Authors: Thomas Keneally
ss.
Herr Bosch had een paarse neus; de zuurstof die eigenlijk de aderen van zijn gezicht toekwam, had jarenlang de felblauwe vlam van al die drank gevoed. Terwijl Schindler Bosch toeknikte, wist hij dat de man vanavond, als gewoonlijk, artikelen zou bestellen. 'Een welkomstgroet aan onze industrieel,' bulderde Goeth, en daarop stelde hij de vier meisjes in de kamer officieel voor. De gebroeders Rosner speelden er melodieën van Strauss doorheen, terwijl Henry's ogen alleen maar tussen zijn snaren en de leegste hoek van de kamer dwaalden en Leo glimlachend neerzag op de toetsen van zijn accordeon. Herr Schindler werd nu aan de vrouwen voorgesteld. Terwijl hij de hem toegestoken handen kuste, voelde hij medelijden met deze werkende meisjes uit Krakau, omdat hij wist dat er later - wanneer het stoeien en ravotten begon - van het stoeien striemen en van het ravotten kerven in het vlees konden achterblijven. Maar Hauptsturm-führer Amon Goeth, in dronken toestand een sadist, was momenteel een voorbeeldige Weense heer. De conversatie voor de maaltijd was niet veel bijzonders. Er werd over de oorlog gesproken, en terwijl SD-chef Czurda het op zich nam een lang Duits meisje de verzekering te geven dat men de Krim veilig in handen had, deelde SS-chef Schemer een van de andere vrouwen mee dat een jongen die hij uit zijn Hamburgse tijd kende, een geschikte kerel,
Oberscharführer
bij de SS, de benen waren afgerukt toen de partizanen een bom in een restaurant in Czestochowa hadden gegooid. Schindler besprak fabriekszaken met Madritsch en zijn bedrijfsleider Titsch. Er was echte vriendschap tussen deze drie ondernemers. Herr Schindler wist dat de kleine Titsch op de zwarte markt onwettige hoeveelheden brood voor de gevangenen van Madritsch' uniformenfabriek insloeg, en dat een groot deel van het geld ervoor werd verschaft door Madritsch. Dat was louter menselijkheid, aangezien de winsten in Polen volgens Herr Schindler hoog genoeg waren om de meest verstokte kapitalist nog tevreden te stellen en wat illegale uitgaven voor extra brood wel te rechtvaardigen. In Schindlers geval waren de orders van de
Rüstungsinspektion
- de instantie die offertes vroeg en aanbestedingen deed voor de fabricage van alle artikelen die de Duitse strijdkrachten nodig hadden - zo overvloedig geweest dat hij boven zijn verlangen om in de ogen van zijn vader een geslaagd mens te zijn was uitgestegen. Helaas waren Madritsch en Titsch en hij, Oskar Schindler, de enigen die hij kende die regelmatig geld besteedden aan brood van de zwarte markt. Tegen de tijd dat Goeth hen aan tafel zou roepen kwam Herr Bosch naar Schindler toe, nam hem, geheel voorspelbaar, bij de elleboog en voerde hem door de kamer mee naar de deur waar de muzikanten speelden, alsof hij wilde dat de vlekkeloze melodieën van de Rosners het gesprek zouden overstemmen. 'De zaken gaan goed, zie ik,' zei Bosch. Schindler glimlachte naar de man. 'O ja? - ziet u dat, Herr Bosch?' 'Ja,' zei Bosch. En natuurlijk zou Bosch de officiële bulletins van het
Heereswaffenamt
waarin werd aangekondigd dat er opdrachten aan de fabriek van Schindler waren gegund, wel hebben gelezen. 'Ik vroeg me af,' zei Bosch, zijn hoofd licht naar voren buigend, 'of gezien de huidige explosieve groei, die tenslotte is gebaseerd op onze algemene successen aan een reeks fronten... ik vroeg me af of je niet een royaal gebaar zou willen maken. Niets belangrijks. Alleen maar een gebaar.' 'Natuurlijk,' zei Schindler. Hij had het gevoel van walging dat je hebt als je gebruikt wordt, en tegelijk een gevoel dat dicht in de buurt van blijdschap kwam. Het bureau van politiechef Schemer had tweemaal zijn invloed aangewend om Oskar Schindler uit de gevangenis te krijgen. Zijn personeel was bereid de verplichting aan te gaan het nog eens te doen. 'Mijn tante in Bremen is door een bombardement haar huis kwijtgeraakt, het arme oude mens,' zei Bosch. 'Alles! Het huwelijksbed. De kasten - al haar Meissen en serviesgoed. Ik vroeg me af of je haar niet wat keukenspullen kon afstaan. En misschien een paar potten -van die grote terrinedingesen die jullie bij
def
maken.'
