Rain man (14 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
12.35Mb size Format: txt, pdf, ePub

Ten slotte vond Raymond waar hij zo wanhopig naar gezocht had, het blauwe opschrijfboek. Onmiddellijk begon hij erin te schrijven.

'Schilling,' riep Charlie vrolijk. 'Prachtnaam. Echt een naam voor een dokter. Momentje. Laat ik een potlood pakken.' En daar was Raymond die - kon het mooier? - precies de spullen gebruikte die Charlie nodig had: potlood en papier. Charlie stak zijn hand uit en trok ze uit de handen van Raymond, die niet geloven kon dat hem dit overkwam. Hij gebruikte het boek om het telefoonnummer van de dokter snel te noteren. Naar adem happend vocht Raymond met Charlie om zijn kostbare boek terug te krijgen. Maar zijn broer keerde hem gewoon de rug toe terwijl hij schreef. 'Vier-één-negen-drie, zegt u? Ik heb het. Duizend maal bedankt.'

Hij legde de hoorn op de haak, en terwijl Raymond vol afgrijzen toekeek, scheurde hij het velletje papier met het nummer van de dokter erop uit het boek en stopte het in zijn zak; daarna gaf hij het geschonden notitieboek alsof er niets gebeurd was aan zijn broer terug. Raymond trok een gezicht alsof hij levend gevild werd, maar Charlie lette er niet op. Raymond pakte met een ruk zijn kostbare bezit terug en begon erin te schrijven, met een woedende blik naar Charlie. Krabbelen, loeren, krabbelen, loeren.

Charlie schudde zijn hoofd. 'Hoor eens, je notitieboek afpakken is niet een Ernstig Letsel.' 'Dat is het rode boek. Dit is het blauwe.' 'Vergeef me. Ik ben mijn geheime decodeer-ring verloren.' Charlie lachte. Nu hij het telefoonnummer veilig en wel in zijn zak had, verbeterde zijn stemming met sprongen. 'Je bent natuurlijk al nummer...' begon Raymond onheilspellend.

'Achttien. Ik weet het.'

'In 1988,' vulde Raymond aan.

Charlie draaide zich weer om naar de telefoon, haalde het nummer van de dokter uit zijn zak en gooide kwartjes in de gleuf.

'Te klein hier,' protesteerde Raymond.

'Klein en veilig,' antwoordde Charlie opgewekt, zonder de klank van opkomende paniek in de stem van zijn broer te horen. 'Je zou je daar buiten kunnen bezeren. En je wilt het feestje toch niet missen...' Hij keek naar Raymond, die wantrouwig naar hem loenste.

'Dat klopt, er komt een feestje ter ere van jou. We hebben een kleine hoorzitting van de voogdijraad voor de boeg. Onze advocaat is er op dit ogenblik al mee bezig.' Hij bracht de hoorn naar zijn oor. Mooi: het toestel aan de andere kant ging over. 'weet je waarom dit feestje voor jou is?' Raymond schudde zijn hoofd.

'Omdat jij de man van drie miljoen bent. En dat...' Aan de andere kant werd de telefoon opgenomen en plotseling was Charlie helemaal op het telefoongesprek geconcentreerd. 'Ja. Is dokter Schilling aanwezig? Dit is een interlokaal gesprek. Uit Bummer, Missouri. Het is een noodgeval.' Achter hem hoorde hij Raymonds stem, plotseling vol echte paniek. 'O, het is... het is...!'

