Schindlers list (5 page)

Read Schindlers list Online

Authors: Thomas Keneally

BOOK: Schindlers list
13.28Mb size Format: txt, pdf, ePub

 

2

 

Eind oktober 1939 gingen twee jonge Duitse onderofficieren de toonzaal van J. C. Buchheister & Co aan de Stradomstraat in Krakau binnen en wilden coúte que coúte een paar dure rollen stof kopen om naar huis op te sturen. De joodse bediende achter de toonbank, met een gele ster op zijn borst genaaid, legde uit dat men bij Buchheister niet rechtstreeks aan het publiek verkocht, maar aan kledingfabrieken en detailzaken leverde. De militairen lieten zich echter niet bepraten. Toen het op afrekenen aankwam deden ze dat, zonderling genoeg, met een Beiers bankbiljet uit 1858 en een noodmuntbiljet uit de tijd van de bezetting door het Duitse leger, gedateerd 1914. 'Volkomen geldige munt,' zei een van hen tegen de joodse boekhouder. Het waren gezond ogende jongelui die de hele lente en zomer aan manoeuvres hadden besteed, terwijl de vroege herfst hun een gemakkelijke overwinning had opgeleverd en daarna alle speelruimte van overwinnaars in een mooie stad. De boekhouder stemde in de transactie toe, kreeg ze de winkel uit en sloeg toen een bedrag op de kassa aan. Later op de dag bracht een jonge Duitse accountant, een ambtenaar die door wat men mooi de
Haupttreuhandstelle Ost
had genoemd was aangewezen om joodse zaken over te nemen en te leiden, een bezoek aan de toonzaal. Hij was één van twee aan Buchheister toegewezen Duitse ambtenaren. De eerste was Sepp Aue, de bewindvoerder, een niet-ambitieuze man van middelbare leeftijd, en de tweede deze jonge streber. De jongeman inspecteerde de boeken en de kas. Hij haalde de waardeloze biljetten eruit. Wat moest dat betekenen, dat operettegeld? Toen de joodse boekhouder zijn verhaal verteld had, beschuldigde de accountant hem ervan harde zloty's voor die antieke briefjes te hebben verwisseld. later die dag rapporteerde de streber het boven, in Buchheisters magazijn, bij Sepp Aue en zei dat ze de
Schutzpolizei
erbij moesten halen. Herr Aue en de jonge accountant wisten allebei dat de boekhouder, wanneer ze zoiets zouden doen, in de SS-gevangenis aan de Montelupichstraat zou worden opgesloten. De accountant vond dat het overige joodse personeel van Buchheister zo een uitstekend voorbeeld zou worden gesteld. Maar het was een pijnlijk idee voor Aue, die heimelijk een eigen verplichting had, doordat zijn grootmoeder een jodin was geweest, al had nog niemand dat ontdekt. Aue stuurde een kantoorjongen met een boodschap naar de oorspronkelijke hoofdboekhouder van de firma, een Poolse jood, Itschak Stern geheten, die met griep thuis zat. Aue was om politieke redenen benoemd, zonder dat hij veel boekhoudervaring had. Hij wilde dat Stern naar het kantoor zou komen om een oplossing te vinden voor de impasse over de rollen linnen. Hij had de boodschap net naar het huis van Stern in Podgórze verstuurd toen zijn secretaresse het kantoor inkwam en aankondigde dat er buiten het kantoortje ene Herr Oskar Schindler wachtte, die beweerde een afspraak te hebben. Aue kwam zijn privé-kantoor uit en zag een lange jongeman, rustig als een grote hond en vredig rokend. Ze hadden elkaar de vorige avond op een feestje ontmoet. Oskar was er geweest met een Sudetenduits meisje, Ingrid geheten,
Treuhander,
of bewindvoerder, van een joodse ijzerhandel, net zoals Aue Treuhander van de firma Buchheister was. Ze waren een zeer charmant paar, Oskar en deze Ingrid, duidelijk verliefd, modieus, met een heleboel vrienden in de Abwehr.

