Rain man (26 page)

Read Rain man Online

Authors: Leonore Fleischer

BOOK: Rain man
9.1Mb size Format: txt, pdf, ePub

'weet je, Ray, ik probeerde echt de bal te raken,' zei Charlie bedroefd. 'Maar...'

'Ik had een goeie bal geworpen,' zei Raymond.

De tranen sprongen in Charlies ogen en hij knipperde ze weg.

'Een verdomd goeie worp!' stemde hij in. Hij nam nog een lange slok van zijn bier en veegde zijn mond af aan zijn mouw. 'Jongens, wat zonde dat hij er niet bij was en het niet zien kon,' zei hij zachtjes. 'Dat jij mij uit maakte.'

Hij en Raymond keken elkaar aan, maar het was duidelijk dat Raymond het niet begreep.

'Ik heb het over papa, Ray.'

Raymond dacht even na. 'Papa hield jou vast. Hij gaf je een kusje.'

Kuste mij? Nee! Maar... 'Deed hij dat echt?'

'Deed hij dat echt,' bevestigde Raymond.

Ja, nou ja... toen ik klein was, misschien. Hij wist alleen niet wat een... winnaar... ik worden zou. Het is echt zonde dat hij vandaag niet hier was. Dan had ik het hem kunnen laten zien,' zei Charlie bitter.

'Papa wist het. Van dat laten zien.'

Nu was het Charlies beurt om er niets van te begrijpen en Raymond zag dat.

'Ik zei: "Waar is mijn broer, Charlie Babbitt?" En papa zei: "Hij is in Californië. En op een goede dag..."' Raymond brak zijn zin af. Charlie zette het ijskoude blikje bier aan zijn lippen, een lange, gulzige teug.

'Op een goeie dag zal hij ze allemaal eens wat laten zien.' De hemel werd donker, licht, donker en weer licht en de wereld draaide ondersteboven. De wrok die Charlie tien jaar lang gekoesterd had gleed weg uit zijn hart en zakte weg in het zand, tegelijk met het gemorste bier uit het blikje in zijn krachteloze vingers. Zijn vader had van hem gehouden. Hij zal ze allemaal eens wat laten zien. Dat had Sanford Babbitt gezegd. Hij had dus toch van zijn zoon gehouden en Charlie had het nooit geweten en nu was het te laat. Te laat. Voor het eerst in zijn leven dacht Charlie niet aan de pijn die zijn vader hem gedaan had, maar aan de pijn die hij zijn vader gedaan moest hebben. Zo veel pijn zo veel jaren lang.

Eerst van Raymond, dan van de dood van zijn vrouw, dan van Charlie, op wie al zijn teleurgestelde hoop en verwachtingen gebouwd geweest waren. En allemaal voor niets. Omdat er geen echte band tussen vader en zoon geweest was. Charlies lippen trilden en hij keek de andere kant op. Toen hij weer naar Raymond keek, zat die met grote, ongeruste ogen naar hem te kijken. Raymond. Zijn broer. Zijn Rain Man. Charlie bracht zijn gezicht dicht bij dat van Raymond en keek diep in zijn ogen. Zijn voorhoofd raakte bijna het voorhoofd van zijn broer aan.

En Raymond bewoog zijn hoofd naar dat van Charlie toe, zodat hun voorhoofden elkaar raakten. Tweemaal op één dag had Raymond hem aangeraakt. De twee broers keken elkaar in de ogen. En, wat de dokters ook zeiden of ooit zouden zeggen, ze vonden elkaar. Een echte band. 'Geheime zoen,' fluisterde Charlie.

'Eigenlijk ben ik een uitstekend chauffeur,' zei Raymond.

Charlie Babbitt stond klaar om keihard in de slag te gaan, om al de straattrucs, de sluwe manieren van aanval en verdediging te voorschijn te halen die hij in die tien jaar dat hij er alleen voor gestaan had geleerd had. Hij en Rain Man zouden deze ontmoeting winnen; dat wil zeggen, als Raymond zijn rol uit zijn hoofd geleerd had en wist hoe hij hem spelen moest. Die vermaledijde zieleknijpers zouden er gauw genoeg achter komen dat ze te veel hooi op hun vork genomen hadden, toen ze het opgenomen hadden tegen de gebroeders Babbitt. Wie had er tenslotte een meer gerechtvaardigde aanspraak op Raymond, het een of andere tehuis voor gehandicapten of zijn bloedeigen broer?