Charlie draaide zich om. Raymond stond naar zijn horloge te staren, zijn ogen rolden bijna uit zijn hoofd. Hij was zo van streek dat hij niets kon zeggen, alleen maar met verstikte stem lettergrepen uitbrengen die geen betekenis hadden. Maar nu vroeg de stem aan de andere kant van de lijn Charlies aandacht. Wat er ook was, Raymond zou moeten wachten. 'Mevrouw, we zullen achter in de middag in de stad zijn.' Charlie sprak snel en dringend. 'En we moeten de dokter spreken. Het is buitengewoon dringend.' Raymonds wereld begon in te storten. Daar stond hij nu, gevangen in een telefooncel met een broer die niet naar hem wou luisteren. 'Het is... het is èlf!' jammerde hij eindelijk. 'Het is nog elf minuten tot Staatsrechtbank van rechter Wapner.' Raymond kon het niet geloven. Zijn horloge zei hem dat het nog elf minuten zou duren en er was nergens een televisietoestel te bekennen. Niets anders dan een paar benzinepompen, een automaat voor dranken en zoutjes en deze monsterlijke glazen telefooncel waar Charlie hem in gelokt had. In zijn wanhoop liet hij zich telkens tegen het glas aan vallen en veerde weer terug. Raymond bewoog in kleine cirkels, als een dier dat probeert uit een val te komen. Waar hij ook keek, overal werd hij door glazen muren ingesloten. Net als een vos of een wezel zou hij zijn been afknagen als het nodig was. O, Jezus! Raymond was bezig zijn zelfbeheersing te verliezen en Charlie kon verdomme die dokter zelf niet aan de telefoon krijgen! Hij had nog steeds die verdomde receptioniste aan de lijn, die verdomme de macht had om over zijn leven of dood te beslissen. 'Ja, zou hij niet wat langer kunnen blijven voor één extra afspraak? Alleen vandaag?' Charlie bracht zijn verzoek met alle charme en vleierij waarover hij beschikte naar voren.

Raymond stond nu te brabbelen, zijn ogen wijd opengesperd van angst en maar één ding in zijn gedachten: Wapner. Hij moest Wapner hebben. Als dat niet lukte, zou alles instorten en zou hij verloren zijn. Wapner was een van de hoekstenen in de uitgebreide verdedigingswerken die hij zorgvuldig opgebouwd had in de loop van zo veel jaren. Wapner betekende niet-angst.'Elf minuten tot Wapner begint en we hebben géén televisie en het zal... het zal...' Hij durfde de woorden 'te laat zijn' zelfs niet uit te spreken. Die woorden zouden hem kunnen doden.

'Ik weet het. Ik begrijp het.' Het scheelde weinig of Charlie stond te huilen in de telefoon, terwijl hij Raymond vlak voor zijn ogen in zag storten. 'Maar hij is een dokter! U hebt er geen idee van hoe dringend deze...'

'We zitten opgesloten in deze cel. Voorgóed hier opgesloten. Zonder televisie... en het is... het is... het is...' Raymonds ogen rolden door zijn hoofd en Charlie was bang dat hij flauw zou vallen. Hij was net een vogel die met zijn vleugels tegen de tralies van zijn kooi sloeg tot zijn krachten het zouden begeven.

'Ik smeek het u, ja?' bedelde Charlie. 'Een man sméékt u erom.'

'Oooo... Oooo...,' Raymond was begonnen te gillen. 'Goed,' besloot Charlie in zijn wanhoop. 'Praat ü maar met de patiënt.' Hij duwde Raymond de hoorn in zijn gezicht. 'OOOOO,' Krijste Raymond. 'Het wordt een... Het wordt een... OOOOO!'

Charlie trok de hoorn terug. 'Mevrouw? Ja, ik blijf aan de lijn.' Goed gedaan, Raymond.

'En... het zijn geen actéurs... Het zijn echte... echte procederende partijen... met rechtszaken uit de archieven...' 'Ja, mevrouw, zes uur. We zullen niet te laat komen. Nee, ik beloof het u, we zullen niet te laat komen. Geen minuut. En God zegene u.' Charlie hing de hoorn op de haak; elke spier in zijn lichaam trilde van opluchting. Voor de eerste keer keek hij met volle aandacht naar zijn broer. Raymond stond vastgeprikt aan de muren, helemaal ontredderd. Hij was totaal buiten zichzelf. Hij kon geen adem halen. 'Ray,' zei Charlie langs zijn neus weg. 'Wat denk je, als we eens een televisietoestel op gingen zoeken?' De lucht barstte uit Raymonds longen. Hij kon alleen maar knikken. Charlie stak zijn hand uit en gooide de deur van de telefooncel open, greep Raymond bij zijn arm en trok hem er haastig uit; rennen naar de cabriolet. 'Nu duurt het natuurlijk tien minuten tot Wapner begint.'

Ze bevonden zich, dat spreekt vanzelf, ergens in een volkomen uitgestorven gebied ver van de bewoonde wereld. Dit was boerenland en de huizen stonden ver uit elkaar, gescheiden door akkers. Hoog opgeschoten luzerne wuifde aan beide kanten van de weg. Geen huis te zien, geen motel, zelfs geen bar. Charlie keek uit naar veelbetekenende t.v.-antennes op de daken, maar er waren zelfs geen daken. Raymond was aan zijn gebruikelijke zenuwachtige repertoire begonnen; met zijn ogen strak op de wijzerplaat van zijn horloge gericht riep hij de minuten af terwijl ze onheilspellend wegtikten. Nog negen minuten voor Wapner begint. Acht minuten tot Wapner. Zijn ongerustheid werd besmettelijk; Charlie begon zelf zenuwachtig te worden, terwijl zijn ogen de beide kanten van de weg afzochten.