Herr Schindler wilde een carrière in Krakau beginnen. Textiel? had Aue geopperd. 'Het gaat niet alleen om uniformen. De Poolse binnenlandse markt zelf is groot genoeg en voldoende uitgedijd om ons allemaal te kunnen onderhouden. U kunt gerust eens een kijkje bij Buchheister komen nemen,' had hij Oskar aangespoord, niet wetend hoe hij zijn dronken camaraderie de volgende dag om twee uur zou kunnen betreuren. Schindler zag dat Herr Aue mogelijk andere gedachten over zijn uitnodiging had gekregen. Als het ongelegen komt, Herr Treuhander, opperde Oskar. Helemaal niet, zei Herr Aue en nam Schindler door het magazijn en over een binnenplaats mee naar de spinafdeling, waar grote rollen goudkleurige stof van de machines afkwamen. Schindler vroeg of de Treuhander weleens moeilijkheden met de Polen had gehad. Nee, zei Sepp, ze zijn gewillig. Verdoofd, eerder. Tenslotte is het niet direct een munitiefabriek. Schindler had zo duidelijk de houding van een man met connecties dat Aue de verleiding niet kon weerstaan de proef eens op de som te nemen. Kende Oskar de mensen van het
Heereswaffenamt
? Kende hij generaal Julius Schindler bij voorbeeld. Was generaal Schindler misschien familie? Dat maakt geen verschil, zei Herr Schindler ontwapenend. (Generaal Schindler was in feite geen familielid van hem.) De generaal was zo'n slechte vent nog niet, vergeleken bij sommige mensen, zei Oskar. Dat beaamde Aue. Maar zelf zou hij nooit met generaal Schindler eten of met hem gaan drinken; dat was het verschil. Ze gingen terug naar het kantoor, en kwamen onderweg Itschak Stern, de joodse hoofdboekhouder van Buchheister, tegen, die op een stoel die Aues secretaresse hem had gegeven zijn neus snuitend en hevig hoestend zat te wachten. Hij stond op, legde zijn handen op elkaar tegen zijn borst en keek met enorme ogen toe hoe de beide veroveraars kwamen aanlopen, hem voorbijliepen en het kantoor ingingen. Daar bood Aue Schindler iets te drinken aan, waarna hij zich excuseerde en, Oskar bij de haard achterlatend, naar buiten ging om Stern te spreken. Stern was erg mager en had iets wetenschappelijk-droogs. Zijn manier van doen was die van een talmoedische geleerde, maar ook die van een Europese intellectueel. Aue vertelde hem het verhaal van de boekhouder en de onderofficieren en de vermoedens van de jonge Duitse accountant. Hij haalde de biljetten uit de kluis: het Beierse van 1858, het bezettingsbriefje van 1914. 'Ik dacht dat u misschien een boekhoudkundige procedure voor de afhandeling van dit soort situaties had ingevoerd,' zei Aue. 'Dit moet tegenwoordig in Krakau vrij vaak gebeuren.' Itschak Stern pakte de briefjes en bestudeerde ze. Hij had inderdaad een procedure ontwikkeld, vertelde hij de Herr Treuhander. Zonder een glimlach of een knipoog ging hij naar de open haard aan het einde van de kamer en gooide beide briefjes in het vuur. 'Die transacties schrijf ik af naar winst en verlies, onder "gratis monsters",' zei hij. Er waren sinds september heel wat gratis monsters weggegeven. Sterns zakelijke, doeltreffende behandeling van de wettelijke bewijsstukken viel bij Aue in de smaak. Hij begon te lachen, omdat hij in de magere trekken van de hoofdboekhouder de complexiteiten van Krakau zelf, de dorpse sluwheid van een kleine stad zag. Alleen iemand uit de plaatselijke bevolking wist hoe je de zaken aanpakte. Herr Schindler in het privé-kantoor had een plaatselijke informant nodig.

