Authors: Leonore Fleischer
Hier was een scenario-voor-het-ergste-geval werkelijkheid geworden. Over een paar uur moesten ze in het kantoor van dokter Marston zijn om een onderzoekspsychiater te bewijzen dat Raymond Babbitt beter afwas bij zijn broer Charlie Babbitt, dat Charlie Babbitt wonderen - mirakelen bijna - bewerkt had bij zijn autistische broer. En hier zat uitgerekend die zelfde autistische broer stevig opgesloten in een van zijn groteske fantasieën.
'Frank Robinson, drie slag!' riep Raymond vanaf de werpheuvel. Hij was heel boos op Charlie Babbitt. Charlie Babbitt had het beloofd. 'Harmon Killebrew, drie slag!' 'Luister,' legde Charlie voor de zesde keer uit, 'we kunnen vandaag niet naar de wedstrijd van de Dodgers. We hebben de hoorzitting, de grote hoorzitting!'
'Henry Aaron, drie slag!' Raymond was aan een reeks winnende worpen bezig, waarbij hij de grote jongens een voor een uit maakte, als ze in het slagperk kwamen. Zijn rechte bal was niet te raken, zijn curve ball was de schrik van het veld. 'Ray, hou alsjeblieft eens even op!' smeekte Charlie. Raymond stopte midden in een worp, één voet in de lucht, de denkbeeldige bal stevig in zijn denkbeeldige handschoen geklemd.
'Het spijt me van de wedstrijd. En als de ene kerel zegt dat het hem spijt, zegt de andere kerel...' 'Pete Rose, drie slag!'
'Prima.' Charlie haalde bitter zijn schouders op. 'Je bekijkt het maar.'
'Babe Ruth, drie slag!'
'Oké,' gromde Charlie, wiens geduld op was. 'Zo is het wel genoeg!'
Maar Raymond wierp harder en sneller dan ooit. 'Mickey Mantle, drie slag!' Hij was bezig de supersterren uit te maken; de legendarische slagmannen boezemden hem geen angst in.
'Ray, hou op, heb ik gezegd!' Charlie deed een paar stappen in Raymonds richting, in een wanhopige poging hem terug te halen uit zijn fantasie. 'Charlie Babbitt, drie...'
'Foutbal!' riep Charlie en daarop hield Raymond onmiddellijk op. Foutbal? Geen drie slag? Een lang ogenblik stonden de broers oog in oog, toen hief Raymond zijn ene voet op en begon aan een van zijn lange wind-ups.
'Wil je mij uit maken?' vroeg Charlie op hoge toon. 'Laten we het dan echt doen.'
En hij leidde de verbaasde Raymond het huis uit, de hoek om en twee straten door naar de speelterreinen in het park daar dichtbij. Onderweg kochten ze een verpakking met zes blikjes bier voor Charlie.
Een hete julidag, het soort dat de honden doet hijgen met lange, droge tongen en de katten zich opkrullen op een schaduwplekje om uren te slapen. Kinderen gaan naar buiten om balspelletjes te doen, maar hun enthousiasme vervliegt al gauw en op het laatst liggen ze op het gras met hun blikjes fris en praten ze over honkbal in plaats van het te spelen. Een stel jongens, tien, misschien elf jaar oud, lag op die manier gewoon maar een beetje op het gras. Ze waren naar het park gekomen om een paar hoge ballen te slaan, maar de hitte was hun de baas geworden. Nu lagen ze lui op het veld cola te drinken en naar de topploeg uit de buurt te kijken die aan het basketballen was. Hun honkbal en knuppel lagen vlak bij hen vergeten op de grond.
'Hé, jongens,' riep Charlie. 'Mogen wij even jullie knuppel en bal gebruiken? Voor tien dollar?'
Voor tien dollar? Meende hij dat? Natuurlijk, meneer! De kleinste van de twee jongens pakte de bal op en gooide hem naar Raymond. Hij ving hem onhandig in beide handen, waarbij het verband hem in de weg zat, maar op de een of ander manier lukte het hem de bal vast te houden en hij klemde het kostbare voorwerp tegen zijn borst. Hij had in zijn tijd menige hoofdklasse-wedstrijd geworpen, maar nog nooit had hij een echte honkbal in zijn handen gehouden. Hij bestudeerde hem met ontzag.
