chinese en Russische wateren, op een hoogte van 35.680 kilometer, de hoogte waarop de omloopsnelheid gelijk was aan de draaiing van de aarde.

Dit omvangrijke systeem was zo geheim dat niemand – inclusief de president van de Verenigde Staten, het hoofd van de gezamenlijke stafchefs, het hoofd van de centrale inlichtingendienst en de hoofden van
MI
5 en
MI
6 – die inzage had mogen krijgen in het eindresultaat, wist waar het geld vandaan kwam en hoe hoog het totale budget was (in 2006 werd dit geschat op zeshonderd miljard dollar).

Dit systeem van Byzantijnse omvang werd verwoord in een taal die doorspekt was van pretentieloze codenamen, waarachter de allergeheimste operaties schuilgingen: Magnum, Chalet, Jumpseat, Oxcart, Idealist en Keyhole, om er een paar te noemen. Slechts een select gezelschap was op de hoogte van de volledige details van de onthullingen: de inlichtingenhoofden, militaire strategen en enkele westerse, Amerikaansgezinde presidenten en premiers. Met deze informatie konden de verschillende dreigingen vanuit de Sovjet-Unie en China beter worden ingeschat en gepareerd. Maar voordat de informatie deze personen bereikte, was ze eerst door specialisten gedownload en bestudeerd. Dit waren de Deep Black Operators die zich ontfermden over de geheimen, vergaard door de ogen en oren in de ruimte die stilletjes door de zwarte leegte zweefden, keken en luisterden.

Het zes verdiepingen tellende gebouw op de hoek van First en M Street in de zuidoosthoek van Washington
DC
leek op een pakhuis, en week daarin niet af van al die andere pakhuizen van de oude marine-
werf langs de oever van de Anocostia. Het terrein werd echter omheind door een stevig hekwerk en bewaakt door gewapende mariniers. Op de lijst van Pentagon-gebouwen betrof het hier Federal Building 213. Er waren nog meer aanwijzingen dat dit onopvallende pand enkele cruciale onderdelen van Amerika’s wereldwijde, strategische defensienetwerk huisvestte. Om te beginnen was er het blauwwitte bord boven de hoofdingang:
NATIONAL PHOTOGRAPHIC INTERPRETATION CENTER
. Dan was er de reusachtige airconditioner die tegen de zijmuur van nummer 213 was bevestigd. Het 22,5 meter lange apparaat rees van verdieping naar verdieping, langs dichtgemetselde ramen, om de computers in het gebouw te koelen. Sommige daarvan waren van het formaat huiskamer, andere zo groot als een woning. De echte mastodonten namen een complete verdieping in beslag. Dag en nacht werden miljarden stukjes satellietinformatie door deze computers gescand, gesorteerd en geschoond van atmosferische vervormingen zoals veroorzaakt door elektrische stormen boven de Gobiwoestijn, zandstormen boven Centraal-Azië of tyfoons voor de kust van China. Daarna belandden de beelden bij de fotoanalisten.

In ploegendiensten verwerkten de tientallen technici dagelijks gemiddeld twee miljoen beelden die van de Amerikaanse satellieten waren gedownload. Zij hadden als eersten het woedende gezicht van in Oost-Duitsland gestationeerde Russische generaal gezien vlak nadat de Berlijnse luchtbrug van start was gegaan, en hadden als eersten waargenomen hoe de Cubaanse crisis zich ontvouwde, en weer verdampte toen de Russische schepen met hun raketten rechtsomkeert maakten. De technici grapten vaak dat zij ook als eersten de Dag des Oordeels zouden aanschouwen.

Iedere medewerker had zijn eigen werkplek met infraroodscanner, een apparaat dat veel weg had van een microscoop, om elk stipje dat op zijn of haar scherm verscheen nauwkeurig te onderzoeken. Al deze stipjes werden vergeleken met een eerdere foto van hetzelfde object, indien voorradig. Met een laserprinter werd een afdruk gemaakt, en daarna werden de beelden als laatste controle samen op een kijkscherm geprojecteerd, te vergelijken met röntgenfoto’s hangend voor een lichtbak. Dit hele proces nam slechts minuten in beslag, waarna de prints naar de afdeling voor beeldanalyse in Langley en het hoofdkwartier voor militaire informatieanalyse op de luchtmachtbasis Bolling in Washington
DC
werden overgebracht. De beelden gingen vergezeld van een technisch rapport: de positie van de satelliet, het tijdstip en de datum waarop de beelden waren gemaakt en de atmosferische
omstandigheden. Vervolgens ging de informatie naar de ‘community’, de aanduiding voor de gezamenlijke Amerikaanse inlichtingendiensten, en naar het computerscherm van het desbetreffende diensthoofd. Het was een continu proces.

Maar de race om de Amerikaanse suprematie in het vergaren van informatie vanuit die onmetelijke zwarte leegte aan te vechten was inmiddels al in volle gang. In 1980 had de Sovjet-Unie al vijftig satellieten in een baan om de aarde gebracht vanwaaruit digitale beelden onvertraagd naar de aarde konden worden gezonden. Dit wereldomspannende satellietnetwerk stond in verbinding met analysecentra in het Cubaanse Lourdes en in het Vietnamese Cam Ranh (toen de economische crisis in 2002 in Rusland verergerde, werden beide faciliteiten gesloten). Ondertussen was ook Frankrijk bezig met het opbouwen van een satellietnetwerk, met standplaatsen op Mayotte in de Indische Oceaan en in de voormalige kolonie Nieuw-Caledonië. Als resultaat van een samenwerkingsverband met de Duitse buitenlandse inlichtingendienst
BND
had de Franse internationale veiligheidsdienst
DST
in Kourou, Frans Guyana, een standplaats ingericht voor de ontvangst van satellietinformatie over Latijns-Amerika. De Franse veiligheidsdienst had bovendien nog een tweede verzamelpunt in Domme, in de aangenaam rustieke Dordogne. Ondertussen loerden honderden satellieten vanuit een geostationaire baan naar een vast punt op aarde, of raasden zij zwijgzaam met grote snelheid om de aarde – alles in naam van de nationale veiligheid.