Maar toch, toen hij de knop van de lift indrukte in de ondergrondse garage van het Roxbury Drive-gebouw, moest Charlie zichzelf nog eens moed inspreken. Wie is nummer een? Wij zijn nummer een. Het gevreesde duo. Ze zagen er vlot uit in hun Italiaanse pakken uit Las Vegas, met de eendere stropdassen. Indrukwekkend, twee kerels om rekening mee te houden. Charlie dwong zich tot een glimlach en pakte zijn aktentas wat steviger onder de arm toen de lift kwam.

Op de deur van het kantoor zat een eenvoudige koperen plaat waarop stond PHILIP MARSTON, ARTS. Charlie duwde de deur open en hield hem open, zodat Raymond het eerst naar binnen kon. Raymond bleef, zoals gewoonlijk, in de deuropening staan, zodat hij de doorgang blokkeerde. Doordat Raymond hem in de weg stond, kon Charlie hem niet volgen de deur door; hij kon alleen maar over de schouder van zijn broer gluren.

'O, meneer Babbitt?' Die afgemeten Britse stem weer, die op de band van Charlies antwoordapparaat stond. Marstons elegante secretaresse, een knappe verschijning, die van top tot teen ouderwetse doelmatigheid uitstraalde. Het kantoor, dat volmaakt bij haar paste, ademde ook een sfeer van rustige, voorname luxe. Verschoten sits op de stoelen, maar waardevolle prenten aan de muur. Het onvermijdelijke aquarium met tropische vissen. Zou elke psychiater in Amerika een aquarium in zijn kantoor hebben, vroeg Charlie zich af. Raymond knikte. Hij was meneer Babbitt. 'Hebt u trek in koffie?' vroeg de jonge vrouw beleefd. Ze had een dienblad in haar handen, met twee kopjes, een porseleinen potje, room en suiker. Raymond schudde zijn hoofd. Geen koffie.

'Gaat u zitten, alstublieft. We zijn zo klaar.' En weg was ze, het privé-kantoor van Philip Marston, arts, in. Charlie volgde Raymond naar het kantoor en ze gingen zitten. Charlie greep deze gelegenheid aan voor een bemoedigend toespraakje-in-de-rust met zijn broer. 'Goed. weet je alles nog?' 'Natuurlijk weet je dat.'

'Nee, geen "natuurlijk". We zeggen niet voortdurend "natuurlijk."' 'Natuurlijk niet.'

'Dus. Alles blijft rustig. De handen zijn rustig. De stem is rustig. Niet in het rond zitten kijken.' En hier deed Charlie Raymonds angstige gedraai met zijn hoofd na. 'Geen aantekeningen. Geen snel gepraat. En, natuurlijk, geen wat?' 'Geen gefluister,' dreunde Raymond op. 'Niet spellen, niet werpen. Niet slaan.'

Charlie gaf zijn broer een goedkeurend knikje. 'En als ze naar je hand vragen?' Hij keek veelbetekenend naar Raymonds verbonden hand.Raymond legde zijn beide handen op een denkbeeldig stuur en beeldde zwijgend het besturen van een denkbeeldige auto uit. Volmaakt. Ze zaten gebeiteld. Glimlachend streek Charlie de revers van zijn broer glad en trok de knoop van zijn stropdas wat aan. 'Je gaat het maken,' zei hij zacht tegen hem. 'Je zult maken dat ik trots op je kan zijn.' Nu gespte hij Raymonds riem los en trok de band van zijn broek omlaag van zijn borst naar zijn middel. Hij gespte de riem weer vast. Hij haalde een kam te voorschijn en trok een nette scheiding in Raymonds haar en kamde het chique model er weer in. Kijk eens aan! Om door een ringetje te halen. Raymond pakte de kam uit de hand van zijn broer en haalde hem door Charlies haar, waarbij hij het hele model in de war maakte. Toen gespte hij Charlies riem los en trok de tailleband van zijn broek zo hoog op als hij hem krijgen kon. Zo! Om door een ringetje te halen. 'Potentieel,' zei Raymond.