Deutsche Emailwarenfabrik
was de naam van Herr Schindlers explosief groeiende bedrijf. Duitsers noemden het kortheidshalve
def
, maar de Polen en de joden hadden een ander soort kortschrift en noemden het Emalia. Herr Schindler zei: 'Dat zal denk ik wel gaan. Wilt u dat de artikelen direct aan haar worden opgestuurd of via u?' Bosch glimlachte niet eens. 'Via mij, Oskar. Ik wil er graag een kaartje bij stoppen.' 'Natuurlijk.' 'Dus dat is geregeld. Laten we zeggen van alles een half gros - soepkommen, borden, koffiemokken. En een half dozijn van die stoofpannen.' Herr Schindler legde het hoofd in de nek en lachte vrijuit, zij het vermoeid. Maar toen hij sprak klonk hij inschikkelijk. Wat hij inderdaad was. Hij was altijd lichtvaardig met geschenken. Het was gewoon dat Bosch voortdurend te lijden scheen te hebben van familieleden die door een bombardement hun huis waren kwijtgeraakt. Oskar mompelde: 'Leidt uw tante soms een weeshuis?' Bosch keek hem weer aan; niets stiekems aan deze dronkaard. 'Ze is een oude vrouw zonder middelen van bestaan. Wat ze niet nodig heeft kan ze verhandelen.' 'Ik zal mijn secretaresse opdracht geven ervoor te zorgen.' 'Die Poolse?' zei Bosch. 'Die mooie meid?' 'Die mooie meid,' beaamde Schindler. Bosch probeerde te fluiten, maar de sterke cognac had de spanning van zijn lippen bedorven en het geluid kwam er als een zacht geflodder uit. 'Je vrouw,' zei hij van man tot man, 'moet wel een heilige zijn.' 'Dat is ze ook,' gaf Herr Schindler kortaf toe. Bosch mocht gerust zijn keukengoed aanroeren, maar Schindler wilde niet dat hij het over zijn vrouw had. 'Vertel eens,' zei Bosch. 'Hoe houd je haar koest? Ze móet het wel weten.... en toch schijn je haar erg goed in de hand te kunnen houden.' Alle humor verdween van Schindlers gezicht, en iedereen had er nu oprechte afkeer op kunnen zien. Maar de korte, krachtige snauw die uit zijn mond kwam verschilde niet veel van zijn gewone stemgeluid. 'Ik spreek nooit over privé-zaken,' zei hij. Bosch haastte zich te zeggen: 'Neem me niet kwalijk. Ik had niet...' Onsamenhangend bleef hij zich verontschuldigen. Herr Schindler mocht Herr Bosch niet genoeg om hem op zijn vergevorderde levensavond nog uit te leggen dat er geen sprake van was dat er iemand in de hand werd gehouden, maar dat het bij het huwelijksechec van de Schindlers een kwestie was van een ascetisch temperament - dat van Frau Emilie Schindler - en een hedonistisch temperament - dat van Herr Oskar Schindler - die zich vrijwillig en ondanks goede raad met elkaar verbonden. Maar Oskars kwaadheid op Bosch ging dieper dan zelfs hij had willen toegeven. Emilie leek erg op Oskars overleden moeder, Frau Louisa Schindler. Herr Schindler senior had Louisa in 1935 in de steek gelaten. Dus had Oskar diep in zijn hart het gevoel dat Bosch, door lichtvaardig over het huwelijk van Emilie en .Oskar te denken, ook het huwelijk van de Schindlers senior naar beneden haalde. De man uitte nog steeds een stroom van excuses. Bosch, met een hand in ieder geldlaatje van Krakau; stond nu te zweten van paniek bij de kans dat hij zes dozijn sets keukengerei zou mislopen. De gasten werden aan tafel geroepen. Er werd door de dienstbode uiensoep binnengebracht en opgediend. Terwijl de gasten aten en keuvelden, bleven de gebroeders Rosner doorspelen, en kwamen ondertussen dichter bij de eters, maar niet zo dichtbij dat ze de bewegingen van de dienstbode of van Iwan en Petr, Goeths twee Oekraïense bedienden, zouden hinderen. Herr Schindler, die tussen het lange meisje dat Schemer zich had toegeëigend en een kleine, Duits sprekende Poolse met een lief gezichtje in zat, zag