Eindelijk een boerderij. Een echt, heus huis, met brandend licht en alles. En nog beter, een satellietschotel aan de zijkant, wat betekende dat het huis een heleboel kanalen kon ontvangen.

Gered. Ze waren gered... bijna. Charlie liet de Buick als een kanonskogel door het hek in de omheining schieten en trapte uit alle macht op de rem. Ze kwamen vlak voor de veranda tot stilstand. Maar hoe kwamen ze het huis in? Raymond leek intussen bijna aan zelfvernietiging toe te zijn. Charlie kon zich voorstellen dat hij in een wolk krankzinnige rook op zou gaan, allemaal omdat hij een aflevering van Staatsrechtbank gemist had.

Terwijl Charlie Raymond naar de voordeur leidde, liet hij zijn hersens verwoed en op topsnelheid werken. 'Nu is het natuurlijk nog vier minuten,' kondigde Raymond onheilspellend aan.

Charlie greep hem bij zijn schouders en dwong zijn broer hem aan te kijken. 'Wil je daar naar binnen om het programma te zien?' vroeg hij streng.

Het was een retorische vraag en Raymond was te bang om een antwoord te formuleren. Alleen zijn hoofd knikte ja; de rest van zijn lichaam schokte en tikte als een bom die op het punt staat te ontploffen.

'Luister dan goed,' zei Charlie nadrukkelijk. 'Er is nergens

een andere boerderij te bekennen, ja? Dit is je enige kans. Als je nu eng gaat doen kom je niet binnen. Luister je?' Raymond luisterde. Hij had genoeg van het plan begrepen om banger te zijn dan ooit. 'Kom je niet binnen', 'enige kans', dat waren gevaarlijke woorden.

'Je gaat daar staan,' beval Charlie, 'en je zorgt dat je er normaal uitziet! weet je wat normaal is?'

Charlie nam Raymond snel op, gespte de riem van zijn broek los en trok Raymonds broek omlaag van zijn oksels naar zijn middel, zoals die van normale mensen. Hij maakte de riem weer vast.

'En denk erom dat je je gedeisd houdt daar!' mopperde hij. 'Straks jaag je iedereen de stuipen op het lijf. Sta stil! En hou je wafel dicht!' Charlie deed zijn eigen mond open en met een klap weer dicht om het te laten zien. Raymond deed het hem perfect na. Open. Dicht. Gesnapt.

Het was niet veel, maar zo moest het maar. Charlie Babbitt haalde diep adem, smeerde zijn Glimlach Nummer Vijf (oprecht, vriendelijk) over zijn hele gezicht uit en klopte op de deur. Achter zich hoorde hij Raymond op en neer springen als een kind dat naar de W.C. moet en hij maakte een scherp gebaar naar zijn broer om ermee op te houden. De jonge huisvrouw, met een baby met een snotneus schrijlings op haar heup en nog twee kinderen die zich aan haar benen vastklampten, opende de deur. Ze zag een ongelooflijk knappe jongeman met een vriendelijke glimlach en achter hem een man van rond de veertig die er gewoon uitzag, normaal gekleed, die een broek met een normale riem rond zijn normale middel droeg.

'Goedemiddag,' zei Charlie beleefd, de zakelijkheid zelf. 'Ik ben Donald Clemens, mevrouw, van de firma A.C. Nielsen. Kent u ons werk?'

'Nielsen,' herhaalde de jonge vrouw. 'U bedoelt de mensen van de kijkdichtheids-onderzoeken?'

'Dat is juist.' Charlie knikte goedkeurend, alsof hij de hoogste prijs uitreikte aan een uitblinker. 'U bent uitgekozen als voorlopige kandidaat om onze volgende Nielsen Familie te worden in de drie-gewestenstreek.'