Charlie pakte de knuppel op en wees naar een leeg honkbalveldje daar vlakbij. 'We zijn daar hoor, jongens.' Met de knuppel en de blikjes bier rende hij naar het honkbalveldje. Raymond dribbelde achter hem aan met ogen groot van verbazing.
Charlie knielde om de thuisplaat af te stoffen. Raymond kwam door de gaasafrastering en liep het veld op. 'Wacht even, Ray. De heuvel is daarginds! Jij bent toch de werper?'
De werper? Raymond Babbitt de werper? De gedachte dat dat werkelijkheid zou worden verlamde hem en hij bleef als aan de grond genageld staan, totaal verbijsterd. 'Vooruit, broer, daar gaan we! De umpire kan niet de hele dag blijven wachten.' Charlie hurkte achter de plaat en werd de achtervanger in Raymonds ploeg. Met aarzelende stappen liep Raymond op de heuvel af. Charlie stompte in zijn blote hand alsof het een handschoen was en schreeuwde zijn versie van de aanmoedigende woorden die werpers verwachten te horen van hun achtervangers.' Sta er niet naar te staren of het verdomme een handgranaat is. Je weet watje ermee doen moet. Keihard deze kant uit.' Raymond keek met grote ogen om zich heen op het lege veld zonder te weten welke beweging hij moest maken. Of hoe hij hem moest maken.
'Negende inning,' riep Charlie, die nu de sportverslaggever werd, om de sfeer voor hem op te roepen. 'De stand bij deze klassieke herfstontmoeting is blijven steken bij drie-drie. De Cincinnati Reds zijn nog maar één nul verwijderd van het einde van veertig jaar van vernedering.' Raymond trok Charlies aandacht en hield die vast. 'En nu hebben ze hun sterkste troef uitgespeeld,' kondigde Charlie aan. 'De man die hen zo ver gebracht heeft. Raymond Babbitt. De legendarische Rain Man. Gevraagd het nog één keertje te doen.'
In antwoord op de vraag in de ogen van zijn broer knikte Charlie. Je kunt het, Ray. Je kunt het, Rain Man. 'Eerste opwarmworp nu. Hij begint aan de wind-up...' Raymond stond met zijn handen in zijn zij. Zoals altijd als hij aan het werpen was maakte hij een vreemde schoppende beweging. Hij hief zijn arm op en wierp de honkbal hard. De bal vloog hoog op, minstens tweeënhalve meter boven Charlies hoofd, kwam kletterend in de backstop terecht en viel op de grond.
'Fantastisch!' gilde Charlie. 'Onhoudbaar! Die man gooit als de bliksem!'
Raymond liet zijn tanden zien in zijn starre glimlach. De inning ging door, nog maar één nul te gaan. Een gelijke stand, een loper die de winnende run zou kunnen maken op het derde honk, twee andere lopers op het tweede en eerste. Zou het hem lukken? Zou Rain Man de gevreesde slagman, Charlie Babbitt, uit kunnen maken?
Nu ging Charlie, in zijn andere rol als Raymonds achtervanger, de bal terughalen en liep naar de heuvel met een ernstig gezicht, drie man op de honken en twee uit. Alleen deze laatste Yankee-slagman stond nog tussen hen en het wereldkampioenschap, waarvoor ze zo hard gevochten hadden in. Zowel de sportwereld als de supporters hielden hun adem in
terwijl de werper en de achtervanger de hoofden bij elkaar staken om hun strategie af te spreken.
'Een manier om ze in de war te brengen, Ray,' mompelde Charlie, alsof iedereen probeerde hen af te luisteren. 'Bij de volgende nu eens geen wind-up.' 'Geen wind-up?' Raymond keek verschrikt. 'Alle honken bezet,' herinnerde Charlie hem. Raymond liet zijn ogen over de honken gaan en knikte. Charlie nam Raymond bij de arm en leidde hem van de werpheuvel af naar voren, tot halverwege de thuisplaat. 'Nu gaan we met de bal... helemaal... hierheen.' En Charlie maakte een nieuwe heuvel door met de zijkant van zijn schoen aarde op een hoop te schuiven. Raymond had er geen idee van wat er gebeurde; hij keek over zijn schouder naar de echte werpheuvel meters verderop.