dat de meisjes allebei naar die dienstbode keken. Ze droeg het traditionele dienstbodenuniform, zwarte jurk en witte schort. Ze had geen jodenster op haar arm, geen gele verfstreep op haar rug. Toch was ze joods. Wat de aandacht van de andere vrouwen trok was de toestand van haar gezicht. Er zaten kneuzingen langs de rand van haar kaak, en je zou toch hebben gedacht dat Goeth te veel schaamtegevoel had om een bediende in die toestand de gasten uit Krakau onder ogen te laten komen. Zowel de vrouwen als Schindler zagen, behalve het letsel aan haar gezicht, ook nog een verontrustender paars, niet altijd door haar kraag bedekt, op de plaats waar haar smalle hals en haar schouder samenkwamen. Amon Goeth weigerde niet alleen het meisje onverklaard op de achtergrond te laten, maar draaide zijn stoel naar haar toe, gebaarde met een hand naar haar en vertoonde haar aan het voltallige gezelschap. Herr Schindler was nu zes weken lang niet in dit huis geweest, maar zijn informanten vertelden hem dat de relatie tussen Goeth en het meisje dit kromme pad was opgegaan. Wanneer hij onder vrienden was gebruikte hij haar als gespreksonderwerp. Hij hield haar alleen maar verborgen wanneer er hogere officieren van buiten het district Krakau op bezoek waren. 'Dames en heren,' riep hij, de klanken van een quasi-dronken nachtclub ceremoniemeester imiterend, 'mag ik aan u voorstellen: Lena. Na vijf maanden bij mij gaat het nu goed met haar kookkunst en haar manieren.' 'Ik kan aan haar gezicht zien,' zei het lange meisje, 'dat ze met het keukenmeubilair in botsing is gekomen.' 'En dat zou het loeder nog wel een keer kunnen gebeuren,' zei Goeth gemoedelijk grinnikend. 'Ja. Nog wel een keer. Hè, Lena?' 'Hij is streng tegen vrouwen,' zei de SS-chef trots, met een knipoog naar zijn lange gezellin. Misschien bedoelde Schemer het niet onvriendelijk, want hij had het niet over
joodse
vrouwen, maar over vrouwen in het algemeen. Pas wanneer Goeth eraan werd herinnerd dat Lena een jodin was kreeg ze meer straf, hetzij in het openbaar, ten overstaan van de tafelgasten, hetzij later, wanneer de vrienden van de commandant naar huis waren. Als Goeths superieur zou Schemer de commandant wel opdracht hebben kunnen geven het meisje niet meer te slaan, maar dat zou ongepast zijn geweest, zou de vriendenfeestjes in de villa van Amon maar hebben bedorven. Schemer kwam hier niet als superieur, maar als vriend, als maat, als brasser, als vrouwengenieter. Amon was wel een vreemde snuiter, maar niemand kon feesten geven zoals hij. Vervolgens was er haring met saus, daarna varkenspootjes, voortreffelijk gekookt en gegarneerd door Lena. Ze dronken een zware rode Hongaarse wijn bij het vlees, de gebroeders Rosner kwamen naderbij met een vurige
csardas,
en de atmosfeer in de eetkamer werd drukkender, zodat alle officieren hun uniformjasje uittrokken. Er werd nog wat over oorlogsorders gepraat. Madritsch, de uniformenfabrikant, werd naar zijn fabriek in Tarnów gevraagd. Zat die net zo goed in de orders van de Rüstungsinspektion als zijn fabriek in Plaszów? Madritsch verwees naar Titsch, zijn magere, ascetische bedrijfsleider. Goeth leek opeens in gedachten verzonken, als een man die zich midden onder de maaltijd een dringend zakelijk punt heeft herinnerd dat hij die middag opgelost zou moeten hebben, en dat hem nu vanuit het duister van zijn kantoor toeroept. De meisjes uit Krakau verveelden zich, en de kleine Poolse - glanzende lippen, misschien twintig, waarschijnlijk achttien - legde een hand op de rechtermouw van Herr Schindler. 'Bent u geen militair?' murmelde ze. 'U zou er geweldig uitzien in uniform.' Iedereen begon te grinniken - ook Madritsch. Hij had in 1940 een tijdje in uniform doorgebracht, totdat hij naar huis werd gestuurd omdat zijn ondernemerstalenten zo onmisbaar voor de oorlogsinspanningen waren. Maar Herr Schindler was zo invloedrijk dat hij nooit met de