Charlie grinnikte en deed zijn aktentas open. Al Raymonds spullen zaten erin, alles wat hij altijd meedroeg in zijn rugzak. 'Mooi, het zit hier allemaal in. Als je iets begint te missen, of eraan begint te denken, kijk je gewoon naar mijn aktentas. Dan weet je dat het in orde is en dat we het bij ons hebben. Zie je? De sokken, de tv., alle notitieboeken.' Hij haalde het rode eruit en liet het aan Raymond zien. 'Hier heb je bij voorbeeld de Lijst van Ernstig Letsel.' Charlie sloeg de bladzijden snel om, tot hij ten slotte bij zijn eigen naam kwam. 'Charlie Babbitt is nummer achttien. In 1988.' Naast Charlies naam had Raymond netjes een sterretje getekend, een asterisk, wat betekende: ziet voetnoot. Charlie keek onder aan de bladzijde. Daar stond het sterretje weer en ernaast de woorden: 'Het is Charlie Babbitt vergeven. 18 Juli 1988.' Vergeven. Charlie staarde naar de woorden tot ze wazig werden. Vergeven. Jezus, wat betekende dat veel! Hij wilde het ogenblik delen met zijn broer. Maar toen Charlie weer opkeek, zat Raymond naar het aquarium te kijken. 'Zielig,' mompelde Raymond tevreden. 'Zielige vissen.' 'Hoe... hoeveel hoor je?' vroeg Charlie zacht. Maar Raymond, die helemaal in de vissen verdiept was, antwoordde niet. 'Ray, kijk me eens aan.'

Iets van de dringende klank in Charlies woorden moest tot Raymond doorgedrongen zijn, want hij keek op van de vissen en keek zijn broer aan. Charlies woorden kwamen er langzaam en met grote moeite uit, heel anders dan zijn gewone brutale en zelfverzekerde manier.

'Als ik... iemand nodig had... om mee te praten. Over iets belangrijks... alleen maar voor vandaag...' Hij keek Raymond recht in de ogen. Hoeveel kon zijn broer begrijpen van wat Charlie probeerde te zeggen? 'Kun je naar me luisteren? Wil je proberen echt te luisteren? Voor één keertje maar?' Raymond hield zijn hoofd schuin en dacht over de vraag na. Toen begon hij te knikken en hij knikte bijna een minuut lang, terwijl Charlie geduldig wachtte tot hij op zou houden. Toen hij ten slotte ophield, sprak Charlie heel zacht, maar de pijn in zijn ogen was onmiskenbaar. Dit was van het grootste belang voor hem.

'Ray, ik weet niet wat ik wil. Dat zit vast in de familie, hè?' Het bittere grapje ontging Raymond, maar Charlie had ook niets anders verwacht. 'Er is niets op de wereld dat ik wil,' vervolgde Charlie met een stem die een beetje haperde. Hij voelde zich zo verward, zo verloren, zo wanhopig. Alles wat hij zichzelf nooit toegestaan had te voelen. Charlie Babbitt had altijd geweten niet alleen wat hij hebben wilde, maar ook hoe hij kon zorgen dat hij het kreeg. Nu lag zijn hele waardenstelsel in stukken aan zijn voeten. 'Dus... waar moet ik heen?' vroeg hij Raymond. Er waren vragen waarop Raymond Babbitt het juiste antwoord wist. Hoeveel tandestokers liggen er op de vloer? Hoe laat gaat Wapner de lucht in in de centrale tijdzone? Oostelijke zone? In de zone langs de Grote Oceaan? Hoeveel geld had een zekere deelnemer gewonnen bij Rad van Avontuur en wanneer en met welk goed antwoord? Maar hij wist geen antwoord op de vraag van Charlie Babbitt.

En Charlie Babbitt wist het. Maar toch, hij klampte zich wanhopig vast aan wat hij van Raymond had dat uitsluitend van hem was. Vergiffenis. Niemand was ooit van de Lijst van Ernstig Letsel af gekomen behalve Charlie Babbitt. Dat moest toch iets betekenen. En het stond daar, zwart op wit in het rode notitieboek. Charlie las het verlossende woord nog eens.

De secretaresse van dokter Marston kwam de kamer weer in. Ze zag de twee broers naast elkaar zitten. De oudste van de twee zag er onberispelijk uit; zijn haar was netjes gekamd, zijn ogen keken intelligent de wereld in. Maar de jongste, die autistische jongen, met dat verwarde haar, gekleed in een karikatuur van een pak als dat van meneer Babbitt, zat met doffe ogen in een rood opschrijfboekje te staren. Arme stumper. 'Als u klaar bent, meneer Babbitt, zal de dokter nu met uw broer praten,' zei ze zakelijk. Tegen Raymond. Raymond knikte en stond op. Hij trok zijn jasje recht, zoals hij Charlie zo vaak had zien doen. Hij draaide zich om naar zijn broer en wenkte hem met een hoofdbeweging. Tegen Charlie zei de secretaresse op een lief, neerbuigend mama-toontje: 'Zullen we voor jou eens iets halen? Appelsap? Seven-Up?'

Even kon Charlie niet anders dan haar aanstaren, terwijl een ironische lachbui in hem opwelde, die hij met moeite wist te onderdrukken. Hij stond op, streek zijn haar glad, liet zijn broek zakken naar de normale taillehoogte en pakte zijn aktentas.

