Read Four Blondes Online

Authors: Candace Bushnell

Four Blondes (19 page)

BOOK: Four Blondes
8.45Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

'Heb je een notitieblok voor me te leen?' vraagt hij.

'Ik wil dat je naar huis gaat.'

'Nee,' zegt hij. Als hij zich nu gewonnen geeft, is hij verloren.

'Wat bedoel je met "Nee"?'

'Nee,' zegt hij. 'Wat denk je dat ik daarmee bedoel?'

'Je bent zeker nog high,' zegt ze.

'Vast,' zegt hij. Hij kijkt omhoog, naar de tv. Hij voelt zich niet onprettig. De hele wereld heeft een fascinerende intensiteit die, voor het eerst van zijn leven, geen angstgevoelens oproept.

'Waar ga je naartoe?'

'Naar een persconferentie.' (Ook hij heeft iets belangrijks te doen.)

'Een persconferentie!'

'Apen,' zegt hij. 'Chimpansees.'

'Welke, James?' zegt Winnie (scherp, denkt hij. Als ze weer terugvalt in haar gewone streken en probeert hem in de val te lokken, is ze misschien niet zo heel erg boos).

'Ik heb ook een pen nodig,' zegt hij. 'Ik kan mijn horloge niet vinden. Ik kan niet weg zonder mijn horloge.' 'In godsnaam!' zegt ze. Ze beent (en zij is de enige die hij kent die daadwerkelijk beent) de paar passen naar het hoofdeinde van het bed en drukt met haar duim op de zoemer. 'Ik help je hopen dat geen van je vrienden ooit lucht krijgt van dit incident. Dat zou het einde van je carrière kunnen betekenen.'

'Zou kunnen,' zegt hij.

'Kan het je überhaupt iets schelen?'

'Nee,'zegt hij.

Er komt een verpleegster de kamer in. 'Ja?' vraagt ze.

'Mijn man kan zijn horloge niet vinden,' zegt Winnie. 'Kunt u misschien even voor hem kijken?'

'Het zit om zijn pols.'

'Wel heb ik jou daar,' zegt James. Hij leunt achterover in de kussens en kijkt met hernieuwd enthousiasme naar zijn zilverkleurige Rolex. 'Het is half elf.'

'Je hoeft mij niet te vertellen hoe laat het is. Ik moest van kantoor komen. Sta nou maar op en trekje kleren aan.'

De dokter komt binnen. 'Hoe voelen we ons vanochtend, meneer Dieke?' zegt hij.

'Richard?'

'Winnie?'

'Hoe is het met je?' zegt Winnie met een innemende glimlach, alsof James niet high, stinkend en halfnaakt in een ziekenhuisbed ligt. 'Ik wist niet dat jij in Lennox Hill werkte.'

'Nee, hoe zou je dat kunnen weten?' zegt Richard. 'We hebben elkaar sinds de middelbare school niet meer gezien.'

'We hebben samen op school gezeten,' zegt Winnie. 'Wat een toeval. Richard Feble, mijn man, James Dieke.'

'Nou, ik ben blij je te kunnen vertellen dat je man het prima maakt,' zegt Richard. 'Zijn ECG en de röntgenfoto's van zijn borstkas laten niets ongebruikelijks zien, dus het enige wat ik kan zeggen is dat je nooit weet wat er allemaal in dat

spul zit en dat je er dus maar beter van af kunt blijven. Als je per se verboden middelen wilt gebruiken, rook dan een joint. Oké? Ik wil jullie hier niet meer zien.'

'Geloof me, Richard, dit is echt een krankzinnige samenloop van omstandigheden,' zegt Winnie. 'James en ik gebruiken nóóit-'

'Je bent mij geen verantwoording verschuldigd,' zegt Richard. 'Trouwens, dit zat in meneer Dieke zijn zak. Misschien wil je het wel terug.' Hij overhandigt Winnie een klein bruin flesje. Het zit voor de helft vol met wit poeder. Hij geeft haar een knipoog.

'O,' zegt Winnie. 'Bedankt.' Ze stopt het in haar handtas. Werpt James een woedende blik toe. Nu is zij ook een junk. Stel dat ze met dat spul wordt betrapt?

Richard geeft James een klopje op zijn been. 'Ik heb die artikelen van je in Esquire gelezen. Je leidt zeker wel een ruig bestaan?'

'Bandeloos,' zegt James. Hij kijkt Winnie niet aan.