Wehrmacht
was bedreigd. Madritsch lachte veelbetekenend. 'Hoorden jullie dat?' vroeg Oberführer Schemer aan de hele tafel. 'De kleine dame heeft zich een beeld gevormd van onze industrieel als militair. Soldaat Schindler, hé? Etend met zijn eigen eetgerei en met een deken om zijn schouders. Daarginds in Charkow.' Gezien de elegantie waarmee Herr Schindler zich kleedde was het inderdaad een vreemd beeld, en Schindler moest er zelf om lachen. 'Is gebeurd met...' zei Bosch, en probeerde met zijn vingers te knippen; 'Is gebeurd met... hoe-heet-ie ook weer in Warschau?' 'Toebbens,' zei Goeth, zonder waarschuwing weer tot leven komend. 'Is met Toebbens gebeurd. Bijna.' De SD-chef, Czurda, zei: 'O, ja. Scheelde niet veel met Toebbens.' Toebbens was een Warschause industrieel. Groter dan Schindler, groter dan Madritsch. Een behoorlijk geslaagd man. 'Heini,' zei Czurda (Heini was Heinrich Himmler), 'ging naar Warschau en zei tegen de man van Rüstung daar: Haal die kelerejoden uit Toebbens' fabriek en stop Toebbens in het leger
en... en
stuur hem naar het front. Jawel, het
front!
En toen zei Heini tegen mijn collega daar, hij zei: Neem zijn boeken met een microscoop door!' Toebbens was een lieveling van de Rüstungsinspektion, die hem met oorlogsorders had gediend en die hij op zijn beurt had gediend met geschenken. Door de protesten van de Rüstungsinspektion was het gelukt Toebbens te redden, vertelde Schemer de tafel plechtig, en leunde toen over zijn bord heen om Schindler een vette knipoog te geven. 'Gebeurt nooit in Krakau, Oskar. We houden allemaal te veel van je.' Opeens, misschien om de warmte die de hele tafel voor Herr Schindler de industrieel voelde tot uitdrukking te brengen, kwam Goeth overeind en zong een woordloos wijsje, overeenkomend met het thema van
Madama Butterfly,
waaraan de mooi geklede gebroeders Rosner zo ijverig als werklieden in een bedreigde fabriek in een bedreigd getto werkten.
Inmiddels stonden Pfefferberg en Lisiek, de bediende, boven in de badkamer van Goeth op de zware rand in de badkuip los te schrobben. Ze hoorden de muziek van de Rosners en de vlagen van gelach en gepraat. Het was daar beneden koffietijd, en het mishandelde meisje Lena had het dienblad naar de eetgasten toe gebracht en zich ongemolesteerd weer in de keuken teruggetrokken. Madritsch en Titsch dronken hun koffie snel op en excuseerden zich. Schindler maakte aanstalten hetzelfde te doen. Het kleine Poolse meisje leek te protesteren, maar dit was het verkeerde adres voor hem. Alles was in het
Goethhaus
toegestaan, maar Oskar vond dat wat hij uit de eerste hand over de grenzen van het gedrag van de ss in Polen wist een weerzinwekkend licht wierp op ieder woord dat je hier sprak, ieder glas dat je dronk, om maar te zwijgen van ieder seksueel getint gesprekje dat je zou willen voeren. Zelfs als je een meisje mee naar boven nam kon je niet vergeten dat Bosch en Schemer en Goeth je broeders in het genot waren, dat ze - op de trap of in een bad- of slaapkamer - dezelfde handelingen uitvoerden. Herr Schindler, geen monnik, zou liever een monnik zijn dan een vrouw nemen in huize Goeth. Hij sprak langs het meisje heen met Schemer, over oorlogsnieuws, Poolse bandieten, de kans op een strenge winter. Liet het meisje merken dat Schemer een broeder was en dat hij nooit een meisje van een broeder zou afpakken. Maar toen hij afscheid nam, kuste hij haar op de hand. Hij zag dat Goeth in hemdsmouwen door de deur van de eetkamer in de richting van het trappenhuis verdween, ondersteund door een van de meisjes die hem tijdens de maaltijd hadden geflankeerd. Oskar excuseerde zich en haalde de commandant in. Hij stak een hand uit en legde hem op de schouder van Goeth. De ogen die Goeth naar hem toe wendde probeerden zich moeizaam te richten. 