'Whisky-soda,' zei hij tegen de verbijsterde secretaresse toen hij langs haar heen het heilige der heiligen van dokter Marston binnenging. Maar inwendig was het gelach gemengd met een gevoel van triomf. Hij had Raymond zo ver gebracht; alleen hij had zijn leven op een punt gebracht waar hij een wereldwijze Britse secretaresse voor de mal kon houden. Drie ironische hoeraatjes voor Charlie Babbitt! Hij voelde zich bemoedigd, klaar voor alles wat er op hem af zou kunnen komen.

Dokter Bruner zat bij dokter Marston in het kantoor. Ze zaten te wachten, de deskundigen.

'Goedemorgen, Raymond,' zei dokter Bruner. 'Wat een mooi pak. Heel gedistingeerd.'

Op dat compliment gaf Raymond geen antwoord, maar zijn ogen schoten van de ene kant naar de andere kant in het kantoor van Marston: de Degas aan de muur, de hoge boekenkasten, propvol dikke boeken. Honderden en nog eens honderden boeken.

'Raymond, dit is dokter Marston.' In tegenstelling met zijn elegante omgeving, leek dokter Marston een heel gewone vent te zijn. In plaats van een pak droeg hij gewoon een vrije- tijdshemd en een broek, geen stropdas, geen jasje, en hij had zijn mouwen opgerold. Hij was jonger en knapper dan dokter Bruner.

'Zijn die... zijn die allemaal van u?' vroeg Raymond. 'Hij bedoelt de boeken,' hielp Charlie. 'Hij zat al de boeken te bewonderen.'

'O, dus jij houdt van boeken?' De stem van dokter Marston was warm en geruststellend.

'O, Raymond is dol op lezen,' zei dokter Bruner. 'En hij onthoudt ieder woord. Het is echt opmerkelijk.' Raymond zei niets en het leek Charlie het beste dat hij zelf ook zijn waffel hield. Dicht.

'Dat is nogal een verband, Raymond,' zei dokter Bruner. De moed zonk Charlie in de schoenen. Daar gaan we. 'Hoe heb je je hand bezeerd?'

Er viel een pauze waarin Charlie zijn adem inhield. Als Raymond het verhaaltje niet precies zo vertelde als ze het gerepeteerd hadden...

'In papa's auto,' zei Raymond, net zoals ze het gerepeteerd hadden. 'Toen ik het portier dichtsloeg, kwam ik er met mijn hand tussen. Hier.' En hij wees naar de rug van zijn hand. 'Juist.' Marston ging met zijn rug tegen de leuning van zijn stoel zitten en nam hen allebei taxerend op. Toen sprak hij rechtstreeks tot Charlie. 'Meneer Babbitt, zoals u weet is dit vanmorgen geen gerechtelijke handeling. Geen advocaten, geen rechter, alleen de mensen die... om Raymond geven.' Pas op. Iets in de stem van dokter Marston bracht Charlie in hoogste staat van paraatheid en deed al zijn wantrouwen bovenkomen.

'Het valt niet mee om dit te zeggen, meneer Babbitt,' vervolgde de dokter, 'maar...'

'U hebt een besluit genomen,' viel Charlie hem kwaad in de rede. Zijn mond was een strakke lijn en zijn lichtbruine ogen schoten vonken van woede. Hij keek nijdig naar Marston en daarna naar Bruner; ze waren hem aan het insluiten, net als hij altijd gedacht had. Ze dachten dat hij geen kans zou hebben tegen hen. Nou, dan zaten ze er verdomd ver naast! Hem zouden ze niet intimideren.Dokter Marston schudde zijn hoofd, maar toch las Charlie het teken aan de wand, eenvoudig en duidelijk. Je verliest, klootzak, stond er. Ze zouden hem zelfs geen kans geven. Ze stelden er geen belang in hoe ver Raymond gekomen was of hoe hij nu met de wereld en zichzelf kon leven. Je verliest. Nou, hij mocht doodvallen als hij het zo gemakkelijk op zou geven. Er waren nog een paar ronden te boksen voor Charlie Babbitt uitgeteld was.

Other books

Star Shack by Lila Castle
War Horse by Michael Morpurgo
Secret Sisters by Jayne Ann Krentz
Donuthead by Sue Stauffacher
Alone at 90 Foot by Katherine Holubitsky
Along the Broken Road by Heather Burch
Spin by Robert Charles Wilson
Rescue by Anita Shreve
The Winemaker's Dinner: Entrée by Dr. Ivan Rusilko, Everly Drummond