'Ik heb een column in x', zegt Winnie, en noemt het blad waar ze voor werkt.

'Tja, niemand heeft er ooit aan getwijfeld dat jij het nog ver zou schoppen,' zegt Richard.

'Laten we een keer wat afspreken,' zegt Winnie, waarbij ze haar hoofd schuin houdt en glimlacht. 'Ben je getrouwd?'

'Ik? Kom, zeg. Luister jongens, ik moet verder met mijn ronde. Leuk je weer eens gezien te hebben, Winnie,' zegt Richard. Hij wijst op James. 'Ik kijk uit naar je volgende artikel. Zorg dat je in je leven blijft, hè, kanjer?'

Richard loopt de kamer uit. Winnie keert zich naar James. 'Bandeloos? O James, het moet niet veel gekker worden.'

James kijkt haar aan. Hij heeft zin om zijn tong naar haar uit te steken, maar hij doet het niet. In plaats daarvan glimlacht hij.

er gebeurt iets leuks

James glipt net op tijd aan de achterkant de grote balzaal van het Hilton Hotel binnen om getuige te zijn van de commotie die voorin plaatsvindt.

Een aantrekkelijke (maak daar, bij nader inzien, maar zéér aantrekkelijke van) vrouw in een strak paars topje (waar haar borsten bijna uit lijken te knappen) staat als een bezetene met haar arm te zwaaien. 'Hé Danny, Danny!' roept ze met hese stem. 'Wat is in dezen dan de rol van de douane-expediteurs geweest?'

Danny Pico, hoofd douane, een kalende man met vettig haar en een goedkope marineblauwe blazer, kijkt haar dreigend aan. 'Nu even niet, Amber,' zegt hij. 'Nú even niet.'

Amber\ Het kost James geen enkele moeite haar borsten voor zich te zien. Vol en zacht. En heel licht trillend. Het is lang geleden dat hij zulke borsten heeft gehad.

'Kom nou, Danny,' zegt Amber. 'Waarom wordt ons belastinggeld verkwist aan totaal overbodige wetenschappelijke experimenten?'

'Volgende vraag,' zegt Danny.

'Halloooo. Het vierde amendement,' zegt Amber, zwaaiend met een hand met blauw gelakte nagels.

Het vierde amendement?

'De persconferentie is ten einde!' zegt Danny Pico. De zaal mort. Amber draait zich om en klost op haar tien centimeter hoge plateauzolen in de richting van de deur. Ze draagt een kort rokje. Leer. Wit. Ze loopt recht op James af.

'Neem me niet kwalijk,' zegt hij, en legt in het voorbijgaan een hand op haar arm.

Ze blijft staan en draait zich om. 'Sorry?' zegt ze. 'Kennen wij elkaar?'

'Ik ben James Dieke.'

Haar gezicht klaart op. 'James Dieke. O mijn god,' zegt ze,'je bent een van mijn grote helden.' 'Ik?' Hij?

'Nou en of. Ik heb genoten van je artikel over satellieten. Je bent de enige schrijver die magnesiumsulfide tot leven weet te wekken. Het lading geeft. Snap je?'

'Goh,' zegt James. Magnesiumsulfide?

Ze verplaatst wat papieren van haar ene arm naar de andere. Ze steekt haar hand uit. 'Amber Anders.'

'Wauw,' zegt James.

'Wauw?' zegt ze.

'Je naam. Prachtig.' Net de naam van een pornoster.

'Vind je? Ik heb het ook altijd wel een naam gevonden die het goed doet onder een artikel. Ik schrijf voor x' zegt ze, en noemt de naam van het blad waar Winnie voor werkt. 'Ik zit in de redactie. Maar hopelijk niet voor eeuwig.' Ze buigt zich naar hem toe. 'Sommige mensen komen daar nooit meer weg, bedoel ik maar. Ik durf te zweren dat er in allerlei duistere hoekjes nog halfdode redacteuren zitten, verscholen achter stapels oude nummers.'

'Zal ik je eens wat zeggen?' zegt James. 'Er zijn overal halfdode redacteuren die zich schuilhouden in kleine, duistere kamertjes en schrijvers martelen.'

'Je bent wel geestig, wist je dat? Niemand heeft me ooit verteld dat je geestig was.'

'Misschien kennen ze me niet,' zegt James. Hij vraagt zich af of zij Winnie kent. Hij vraagt zich af of ze weet dat hij een stijve heeft.

'Voor welk blad ben jij hier?' vraagt ze.