De ogen van de vrouw werden groot, maar toen betrok haar gezicht. 'Tsja, mijn man is niet thuis,' begon ze weifelend. Maar Charlie begon er nu goed in te komen. 'Als u gekozen zou worden,' vervolgde hij snel, 'zou u een deel van de verantwoordelijkheid krijgen voor de uitvoering van de televisieprogramma's die door ons hele volk bekeken worden. In ruil daarvoor zou uw gezin elke maand een cheque voor een bedrag van tweehonderdzesentachtig dollar ontvangen.' Tweehonderdzesentachtig dollar? Charlie zag de worsteling die in de geest van de vrouw plaatsvond. Maar zijn tijd begon op te raken. Hoelang zou Raymond zijn kalmte nog kunnen bewaren, nu de minuten tot Wapner wegsmolten? 'Misschien als mijn man...'

Charlie schudde zijn hoofd om haar te onderbreken. 'Dit is onze enige ronde door deze streek, mevrouw,' zei hij op besliste toon. 'Als u het te druk hebt om ons te ontvangen, gaan we door naar andere kandidaten.'

De vrouw beet in tweestrijd op haar lip. Tweehonderdzesentachtig dollar was een enorm verleidelijke hoop geld, vooral nu de oogsten door de droogte zo mager waren. Maar toch, als Dwayne thuiskwam, zou hij spinnijdig zijn dat ze vreemden in zijn huis binnengelaten had.

'Het enige dat voor dit bezoek nodig is,' zei Charlie praktisch, 'is dat we uw televisieontvanger onderzoeken. En één vastgesteld programma gedurende een korte periode bekijken.'

'Hoe kort?'

Achter zich hoorde Charlie onheilspellende geluiden komen uit de richting waar Raymond stond. 'Kort,' zei hij vlug. 'Hoe kort?' vroeg ze weer.

De geluiden achter Charlie werden luider. 'Dertig minuten. Dat is de vereiste...' De vrouw stond nu over Charlies schouder te kijken; ze probeerde te zien wat er achter hem aan de gang was. Handig ging hij een stapje opzij om haar uitzicht te versperren. Hij wist zelf niet wat daar achter hem voor de donder aan de gang was, maar hij wist wel dat, wat het ook was, het niet normaal zou zijn. 'Wie is hij?' wilde de huisvrouw weten.

Charlie draaide zich niet om; hij durfde niet. Hij voelde dat hij begon te zweten. 'Eh, dat is mijn partner, meneer Bainbridge. Hij doet het eigenlijke proefkijken.' Op het gezicht van de vrouw was nu nieuwsgierigheid te lezen, gemengd met een soort afschuw, wat het voor Charlie duidelijk maakte dat er achter zijn rug iets gevaarlijks plaatsvond.

'Hij doet dit al, o, ik schat...' Hij bleef smadelijk steken, beseffend dat hij verloren had. De vrouw hield geen oog van Raymond af; ze volgde elk van zijn bewegingen met gefascineerd ongeloof. Met een zucht draaide Charlie zich onwillig om.

Topwerper Raymond Babbitt stond weer op de werpheuvel, verloren in de een of andere denkbeeldige World Series die hem zou afschermen van de verschrikkelijke werkelijkheid: nog negentig seconden voor Wapner begint en geen tv. Hij was wind-ups voorbewegingen aan het maken met die houterige ongecoördineerde bewegingen van hem en zijn ogen schoten van het ene honk naar het andere, om de lopers in de gaten te houden. Het was weer drie wijd twee slag. 'Volle bak,' stamelde hij.

Charlie keek hulpeloos toe hoe Raymond zijn afschuwelijke voorbewegingen afwerkte en de worp uitvoerde met een kleine pas zijwaarts en een onbeholpen sprongetje. Shit! Hij draaide zich weer om naar de deur, alleen om te ontdekken dat die voor zijn neus dichtgegaan was. En hij kon het de vrouw beslist niet kwalijk nemen. Hij zou hetzelfde doen als hij zelf geconfronteerd werd met een krankzinnige als Raymond Babbitt, die op zijn veranda een partijtje honkbal stond te spelen. Vreemd genoeg voelde hij teleurstelling naast zijn ongeduld - teleurstelling om Raymonds onmeetbare verlies. En dat ongewone en onaangename gevoel van teleurstelling maakt hem nog bozer.

Other books

Shades in Shadow by N. K. Jemisin
These Lying Eyes by Allen, Amanda A.
Daddy's by Hunter, Lindsay
The Hungry Ghosts by Shyam Selvadurai
Broken Desires by Azure Boone
One Night of Misbehavior by Shelley Munro
The Samurai Inheritance by James Douglas
Out of Time by April Sadowski