Charlie legde de strategie uit. 'Op deze manier hoefje niet zo hard te gooien. De vanger kan die keiharde ballen van je niet verwerken, zie je? Dat zou niemand kunnen.' Raymond knikte. Logisch. Charlie ging terug naar de plaats van de achtervanger en hurkte neer.
'Oké,' riep hij. 'Nu een heel zachte, voor de verandering. Leg hem daar maar neer. Lekker makkelijk. Denk erom, geen wind-up.'
Raymond gooide een slap balletje dat in de nabijheid van de plaat terechtkwam. Charlie stak zijn duim op; je hebt de schrik erin gebracht bij hen, Ray. De Yankees doen het in hun broek.
'Alles onder controle,' gilde hij. 'Zo gaat ie goed.' Charlie rolde de bal terug naar Raymond, pakte de knuppel op en woog hem op zijn hand. Hij liet de knuppel door de lucht zwiepen in oefenslagen. Nu was hij zowel verslaggever als slagman. Hij stapte strijdlustig op de plaat af. 'Nu komt de pinch-hitter voor de Yankees aan slag. En wie wordt dat...? Ja! De Hamer! Charlie Babbitt. En met één zwaai zou de Hamer een beslissende wending in het spel kunnen brengen. Het publiek wordt wild.' Charlie maakte wat supportersgeluiden en begon toen te scanderen. 'Ha-mer! Ha-mer!'
Op de heuvel controleerde de werper de lopers om zich ervan te overtuigen dat ze niet bezig waren een honk te stelen. Nu keek hij richting slagman met een vastberaden trek op zijn gezicht. Dit moest de laatste nul worden. Het kampioenschap was nog steeds onbeslist.
'Dus het komt hierop neer: kracht tegen kracht. De gebroeders Babbitt gaan het allemaal beslissen en wat wil je nog meer? De werper strekt zich uit...'
Raymond strekte zich uit, wierp en liet de boogbal ongeveer een meter buiten de plaat neerkomen. Desondanks gaf de Hamer een machtige zwaai en... miste.' 'Eén slag!'
Raymond begon een beetje te dansen van opwinding toen Charlie achter de bal aanging.
'De Rain Man knabbelt aan die buitenhoek,' galmde Charlie met zijn beste verslaggeversstem. 'Hij is vandaag in een ongelooflijke vorm. Charlie zal nu alles moeten geven...' Charlie stapte terug in het slagperk en maakte zich klaar voor de slag. Hij greep zijn knuppel wat hoger vast en verplaatste zijn voeten een paar centimeter. Het opstrekken. De wind-up. Hier komt de worp. De zachte bal vloog door de lucht, recht op de plaat af. De Hamer sloeg hard, meters ernaast, terwijl de bal een paar centimeters voor de plaat neerviel. 'Twee slag!'
Raymond trilde intussen van opwinding. Toen Charlie voor de tweede keer uithaalde en miste, sprong hij op en neer op zijn plaats. Dit was het ongelooflijkste dat ooit met hem gebeurd was, nog geweldiger zelfs dan het dansen met Susanna in de lift. Zelfs mooier dan het kaartentellen. Dit was de hoofdklasse, het wereldkampioenschap met Rain Man Babbitt op de heuvel. Die de grote jongens, de sterren, uit maakte. 'Bij deze zat de Hamer er vèr naast. Raymond Babbitt beheerst het spel vanmiddag volkómen. 'De teller staat nu op twee slag tegen de slagman...'
Raymond pakte de bal op, maar hij begon niet aan zijn wind- up. In plaats daarvan stond hij zijn hoofd te schudden. 'Wat is er?' vroeg zijn achtervanger, terwijl hij naar de heuvel toe kwam om te beraadslagen.
'Verkeerd teken,' zei Raymond. 'Mag ik hem de harde, hoge geven?' De vanger dacht er even over na, toen haalde hij zijn schouders op. 'Ach wat? Waarom niet?'
Charlie ging terug in het slagperk, klaar om uit te halen. Dit zou de grote slag kunnen zijn. Hij had al twee slag tegen en de Reds konden het kampioenschap wel eens winnen. Het kwam nu op hem aan, de Rain Man.
