Boy 7 (2 page)

Read Boy 7 Online

Authors: Mirjam Mous

Tags: #roman, #Wierook22

BOOK: Boy 7
4.45Mb size Format: txt, pdf, ePub

Ja, de wagen minderde vaart! Het was een roestige pick-up met een reclametekst op de motorkap:
BOBBIES BED & BREAKFAST.

‘Stooooop!’

De pick-up stond stil. Uit het openstaande raampje aan de bestuurderskant kwam een hoekig meisjeshoofd naar buiten. Kort, zwart haar, joekels van oorringen en een diamantje in haar rechterneusvleugel.

‘Ben je gestrand?’ vroeg ze.

Ik knikte. ‘Mag ik een lift?’

Ze rekte haar hals uit en speurde de omgeving af. ‘Waar is je auto?’

De waarheid had me tot nu toe niet echt verder geholpen.

Ik besloot voor de gemakkelijkste weg te kiezen. ‘Ik ben hier afgezet.’ Misschien was het nog waar ook.

‘Hier?’ Ze fronste haar wenkbrauwen.

‘Lang verhaal.’

‘Waar moet je naartoe?’

‘Maakt niet uit, de dichtstbijzijnde plaats is oké.’

Ze bekeek me met een keurende blik. ‘Hoe weet ik dat je geen gevaarlijke gek bent?’

‘Hoe weet ik dat jij geen gevaarlijke gek bent?’

Pfff, ze moest lachen.

‘Ik wil wel in de laadbak gaan zitten,’ bood ik aan. ‘Als dat je een veiliger gevoel geeft.’

Maar ze boog al over de stoel naast haar en maakte het portier aan de binnenkant open. ‘Stap in.’

Opgelucht liep ik naar de bijrijderskant.

‘Wat loop je moeilijk?’ vroeg ze.

‘Door mijn enkel gegaan.’ Ik zwaaide mijn rugzak naar binnen en plofte op de plakkerige zitting. ‘Heet.’

‘Als het niet goed genoeg voor meneer is…’

‘Echt wel.’ Ik trok vlug het portier dicht.

3

De wagen zoefde over de weg. Er zat een rammeltje in het dashboard. Ik keek naar het klokje boven het stuur. Het was vijf over drie.

‘Je hebt je nog niet eens fatsoenlijk voorgesteld,’ zei ze. Ik voelde me meteen weer ongemakkelijk. ‘Jij ook niet.’

‘Lara Rogers. En wie ben jij?’

Liegen of… Ze zou me nooit geloven. Ik keek van haar weg, naar mijn voeten. Omdat ik zat, kwamen mijn broekspijpen tot boven mijn enkels. Ik zag de zeven op mijn sok. ‘Seven.’

‘En je voornaam?’

Mijn blik verhuisde naar mijn rugzak. Op het hengsel was een merkje gestikt met B
OY
7 erop.

‘Boy.’ Boy Seven. Ik proefde de woordjes op mijn tong. Nu had ik een naam. Een pseudoniem, zoals schrijvers soms gebruiken. Het was als een handvat. Het gaf me het idee dat ik in ieder geval weer een touwtje vasthad. Een verzonnen touwtje, maar wel dat van míj.

Ze blies de vochtige haartjes van haar voorhoofd. ‘Wat deed je in hemelsnaam op die grasvlakte?’

Het werd steeds gemakkelijker om te liegen. ‘Ik kreeg een lift van een of andere mafkees die een geweer op de achterbank had liggen. Toen ik daarachter kwam, wilde ik er meteen uit.’

Ze grinnikte. ‘Geen handige plek om uit te stappen.’

‘Vertel mij wat.’ Ik zakte onderuit en durfde me eindelijk te ontspannen. Nog even en ik was weer in de bewoonde wereld. Ik had genoeg geld om een motel te betalen. Met een beetje mazzel zou een goede nachtrust me helpen om mijn gedachten weer op een rijtje te krijgen. Het was nog steeds beangstigend dat mijn geheugen me in de steek liet, maar de situatie zag er stukken minder hopeloos uit dan eerst.

‘Je bent best jong om alleen te reizen.’

Ditmaal kon ik de waarheid zeggen. ‘Ik ga mijn ouders opzoeken.’

Ze gebaarde naar de reclametekst op de motorkap. ‘Ik woon bij mijn tante en help haar met haar bed and breakfast.’

Ik voelde aan het bankbiljettenbobbeltje in mijn zak. ‘Denk je dat er nog een kamer vrij is?’