'Sunday Times Magazine] zegt hij.

'Te gek,' zegt ze. Ze steekt een vinger in haar mond en knaagt aan haar nagel. Ze kijkt naar hem op. Haar ogen zijn groot en bruin. Zonder kraaienpootjes. 'Die lui laten niks los.

Maar dat geeft niet. Ik heb het adres van dat pakhuis in Brooklyn waar die klerebeesten zitten.'

'Klerebeesten?' zegt James.

'Die apen. De chimpansees. De chimpansees waar ze die geheime regeringsexperimenten op uitvoeren. Ben je er nog?'

James kan zichzelf er niet van weerhouden (hoe had hij zichzelf daarvan hebben kunnen weerhouden?) achter haar aan het hotel uit te lopen, Fifty-sixth Street in. 'En je gelooft nooit hoe ik aan dat adres kom,' zegt ze. 'Van de chauffeur van Danny Pico. Niet te geloven, hè?' Ze lopen over het trottoir richting Fifth. 'Heb jij een sigaret voor me? Nee? Nou, geeft niet. Ik dacht al dat je niet zou roken. Zeg, waarom ga je niet met me mee?'

'Met je mee?' zegt James.

'Naar het pakhuis, snuggere. Dat pakhuis in Brooklyn. Ik heb het adres, weet je nog?'

'O, ja. Het adres,' zegt James. 'Maar hoe komen we in Brooklyn?'

Amber blijft staan en kijkt hem aan. 'Met een auto, op kosten van de zaak. Hoe anders?'

'Een auto op kosten van de zaak?' zegt James.

'Je denkt toch niet dat ik in deze kleren met de metro ga?'

Vijftien minuten later zegt ze: 'James, moetje horen, ik heb een idee. Als we dit verhaal nou eens samen deden? Net als Woodward en Bernstein. Alleen wil ik dan niet die kleine zijn. Hoe heet hij ook alweer?'

'Wie?' zegt James, terwijl hij naar haar borsten kijkt. 'Woodward? Bernstein?'

'Ja,' zegt Amber. 'Die bedoel ik.' Ze zitten achter in de auto. En rijden over de Brooklyn Bridge. Amber buigt zich over de achterbank en legt een hand op die van hem. 'Dit is echt kicken, hè?'

'Heb ik je mijn theorie over alfamannetjes al verteld?'

winnie neemt een besluit

Winnie wil dat iemand van haar houdt.

Ze wil gekoesterd worden. Ze wil vereerd worden. (Ze weet niet precies wat 'gekoesterd worden' inhoudt. Is er iemand die dat wel weet?) Ze wil een man die tegen haar zegt: 'Winnie, ik hou van je. Je bent zo mooi.'

Ze wil dat hij haar een mooi sieraad geeft. Is dat nou zo veel gevraagd?

Heeft er ooit iemand echt van haar gehouden? Haar moeder hield van haar. (Ze ging meteen uit school naar huis, naar haar moeder. Dan gingen ze samen naar de supermarkt. En naar Ann Taylor. Haar moeder kocht felgekleurde truitjes en rokken voor haar. Kniekousen. Zelfs op de middelbare school droeg ze nog kniekousen. En haarbanden.)

Haar vader bekritiseerde haar. Veelvuldig en bij alles wat ze deed. (Als ze negens haalde - en ze haalde bijna altijd negens - zei hij: 'Ik verwacht ook niet minder. Van een kind van mij verwacht ik ook niet minder.')

Haar vader gaf haar het gevoel dat ze tekortschoot. Dat ze iets miste (wellicht een bepaalde hoeveelheid hersencellen). Dat was zijn favoriete grapje.

'Winnie,' zei hij dan. 'Wat is je adres?'

'Eén, één, één...'

'Wat ben je toch dom.'

Ze was drieënhalf. En ze kon al lezen. Hoe kun je dom zijn als je drieënhalf bent?

'Winnie? Wat is groter? De zon of de maan?'

Het was een strikvraag, en ze had geweten dat het een strikvraag was. (Ze wist dat ze niet goed was in strikvragen. Ze raakte altijd verstrikt in haar ijver.) 'De maan?'

'Wat ben je toch dom.' (Ze was vier.)