Aue voerde Stern mee naar het bedrijfsleiderskantoor om hem kennis te laten maken met Herr Schindler, die, met zijn ene hand afwezig een ontkurkte heupfles vasthoudend, naar het vuur stond te staren. Het eerste wat Itschak Stern dacht was:
Dit is geen Duitser die met zich laat sollen.
Aue droeg het insigne van zijn Führer, een miniatuurhakenkruis, zo achteloos als iemand het insigne van een fietsclub zou kunnen dragen. Maar het muntgrote embleem van de lange Schindler ving het licht van het haardvuur in het zwarte email. Dat, en de algehele rijkdom van de jongeman, waren zoveel te meer de symbolen van het herfstleed van Stern als verkouden Poolse jood. Aue stelde hen aan elkaar voor. Overeenkomstig de al door gouverneur Frank uitgevaardigde verordening legde Stern zijn verklaring af: 'Ik moet u vertellen, Herr Schindler, dat ik een jood ben.' 'O,' gromde Herr Schindler hem toe. 'Ik ben een Duitser. Zo dan!'
Heel makkelijk om dat te zeggen,
galmde Stern bijna bij zichzelf, achter zijn doorweekte zakdoek.
Maar hef dan die verordening op.
Want Itschak Stern was iemand die - zelfs nu, pas in de zevende week van de Nieuwe Orde in Polen - niet aan één maar al aan vele verordeningen was onderworpen. Hans Frank, gouverneur-generaal van Polen, had al zes beperkende verordeningen opgesteld en getekend, en liet het aan zijn districtsbestuurder, dr. Otto Wachter, een
SS-Gruppenführer,
over om er nog meer uit te voeren. Stern moest, behalve zijn afkomst bekendmaken, ook een hem duidelijk onderscheidende registratiekaart met een gele streep erover bij zich hebben. De algemene maatregelen van bestuur die het koosjer bereiden van vlees verboden en dwangarbeid voor joden gelastten waren drie weken oud toen Stern daar hoestend bij Schindler stond. En het officiële rantsoen dat Stern als
Untermensch
kreeg was niet veel meer dan de helft van dat van een niet joodse Pool, terwijl deze laatste zelf door het Untermenschdom was besmet. Ten slotte was er, krachtens een verordening van 8 november, een algemene registratie van alle joden van Krakau begonnen, die de 24ste moest zijn voltooid. Stern, met zijn rustige, afstandelijke instelling, wist dat de verordeningen door zouden gaan, zijn leven en ademen nog verder zouden beperken. De meeste joden van Krakau verwachtten zo'n stroom van verordeningen. Er zou een zekere ontwrichting van het leven plaatsvinden -joden uit de
sjtetls
(bijna uitsluitend door joden bewoonde dorpen) die naar de stad werden gebracht om kolen te scheppen, intellectuelen die het land op werden gestuurd om bieten te rooien. Er zouden ook een tijdlang sporadische slachtpartijen plaatsvinden, zoals die in Tursk, waar een artillerieafdeling van de s s mensen de hele dag aan een brug had laten werken, en ze daarna 's avonds de dorpssynagoge ingedreven en doodgeschoten had. Er zouden zich steeds van die incidentele gevallen voordoen. Maar de situatie zou wel bijtrekken; de joden zouden het wel overleven door smeekschriften in te dienen, door de autoriteiten af te kopen - het was de oude methode, het had al sinds het Romeinse Rijk gewerkt, het zou ook nu werken. Uiteindelijk hadden de burgerlijke autoriteiten joden nodig, vooral bij een volk waarin ze één op de elf mensen uitmaakten. Maar Stern behoorde niet tot de hoopvol gestemden. Hij vermoedde niet dat de wetgeving spoedig een plan zou bereiken waarop over de strengheid ervan viel te onderhandelen. Want dit waren uitermate slechte tijden. Zo voelde hij zich, hoewel hij niet wist dat het komende onheil anders van aard en omvang zou zijn, al bitter genoeg ten aanzien van de toekomst om te denken:
Heel makkelijk voor u, Herr Schindler, om edelmoedige gebaartjes van gelijkheid te maken.
Deze man, zei Aue toen hij Itschak Stern voorstelde, was de rechterhand van Buchheister. Hij had goede connecties met de zakengemeenschap hier in Krakau. Stern verkeerde niet in een positie om Aue daarover tegen te kunnen spreken. Toch vroeg hij zich af of de Treuhander de voorname bezoeker niet een te mooie voorstelling van zaken gaf. Aue excuseerde zich. Alleen gelaten met Stern mompelde Schindler dat hij erkentelijk zou zijn als de hoofdboekhouder hem kon vertellen wat hij over enkele van de plaatselijke bedrijven wist. Om Oskar te testen opperde Stern dat Herr Schindler misschien eens met de ambtenaren van de