‘Vast wel. Het is een slechte zomer voor toeristen. De meeste mensen zoeken koelte aan de kust.’ Ze keek me opgetogen aan. ‘Je zult er geen spijt van krijgen. Het is echt een gaaf huis, met een prachtige tuin waar de gasten mogen zitten.’

‘Cool.’ Tegen de binnenkant van mijn schedel klopte nog steeds een doffe pijn. Ik sloot even mijn ogen.

‘Heb je er last van als ik de radio aanzet?’ vroeg Lara.

‘Nee, hoor.’

Gekraak. Ze draaide aan de knop om een geschikte zender te zoeken. Flarden countrymuziek, pop en klassiek vlogen voorbij.

‘Waar hou je van?’ informeerde ze.

Uit de speakers kwam een gitaarsolo. Vonkjes in mijn hersens. Ik herkende het nummer! ‘Eric Clapton is wel oké.’

Ze draaide het volume hoger. Tot mijn verbazing kon ik elk woord meezingen. Mijn geheugen kwam terug! Ik was nog nooit zo opgelucht geweest. Nou ja, voor zover ik me kon herinneren dan.

Zwijgend reden we verder over het asfalt. Na een poosje werd de omgeving groener. Ik zag steeds meer bomen, een bord met
BRANDING, BRIGHT AND SHINEY
erop en toen de eerste huizen.

Lara tikte met haar nagels op het stuur. ‘We zijn er bijna.’ Branding was niet bepaald een wereldstad. We passeerden een benzinestation, twee kerken, een McDonald’s, een motel, een Wal-Mart, een bakker en een rij vrijstaande huizen met veranda’s. Ik slorpte elke steen en tuin en straat op, maar er was niets wat ik herkende.

Lara stuurde de wagen een oprit in en parkeerde onder een houten carport met een dak van witte bloesem. ‘Bobbies B & B. Welkom.’

Zodra de motor zweeg, was het raar stil. Ik pakte mijn rugzak en opende het portier. Mijn enkel protesteerde meteen toen ik mijn voet op het grint zette. Ik zocht steun
aan het portier, duwde me naar buiten en werd bijna duizelig van een bedwelmend zoete geur.

‘De bloemen,’ zei Lara. ‘Heftig, hè? Kom, dan laat ik je de rest van de tuin zien.’

Ik vond het best prettig dat ik nog niet meteen in mijn eentje in een vreemde logeerkamer hoefde te gaan zitten. Lara’s opgewonden woordenstroom zorgde ervoor dat ik mijn ellende even vergat en me bijna normaal voelde.

‘Eigen kweek.’ Ze wees naar een groepje planten. ‘En dat rozenperkje is het paradepaardje van mijn tante. Ze heeft er zelfs een prijs mee gewonnen.’

Ik geloofde niet dat ik groene vingers had. Oké, ik wist hoe een roos eruitzag en dat je gras zo nu en dan moest maaien, maar verder ging mijn plantenkennis niet.

Bij een vogelhuisje zag ik een vrouw staan. Brede rug, kap laarzen, het haar slordig opgestoken. Ze schepte voer uit een zak en legde dat in het huisje.

‘Tante Bobbie!’ riep Lara. ‘Ik heb een gast meegebracht.’ De vrouw draaide zich om. Haar grijze ogen keken me nieuwsgierig aan. ‘Dag.’ Ze klopte haar hand af aan haar broek en stak hem toen naar me uit.

Ik moest een paar passen doen om erbij te kunnen. ‘Boy Seven.’

‘Bobbie.’ Haar handdruk was ferm. ‘Wat is er met je been?’

‘Enkel verstuikt.’

‘In de
EHBO
-doos zit rekverband.’ Bobbie knikte naar Lara. ‘Hij kan in de gele logeren.’

‘Je boft.’ Lara straalde alsof ik zojuist de hoofdprijs had
gewonnen. ‘Vanuit de gele kamer heb je het beste zicht op de tuin.’

‘Trek in thee?’ vroeg Bobbie.

Lara sloeg haar arm om het middel van haar tante. ‘Ze maakt geweldige vruchtencakes.’

Ik voelde ineens weer hoe moe ik was. ‘Straks misschien. Ik wil eerst graag douchen.’