De Rain Man nam een lange wind-up en haalde uit om een lange, harde te werpen. Hij kwam in de verste verte niet bij de plaat, niet bij Charlies hoofd; desondanks nam de slagman een fanatieke duik en rolde in het zand om niet door de bal getroffen te worden. Eerste wijd.
'Nou, het is broer tegen broer,' kondigde Charlie aan, terwijl hij de bal terughaalde. 'Maar nu de wereldtitel op het spel staat moeten ze niets van elkaar hebben. De stand is één wijd- twee slag tegen de slagman.' Hij rolde de bal naar Raymond en pakte zijn knuppel weer op. In de slaghouding riep hij naar Raymond en nu sprak hij met zijn eigen stem. Niet langer Rain Man en de Hamer. Dit was Charlie Babbitt en Raymond Babbitt, één tegen één.
'Dit wordt hem, Ray. Dit is mijn bal. Ik ga dat kreng naar Kansas slaan!'
Charlies woorden, de klank van zijn stem, deden Raymond aarzelen. Hij keek naar zijn broer, die daar machtig uit stond te halen met zijn knuppel. En een begin van angst begon aan hem te knagen. Raymond deed een stap of twee van de heuvel af.
'Blijf daar staan als een man, verdomme! Laat ons die regenboog eens zien. Ik ga er een ritje mee maken, Ray. We gaan de stad in, sukkel!'
Zenuwachtig stapte Raymond weer op de heuvel en nam een lange wind-up. Hij gooide de bal naar Charlie met inzet van al zijn krachten.
Het was een lange, langzame bal. Wonderlijk genoeg zeilde hij recht over de slagzone, waar een blinde slagman hem nog te pakken had kunnen krijgen. Nog wonderlijker: Charlie sloeg ernaar met alles wat hij had... en miste totaal. Totaal!
Je hoorde hoe de knuppel door de lucht kliefde en daarna... niets. Charlies uithaal deed hem rondtollen en liet hem plompverloren op zijn achterwerk vallen, in het zand boven op de plaat. De Hamer, de trots van de Yankees had de plank misgeslagen. Charlie was uit door drie slag en Raymond had het hem geleverd. Charlie kon het niet geloven; hij kon het verdomme niet geloven. Hij had gemist! Drie slag. En uit. De laatste nul. Het spel was uit. Het kampioenschap was voorbij. En Raymond Babbitt, Rain Man Babbitt, was overeind gebleven, had het kampioenschap voor de Reds gewonnen. Rain Man had de Hamer uit gemaakt! Met een overwinningskreet sprong Raymond in de lucht, de overwinnaar. Hij maakte een klein overwinningsdansje op de provisorische heuvel.
Maar toen hij Charlie in het zand zag zitten, met een gezicht alsof hij zijn beste vriend verloren had, verdween Raymonds opgetogenheid. Hij schuifelde langzaam naar hem toe met een vraag in zijn donkere ogen. Charlie keek op en zag tot zijn stomme verbazing dat Raymond over hem heen gebogen stond. Toen ging Raymond naast hem op de plaat zitten. Daar zat de ene broer naast de andere, ieder in zijn eigen wereld... Plotseling voelde Charlie dat een hand zijn gezicht aanraakte. Raymonds hand. Raymonds hand die werkelijk naar hem uitgestoken werd en hem aanraakte. En Raymonds stem, zachtjes: 'C-h-a-r-l-i-eeeee.' Het duurde maar een ogenblik, toen was de hand weer weg. Had hij het zich verbeeld? Het gevoel in zijn borst was heel echt.
'Biertje van me?' Charlie grijnsde naar Raymond als een boer die kiespijn heeft. Hij pakte zijn zespak, haalde er twee ijskoude blikjes uit, trok ze open en stak zijn broer er een toe. Raymond staarde naar het blikje in zijn hand. 'Ze hebben natuurlijk het glas verloren.'
'Ja, nou.' Charlie glimlachte vol genegenheid naar zijn broer. 'Glazen zijn voor meisjes, Ray. Mannen drinken hun bier zó.' Hij gooide zijn hoofd achterover en nam een lange teug uit het blikje. Raymond keek aandachtig naar hem en volgde toen zijn voorbeeld. Toen hij het blikje weer liet zakken trok hij een vies gezicht.