Treuhandstelle
moest gaan praten. 'Dat zijn dieven,' zei Herr Schindler gemoedelijk. 'Het zijn ook bureaucraten. Ik heb graag wat speelruimte.' Hij haalde zijn schouders op. 'Ik ben van nature een kapitalist en ik houd er niet van aan voorschriften te worden gebonden.' Zo begonnen Stern en de kapitalist-volgens-eigen-zeggen te praten. En Stern was een behoorlijke bron; hij scheen vrienden of verwanten in elke fabriek van Krakau te hebben - textiel, kleding, suikergoed, schrijnwerk, metaalwaren. Herr Schindler was ervan onder de indruk en haalde een envelop uit de borstzak van zijn pak. 'Kent u een bedrijf met de naam Rekord?' vroeg hij. Dat kende Itschak Stern. Het verkeerde in staat van faillissement, zei hij. Het had emailwerk gemaakt. Sinds het bankroet was gegaan, was een deel van de metaalperèen geconfisqueerd, en nu was het in hoofdzaak een leeg casco dat - onder leiding van een familielid van een der voormalige eigenaren - maar op een fractie van zijn capaciteit produceerde. Zijn eigen broer, zei Stern, vertegenwoordigde een Zwitsers bedrijf dat een van de voornaamste crediteuren van Rekord was. Stern wist dat je wel enige broedertrots mocht vertonen en dan een licht afkeurend geluid laten horen. 'Het werd erg slecht geleid,' zei hij. Schindler wierp Stern de envelop in de schoot. 'Dit is hun balans. Zeg eens wat u ervan vindt.' Itschak zei dat Herr Schindler behalve hem natuurlijk ook anderen daarnaar moest vragen. Natuurlijk, zei Oskar. Maar ik zou uw mening op prijs stellen. Stern nam de velletjes snel door; toen, na ze een minuut of drie te hebben bestudeerd, voelde hij ineens de vreemde stilte van het kantoor, keek op en zag dat Herr Oskar Schindler hem recht aankeek. Mensen als Stern hadden natuurlijk een voorvaderlijk talent voor het opsporen van de rechtvaardige
goj,
die als buffer of gedeeltelijke toeverlaat tegen de bruutheden van de anderen kon worden gebruikt. Het was een zintuig voor het vinden van een veilig huis, een potentieel vluchtgebied. En van nu af zou de mogelijkheid van Herr Schindler als toevlucht het gesprek kleuren, zoals op een feestje een half onderkende, ongrijpbare seksuele belofte de conversatie tussen een man en een vrouw zou kunnen kleuren. Het was een idee waarvan Stern zich meer bewust was dan Schindler, en er zou, uit angst de tedere band te zullen beschadigen, niets expliciets worden gezegd. 'Het is een prima bedrijf,' zei Stern. 'U zou er eens met mijn broer over kunnen praten. En er is nu natuurlijk de mogelijkheid van militaire contracten 'Precies,' mompelde Herr Schindler. Want bijna direct na de val van Krakau, zelfs nog voor de beëindiging van het beleg van Warschau, was in het gouvernement-generaal Polen een Rüstungsinspektion opgezet, die de opdracht had met geschikte fabrikanten contracten voor de levering van legerbenodigdheden te sluiten. In een fabriek als Rekord konden eetgerei en veldkeukenartikelen worden geproduceerd. Het hoofd van de Rüstungsinspektion, wist Stern, was ene generaal-majoor Julius Schindler van de Wehrmacht. Was de generaal familie van Herr Oskar Schindler? vroeg Stern. Nee, het spijt me, zei Schindler, maar zo alsof hij wilde dat Stern die afwezigheid van een familierelatie geheimhield. In ieder geval, zei Stern, beliep zelfs de beknotte produktie bij Rekord meer dan een half miljoen zloty per jaar, en aan nieuwe metaal-persinstallaties en ovens was betrekkelijk eenvoudig te komen. Het hing ervan af of Herr Schindler krediet kon verkrijgen. Emailwerk, zei Schindler, lag meer in zijn lijn dan textiel. Zijn achtergrond lag bij landbouwmachines en hij had verstand van stoompersen en dergelijke. Het kwam niet bij Stern op om te vragen waarom een modieuze Duitse ondernemer met hem over zakenopties wilde praten. Ontmoetingen als deze waren de hele geschiedenis van zijn volk door voorgekomen, en ze werden niet helemaal door het gewone zakendoen verklaard. Hij hield een vrij lang betoog, waarin hij uiteenzette hoe de handelskamer het bedrag voor het huren van de failliete boedel zou vaststellen. Huren met een optie om te kopen - dat was beter dan Treuhander zijn. Als Treuhander, niet meer dan bewindvoerder, stond je volledig onder toezicht van het ministerie van Economische Zaken. Toen liet Stern zijn stern dalen en waagde het te zeggen: 'U zult beperkingen ondervinden wat betreft de mensen die u in dienst mag nemen...' Schindler was geamuseerd. 