Lara bracht me naar de gele kamer. Aan het plafond draaide een ventilator op volle toeren, waardoor het betrekkelijk koel was. Tegen een zachtgele muur stond een tweepersoonsbed, daartegenover een kast met een schaal vol blaadjes en takjes erop, die een kruidige lucht verspreidden. Ik deed mijn baseballcap af en legde hem naast de schaal.

‘Hier is de badkamer,’ zei Lara.

Een plastic gordijn met rozenmotief schermde de doucheruimte af. Er was een wc met een eigele bril en een dito matje ervoor. Op de wastafel lagen gastenzeepjes en flaconnetjes met shampoo. Mijn ogen dwaalden langs de spiegel die erboven hing. Ik ving een flits op van een jongen met blond haar dat alle kanten uit piekte. Met een schokje besefte ik dat het mijn eigen spiegelbeeld was.

‘Is er iets?’ vroeg Lara.

En of er iets was! Ik had mezelf niet herkend.

‘Nee, hoor.’ Ik stapte vlug de kamer weer in en probeerde mijn ademhaling onder controle te krijgen.

Lara kwam me achterna en deed de balkondeuren open.

‘Kijk eens hoe mooi.’

Ik ging naast haar op het balkon staan en keek zonder iets te zien naar de tuin. Mijn hoofd bonkte alsof er een specht in zat. Ik was dus blond. Zag ik er een beetje normaal uit? Ik had niet lang genoeg durven te kijken.

Ze leunde over de balustrade. ‘Die boom daar is mijn favoriet. Hij geeft elk jaar bakken vol noten.’

Lara tuinfreak. Wist ik ook maar waar ik gek op was.

Ze draaide zich om. ‘Wil je morgen hier of in de tuin ontbijten?’

Morgen. Dan had ik mijn geheugen misschien wel terug.

4

Zodra Lara weg was, trapte ik mijn bergschoenen uit. Ik maakte de knopen van mijn jeans los en stroopte de broek van mijn benen. Toen zag ik het etiketje aan de binnenkant pas. Precies zo’n etiketje als op mijn rugzak. Boy 7. Was het een of ander kledingmerk, gespecialiseerd in spijkerbroeken en rugzakken? Of…

Ik trok haastig mijn blouse uit en controleerde de kraag. Er zat een merkje in van Tumblewoods en daarnaast weer zo’n zelfde etiketje met B
OY
7 erop. Ik graaide naar mijn bergschoenen en bekeek de leren binnenvoering.

Bingo. De binnenkant van mijn baseballcap en de ouderwets aandoende pyjama: idem. Ik rukte mijn sokken van mijn voeten – au! – en draaide ze binnenstebuiten. Jawel, hoor. Zelfs in allebei de boxershorts stond met priegelige lettertjes…

MISSCHIEN HEETTE IK ECHT BOY SEVEN
!

Maar wie had die etiketjes in mijn kleren genaaid? En waarom?

In een normaal gezin werd kleding niet gemerkt. Zat ik soms op kostschool of woonde ik in een internaat?

Ik stootte met mijn teen tegen het rolletje bankbiljetten dat uit mijn broekzak was gevallen en meteen echode mijn stem weer in mijn oren: bel in geen geval de politie. Stel je voor dat ik uit een inrichting voor jonge criminelen was ontsnapt!

Een rilling trok langs mijn ruggengraat.

Douchen. Met een heldere kop kon je beter nadenken.

Ik stond voor de wastafel en tuurde naar mijn voeten op het eigele matje. Ik wilde in de spiegel kijken maar toch ook niet. Hij boezemde me angst in. Alsof de man met de bijl plotseling achter me kon opdoemen, zoals je wel eens in horrorfilms ziet. Of misschien was ik bang dat ik zelf de jongen met de bijl was.

Aan de andere kant: de spiegel zou ook antwoorden geven. Je uiterlijk vertelde ook iets over je karakter. Er was zelfs een klein kansje dat er bij het zien van mijn gezicht een paar luikjes opengingen. Hoewel. Van die flits daarnet was ik alleen maar geschrokken. Me iets herinneren? Ho, maar.

Ik weet niet meer hoe lang ik daar op dat matje heb gestaan, maar op een gegeven moment had ik eindelijk genoeg moed verzameld om mijn hoofd op te tillen. Het leek wel een kanonskogel, zo zwaar. En toen duurde het nog minuten voordat ik mijn ogen open durfde te doen.