10

Uit de schaduw

Van 1973 tot en met 1985 hadden drie directeuren-generaal achter het riante grote mahoniehouten bureau in hun werkkamer in Century House gezeten en de buitenlandse inlichtingendienst geleid. Het waren Maurice Oldfield, Arthur Temple Franks en Colin Frederick Figures.

Oldfield was een boerenzoon uit Derbyshire die beweerde dat zijn zwaarlijvigheid, die hem trouwens sprekend op Alfred Hitchcock deed lijken, te wijten was aan het eten van te veel rund- en varkensvlees in zijn jeugd. Hij had het orgel in de dorpskerk leren bespelen, had aan de universiteit van Manchester een graad in middeleeuwse geschiedenis behaald en citeerde graag zijn geliefde passage uit Macaulay: ‘Een volmaakte historicus moet een voldoende sterke fantasie hebben… maar die moet hij wel zo beheersen dat hij genoegen neemt met de feiten die hij vindt, en zich onthouden van het compenseren van tekorten door zelf dingen toe te voegen.’

In het inlichtingenwerk liet Oldfield rekruten weten dat van hen werd verwacht juist die tekorten te compenseren. Dat had hij geleerd in de Tweede Wereldoorlog, toen hij in Caïro inlichtingenofficier bij het leger was en de intenties van Rommel trachtte te doorgronden. Toen hij zich later als contraspionageofficier bij de
SIS
had aangesloten, had hij zich hetzelfde over de Russen afgevraagd. Zijn zoektocht naar antwoorden had hem eerst naar Singapore gevoerd, waar hij als plaatselijk
MI
6-hoofd verantwoordelijk was voor enkele andere standplaatsen in landen aan de Grote Oceaan, en vervolgens naar Washington.

Zijn hartelijkheid, zijn kwinkslagen en zijn charme als overtuigde vrijgezel zorgden ervoor dat zijn gastvrouw hem altijd naast de mooiste vrouw aan tafel plaatste, maar na afloop van de maaltijd ging hij steevast alleen naar huis, zodat zijn geheim dat hij homoseksueel was
veilig bleef. Al vroeg tijdens zijn verblijf in Washington had de
FBI
hem betrapt toen hij een schandknaap aanklampte. Het was gerapporteerd aan J. Edgar Hoover, die het rapport bewaard had en bevolen had dat Oldfield niet langer geobserveerd moest worden. Oldfields slippertje zou bij alle andere terechtkomen in Hoovers dossier over seksueel andersgeaarden.

In 1973 werd Oldfield door premier Edward Heath, ook al een overtuigd vrijgezel en getalenteerd organist, aangesteld als
MI
6-hoofd. Binnen de inlichtingendienst werd hij nog steeds bewonderd om de wijze waarop hij de regering van Harold Wilson door haar eerste buitenlandse beleidscrisis had geloodst toen de Griekse junta in 1974 op Cyprus de macht had gegrepen en de president, aartsbisschop Makarios, had verdreven; Oldfield had de vlucht van de prelaat naar Malta georganiseerd. Het was een passend einde van zijn carrière, en in 1978 ging hij met pensioen. Hij begon aan het schrijven van een biografie van het eerste hoofd, maar stopte hiermee toen Margaret Thatcher hem in 1979 vroeg om haar inlichtingenhoofd in Noord-Ierland te worden. Daar werd zijn homoseksualiteit eindelijk bekend. Hij werd opnieuw betrapt met een schandknaap, ditmaal door een politieagent, maar hier was geen Hoover om de kwestie weg te moffelen. Oldfield werd onmiddellijk in Londen ontboden. In een moeilijk gesprek met kabinetssecretaris Robert Armstrong biechtte Oldfield zijn seksuele geaardheid op en dat hij er bij zijn antecedentenonderzoek over had gelogen, een omissie die hem chantabel maakte. Zijn betrouwbaarheidsverklaring werd direct ingetrokken. Negen maanden later was hij dood – officiële doodsoorzaak: een hartaanval – en begraven in het familiegraf op het dorpskerkhof van Over Haddon. Uit het orgel klonken hymnen die Oldfield zelf ook altijd graag speelde.

Arthur Temple Franks, van 1978 tot en met 1981 het hoofd van
MI
6, was via een beproefde en betrouwbare route op deze post terechtgekomen: in de oorlog was hij
SOE
-agent in Europa, gevolgd door drie jaar in Teheran, waar hij de jonge sjah op de Pauwentroon had geholpen. Terug in Londen werd hij runner voor het Midden-Oosten en was hij verantwoordelijk voor een gebied dat zich uitstrekte van Egypte en Syrië tot de bergen van Afghanistan en de woestijnen van Saoedi-Arabië.

Other books

Entwined Fates: Dominating Miya by Trista Ann Michaels
Immortal by Traci L. Slatton
Drakonika (Book 1) by Andrea Závodská
The Clue of the Broken Blade by Franklin W. Dixon
The Fourth Victim by Tara Taylor Quinn
Ricky's Business by Ryan Field
Rose of rapture by Brandewyne, Rebecca