Haar vader begreep haar niet. (Evenmin als James.) Zij was ook niet bij machte hem te begrijpen (haar vader. En James). Was niet bij machte te begrijpen waarom alles wat ze deed verkeerd was. (Wat wilde hij? Wat wilden mannen? Niets. Misschien gewoon met rust gelaten worden.) Was niet bij machte te begrijpen waarom alles wat haar vader zei wet was, zelfs als hij het bij het verkeerde eind had. (Waarom moest ze naar hem luisteren? Waarom luisterde hij niet eens een keertje naar haar?) En hij had vaak genoeg ongelijk. Hij liet haar poedel uit, zonder hem aan de lijn te doen, waarop de poedel werd aangevallen door een Duitse herder. ('Ik wist dat het zou gebeuren,' snikte Winnie. 'Hou op,' zei hij.)

'Ik ben streng tegen je, Winnie,' zei hij. 'Ik moet wel streng zijn. Je bent lui. Als ik niet streng tegen je ben, zou ik niet weten wat er van je terecht moest komen.'

Ze is zonder enige twijfel slim zat (ze heeft een hoop bereikt). Waarom moet ze knokken voor elk greintje respect? Dat hoeft James ook niet.

Waarom geeft iedereen haar het gevoel dat ze een kreng is? Ze komt alleen maar voor zichzelf op. 'Je moet leren om voor jezelf op te komen, Winnie,' zei haar vader, 'want niemand anders zal het doen.'

Daar had hij gelijk in gehad. Er is nooit iemand voor haar opgekomen. En al helemaal geen man.

Wat een volslagen nutteloze sekse. Vanaf haar vierde, toen ze gedwongen was met mannen in de klas te zitten en haar moeder er ook nog eens eentje op nahield, vond ze dat mannen maar het beste uitgeroeid konden worden. Geaborteerd. Oké, er mochten er een paar in leven blijven - maar alleen omwille van hun sperma - en dan ook alleen de allerbeste exemplaren.

Wat had ze niet allemaal voor onzin over mannen meegekregen? Dat op een zekere dag een van deze (meelijwekkende) exemplaren verliefd op haar zou worden (en zelfs van haar zou gaan houden - ha! - wie dat had verzonnen verdiende tigjoen dollar), en haar tot een volwaardig mens zou maken. Ze zou niet meer zonder hem kunnen. (Ze redt zich uitstekend zonder het overgrote deel van de penissen die ze totnogtoe heeft leren kennen, dus ook dat is één grote leugen.)

Neem James nou.

Ze had haar zinnen op hem gezet. (Eigenlijk hoorde het andersom, maar als ze had gewacht, hem 'het initiatief' had laten nemen, wat volgens mannen zelf altijd het beste was, dan had ze nu nog zitten wachten.)

Ze had voor James moeten knokken zoals ze voor alles in haar leven heeft moeten knokken - met onverdroten vastberadenheid. (Ze wist niet hoe het mannetje-vrouwtje-spel gespeeld diende te worden. Dat had niemand haar ooit geleerd. Bovendien vond ze het verwerpelijk en schijnheilig.) 'Luister, James,' zei ze in het begin, nadat zij en James zes keer met elkaar uit waren geweest (en bij het vierde afspraakje met elkaar naar bed waren gegaan). 'Luister, James, ik heb geen zin om spelletjes te spelen.' Dat was een week na hun zesde afspraakje geweest, en James was van de ene op de andere dag opgehouden met bellen. Zij had hem moeten bellen. (Wat dacht hij wel? En waarom? Waarom behandelde hij haar zo?)

'Ik zat tegen een deadline aan,' zei hij.

'Dan had je toch wel even kunnen bellen?' zei ze. (Niemand heeft het te druk om de telefoon te pakken en een gesprekje van een minuut te voeren, hoe druk hij het ook beweert te hebben. Sorry, hoor.)

'Ik was het vergeten,' zei James.

'Je was het... vergeten?' zei Winnie. (Kon een mens echt zo stom zijn?)

'Ik zat tegen een deadline aan,' zei James. (Alsof dat een excuus was. Op dat moment had het haar al duidelijk moeten worden. Ze had de tegenovergestelde weg moeten inslaan.)

BOOK: Four Blondes
8.45Mb size Format: txt, pdf, ePub
ads

Other books

Admission by Travis Thrasher
The Buried Book by D. M. Pulley
Chosen by Denise Grover Swank
The Sandman by Erin Kellison
A Pair of Rogues by Patricia Wynn
Stallion Gate by Martin Cruz Smith
Give a Boy a Gun by Todd Strasser
Final Account by Peter Robinson
The Daughters by Joanna Philbin