Het was minder eng dan ik had verwacht. Ik bedoel: ik was geen monster of zo. En al herkende ik mezelf niet
echt, mijn spiegelbeeld had wel iets vertrouwds. Als een vriend die je na jaren terugziet. Een vriend die zo erg is veranderd dat je hem op straat voorbij zou lopen – maar als je hem dan een poosje spreekt, meen je toch bepaalde bekende trekken te ontwaren.

Ik had een smal gezicht met een hoog voorhoofd en diepliggende blauwe ogen. Mijn onderlip was breder dan mijn bovenlip en toen ik glimlachte, blonk een kaarsrechte rij witte tanden me tegemoet. Mijn neus was niet groot en niet klein, maar er zaten wel een paar rode pukkeltjes op. Ook op mijn voorhoofd en kin, trouwens. Mijn piekerige, blonde haar kwam tot aan mijn oorlellen. Over mijn lijf was ik het meest tevreden. Afgetraind, misschien was ik lid van een sportschool.

Jammer genoeg bleef het gokken.

De douchestralen kletterden op mijn hoofd en schouders. Ik bedankte Bobbie in stilte voor de zeepjes en shampoo en bedacht dat ik nodig inkopen moest doen. Wat goedkope kleren. En een krant! Als ik een gevluchte misdadiger was, zou dat vast de koppen halen. Gezocht: boy 7.

Waarom niet gewoon Seven, eigenlijk? Of was dat te lang voor een etiketje?

Het schoot ineens door mijn hoofd: in een gekkenhuis merkten ze je kleren natuurlijk ook!

Het was behoorlijk krankzinnig om je geheugen te verliezen. Voor hetzelfde geld was ik al maanden opgenomen geweest en vandaag om de een of andere reden de poort uit gewandeld…

Maar hoe kwam ik dan op die verlaten grasvlakte terecht? En waarom kon ik me alles wat sindsdien was gebeurd weer wel herinneren?

De specht had alleen maar pauze genomen, hij begon weer te bonken.

Ik draaide de kraan dicht. Niet piekeren. Boodschappen doen. Zelfs in Branding was vast wel paracetamol te vinden.

Lara had me het rekverband uit de
EHBO
-doos gegeven. Ik wikkelde het om mijn enkel en trok er mijn klamme sok weer overheen. Schone sokken, die moesten ook op het lijstje. En een landkaart om te kunnen bepalen waar ik was en waar ik naartoe wilde. Met de aanknopingspunten die ik had, kon ik een route uitstippelen…

Welke aanknopingspunten? fluisterde een stemmetje in mijn hoofd.

Kop dicht!

Ik propte het geld terug in mijn broekzak. Blouse aan. Schoenen. Als ik de veters maar strak genoeg aansnoerde, had ik nauwelijks meer last van mijn enkel.

Hoe laat was het eigenlijk? Ik checkte mijn mobieltje. Tegen zessen! Met een beetje pech was het zaterdag en waren de winkels al gesloten. Ik had weinig zin om tot maandag in dezelfde boxershort te bivakkeren. Opschieten!

Ik sloot de kamer af en nam de trap naar beneden. Bobbie wist precies wat haar gasten nodig hadden: in de hal hing een kalender. Woensdag! Dan waren de meeste winkels tot tien uur open. Nu maar hopen dat Bobbie trouw elke dag een blaadje afscheurde.

In de tuin trof ik Lara.

‘Thee?’ Ze wipte veelbetekenend met haar wenkbrauwen.

Nee, ik was de vruchtencake nog niet vergeten. Die niet.

‘Straks,’ zei ik. ‘Eerst even naar Wal-Mart.’

‘Straks gaan we eten.’ Ze rekte zich uit in haar stoel. ‘Lust je spareribs?’

Geen idee. ‘Lekker.’

De glazen deur ging met een zuchtje open en een blij muziekje waaierde me tegemoet. Ik trok een winkelwagen uit de rij en duwde hem door het poortje. De winkel was klein voor een Wal-Mart – ik was dus eerder in een Wal-Mart geweest! – maar ze hadden alles wat ik nodig had. Ik slenterde door de glimmend geboende gangen naar de afdeling textiel. Boxershorts, sokken, een paar
T
-shirts.

Other books

Farthest House by Margaret Lukas
1 Motor City Shakedown by Jonathan Watkins
Keeper'n Me by Richard Wagamese
Going All Out by Jeanie London
Cough by Druga, Jacqueline
In the Moment: Part One by Rachael Orman
The Chronicles of Barsetshire by Anthony Trollope
The Kitchen House by Kathleen Grissom