'O,' mompelde hij. 'Ga je, Oskar?' 'Ik moet naar huis,' zei Oskar. Thuis zat Ingrid, zijn Duitse maîtresse. 'Je bent een boerenhengst,' zei Goeth. 'Niet van uw klasse,' zei Schindler. 'Nee, je hebt gelijk. Ik ben verdomme van olympische klasse. We gaan... waar gaan we heen?' Hij draaide zijn hoofd naar het meisje toe, maar beantwoordde de vraag zelf. 'We gaan naar de keuken om te zorgen dat Lena de boel netjes opruimt.' 'Nee,' zei het meisje lachend. 'Dat doen we niet.' Ze loodste hem naar de trap toe. Het was aardig van haar - zusterschap in de praktijk - om het magere, gekneusde meisje in de keuken te beschermen. Schindler keek hen - de logge commandant, het tengere ondersteunende meisje - na terwijl ze gebogen de trap op waggelden. Goeth zag eruit als een man die minstens tot aan het middaguur zou moeten slapen, maar Oskar kende de verbazingwekkende constitutie van de commandant en zijn inwendige klok. Om een uur of drie 's nachts zou Goeth zelfs kunnen besluiten op te staan om een brief aan zijn vader in Wenen te schrijven. Om een uur of zeven, na niet meer dan een uur slaap, zou hij met een geweer op het balkon staan, klaar om treuzelige gevangenen neer te schieten. Toen het meisje en Goeth de eerste overloop bereikten, begaf Schindler zich voorzichtig door de gang naar de achterkant van het huis. Pfefferberg en Lisiek hoorden de commandant, aanzienlijk eerder dan ze hem hadden verwacht, de slaapkamer in gaan en mompelen tegen het meisje dat hij mee naar boven had genomen. Stilletjes pakten ze hun schoonmaakspullen op, slopen de slaapkamer in en probeerden door een zijdeur naar buiten te glippen. Goeth, die nog stond, en hen op hun ontsnappingsroute zag, deinsde achteruit bij de aanblik van de dweilstok, omdat hij vermoedde dat de twee mannen weleens moordenaars konden zijn. Maar toen Lisiek naar voren kwam en bibberend verslag begon te doen, begreep de commandant dat het maar gevangenen waren. 'Herr Kommandant,' zei Lisiek, hijgend van gerechtvaardigde angst, 'Ik wil u melden dat er een vuilrand in uw badkuip zat...' 'O,' zei Amon. 'Dus heb je er een deskundige bij gehaald.' Hij wenkte de jongen. 'Kom eens hier, schatje.' De jongen kwam schoorvoetend naderbij en kreeg zo'n ongenadige klap dat hij languit halverwege onder het bed vloog. Amon herhaalde zijn uitnodiging nog eens, alsof het meisje het grappig zou kunnen vinden hem liefkozend tegen gevangenen te zien praten. De jonge Lisiek stond op en wankelde nogmaals naar de commandant toe, voor een volgende ronde. Toen de jongen voor de tweede maal overeind krabbelde, verwachtte Pfefferberg, een ervaren gevangene, werkelijk alles - dat ze naar de tuin afgevoerd en zonder plichtplegingen door Iwan neergeschoten zouden worden. In plaats daarvan brulde de commandant alleen maar tegen ze dat ze moesten inrukken, wat ze onmiddellijk deden. Toen Pfefferberg een paar dagen later hoorde dat Lisiek dood was, door Amon was neergeschoten, nam hij aan dat het vanwege het badkamerincident was gebeurd. In werkelijkheid was het voor iets totaal anders - Lisieks vergrijp was geweest dat hij ten behoeve van Herr Bosch een paard voor een rijtuigje had gespannen zonder eerst de commandant om toestemming te hebben gevraagd.