'Hoe weet u dat allemaal? Soms verdere bedoelingen?' 'Dat heb ik in het
Berliner Tageblatt
gelezen. Een jood mag nog altijd Duitse kranten lezen.' Schindler bleef lachen, stak zijn ene hand uit en liet hem op de schouder van Stern neerkomen. 'O ja?' vroeg hij. In werkelijkheid wist Stern die dingen doordat Aue een directief van
Reichsminister
Eberhard von Jagwitz van Economische Zaken had gekregen, waarin het beleid voor het ariseren van bedrijven werd geschetst. Aue had het aan Stern overgelaten een samenvatting van het memorandum te maken. Von Jagwitz had, meer bedroefd dan boos, aangegeven dat er druk zou worden uitgeoefend door andere over-heids-en partij-instanties, zoals Heydrichs
rsha
, het
Reichssicherheits-hauptamt,
om niet alleen de eigendom van bedrijven in handen van Ariërs te brengen, maar ook de bedrijfsleiding en het personeel te ariseren. Hoe eerder Treuhander de vakbekwame joodse werknemers eruit ziftten, hoe beter - er natuurlijk altijd op lettend dat de produktie op een aanvaardbaar niveau bleef gehandhaafd. Ten slotte stopte Herr Schindler de verslagen van Rekord weer in zijn borstzak, stond op en liep met Itschak Stern vanuit het vertrek het hoofdkantoorlokaal in. Daar bleven ze een poos tussen de typistes en kantoorbedienden staan en werden filosofisch, wat Oskar graag werd. Hier was het dat Oskar begon over het feit dat het christendom op het jodendom is gebaseerd, een onderwerp waarvoor hij om de een of andere reden, misschien zelfs vanwege zijn jeugdvriendschap met de Kantors in Zwittau, belangstelling had. Stern sprak zacht, uitvoerig, geleerd. Hij had artikelen in tijdschriften voor vergelijkende godsdienstwetenschap gepubliceerd. Oskar, die ten onrechte meende dat hij een filosoof was, had een deskundige getroffen. De geleerde zelf, Stern, in de ogen van sommigen een betweter, vond dat Oskar een beperkt begripsvermogen had, een van nature vriendelijke geest, maar zonder veel conceptuele vaardigheden. Niet dat Stern zich haast zou gaan beklagen. Er werd stevig een slecht afgestemde vriendschap gesloten. Zodat Stern ineens merkte dat hij een parallel met vroegere imperia trok, net als de vader van Oskar had gedaan, en zijn eigen redenen noemde waarom Hitler niet zou kunnen slagen. Voordat Stern zich had kunnen inhouden was de mening hem ontvallen. De andere joden in het kantoor bogen het hoofd en keken strak naar de paperassen waaraan ze werkten. Schindler leek echter niet verstoord. Tegen het einde van hun gesprek zei Oskar wel iets dat nieuw was. In tijden als deze, zei hij, moest het voor de kerken moeilijk zijn maar tegen de mensen te blijven zeggen dat hun Hemelse Vader zich zelfs om de dood van één enkele mus bekommerde. Hij zou, zei hij, niet graag pastoor zijn in een tijdperk als dit, waarin het leven nog niet de waarde van een pakje sigaretten had. Stern beaamde dat, maar wees er, geheel in de geest van de discussie, op dat de bijbelse toespeling die Herr Schindler had gemaakt kon worden samengevat in een vers uit de talmoed waarin stond dat wie het leven van één mens redt de hele wereld redt. 'Natuurlijk, natuurlijk,' zei Oskar Schindler. Itschak heeft, terecht of ten onrechte, altijd geloofd dat dat het moment was waarop hij het juiste zaad in de vore heeft gestrooid.

Other books

90 Miles to Freedom by K. C. Hilton
Time of Hope by C. P. Snow
Murder at the Watergate by Margaret Truman
Outcasts by Jill Williamson
The Wooden Sea by Jonathan Carroll
East of the City by Grant Sutherland