‘Cooperation?’ Lara haalde haar schouders op. ‘Die zijn er zo veel.’
Mijn hoofd leek wel een wespennest. Het gonsde van de vragen. Hoorde het bestelbusje bij het gebouw? Waarom had ik nergens de naam van een bedrijf gezien? Niet op
het gebouw, niet op de borden. En dan die waarschuwing voor stralingsgevaar, en de gewapende bewaker met zijn hond. Ik voelde het in al mijn botten: achter dat hek gebeurden dingen die niet deugden. En hoe kwam die foto in mijn tas? Er was maar één manier om erachter te komen. Ik moest inderdaad terug. Niet overdag maar ’s nachts, dan zouden ze me minder snel in de peiling hebben. Met het juiste gereedschap en een nachtkijker.
Alleen, waar betaalde ik die van?
Ik dacht aan het sleuteltje in mijn broekzak en op mijn netvlies verscheen een kluisje vol bankbiljetten. ‘Kunnen we ook nog even naar Flatstaff ?’
‘Ik ga geen pizza meer met je eten,’ zei Lara quasiboos. Ik dwong mezelf te lachen, wat niet helemaal lukte. ‘Nee, naar de bank.’ Ik diepte het sleuteltje op uit mijn zak. ‘Dit heb ik ook tussen de adoptiepapieren gevonden. Ik denk dat het van een bankkluisje is.’
‘Een kluisje!’ riep Lara. ‘Waarom heb je dat niet eerder verteld?’
We begonnen bij de Bank of America.
Achter de balie zat een vrouw met zuurstokroze lippen en getoupeerd haar. ‘Waarmee kan ik je van dienst zijn?’ Als ze glimlachte leek ze op Katrien Duck.
Ik liet haar het sleuteltje zien. ‘Is dit van een kluisje hier?’ Haar mondhoeken kregen acuut last van de zwaartekracht. ‘Dan is dat sleuteltje dus niet van jou. Anders zou je wel weten dat het niet van onze bank is.’
Ik wist genoeg, maar ze was nog lang niet uitgepraat.
‘Je kunt het niet zomaar houden,’ zei ze. ‘Waar heb je het gevonden?’
Vanuit mijn ooghoeken zag ik een man in uniform onze kant opkomen. Ik pakte Lara’s arm en sleurde haar mee.
Bij de Royal Bank of Scotland besloot ik het anders aan te pakken.
‘Ik wil in mijn kluisje,’ zei ik, zonder het sleuteltje te laten zien.
De pukkelige bankemployé hield zijn hand op. ‘Identiteitsbewijs.’
Ik had veel zin om hem over de balie heen te trekken en hem ter plekke te wurgen. ‘Dat heb ik vergeten.’
‘Helaas, dan kan ik je niet helpen.’ Hij keek langs me heen naar de volgende klant.
‘Ik heb een rijbewijs.’ Lara legde het voor hem neer.
Hij krabde aan een puistje op zijn kin en haalde toen een formulier tevoorschijn. ‘Als je hier even wilt tekenen.’
Ze zette een krabbel op het papier.
De bankemployé wees naar een dame in een marineblauw mantelpak. ‘Mevrouw Coons helpt je verder.’
Ik moest moeite doen om het niet uit te schreeuwen.
Mevrouw Coons bracht ons naar een kamertje. ‘Mag ik het sleuteltje, alsjeblieft. Dan kan ik de box voor je uit het kluisje halen.’
Mijn hand trilde een beetje. ‘Nummer eenendertig.’
Ze nam het niet aan. ‘Dat sleuteltje is niet van hier.’
Lara kreunde zachtjes.
‘Sorry.’ Ik keek naar het sleuteltje alsof ik het nu pas
goed zag. ‘Dan heb ik per ongeluk het verkeerde meegenomen.’
‘Ik weet alleen de Zitybank nog,’ zei Lara, toen we in de auto zaten.
De naam kwam me alvast bekend voor! Ik duimde in stilte.
We moesten een heel eind verderop parkeren, want er stond een mensenmassa voor de deur.
‘Zou er iets gebeurd zijn?’ vroeg Lara.
Zitybank. Ineens wist ik het weer. Het nieuwsbericht op de radio. ‘De bank is failliet. Ze willen zeker allemaal nog snel hun geld redden.’
We wurmden ons tussen de talloze ruggen door, het bankgebouw in. Telkens als er iemand mopperde dat we voorkropen, riep Lara: ‘Sorry, personeel.’
Ook binnen was de paniek uitgebroken. De bankmedewerkers probeerden iedereen te helpen maar de klanten waren ongeduldig en boos.
Ik ging op mijn tenen staan en keek rond. ‘Daar zijn de kluisjes.’
We stortten ons in het gewoel. Het personeel was druk bezig om iedereen te kalmeren. Niemand die op ons lette.
We glipten de gang naar de kluisjes in. Ik hield de hele tijd mijn vingers om het sleuteltje in mijn zak en probeerde het te bezweren.
‘Daar,’ fluisterde Lara.
Heel veel grijze kluisjes met cijfers erop. Mijn vingers gleden langs de nummers. Negenentwintig, dertig,
EENENDERTIG
.
Ik durfde ineens niet meer. Zolang ik het niet geprobeerd had, kon het sleuteltje nog passen en was er nog hoop.
Lara gaf me een stomp. ‘Schiet nou op.’
Ze was minstens zo gespannen als ik, maar dan vanwege de bankemployés. In ieder geval keek ze voortdurend achterom.
Ik haalde het sleuteltje uit mijn zak en liet het van de zenuwen op de grond vallen. Lara duwde me ongeduldig opzij en raapte het op. Ze keek naar het cijfer en stak het sleuteltje in het slot. Tenminste, dat probeerde ze.
Het paste niet.
Voor de zoveelste keer reden we weer tussen de grasvlakten. Ik kreeg het akelige gevoel dat ik de rest van mijn leven over deze weg heen en weer zou moeten rijden, van het kastje naar de muur.
‘Baal je erg?’ vroeg Lara.
Stomme vraag!
‘We kunnen nog meer banken zoeken,’ zei ze. ‘Als we thuis zijn.’
Hoezo thuis? dacht ik schamper. Thuis, daar waren je ouders en de rest van je familie en vrienden. Een plek waar je ieder een kon vertrouwen en waar het veilig genoeg was om te janken en eerlijk de waarheid te zeggen, of die nou leuk was of niet, want thuis hielden ze van je en zouden ze het je toch wel vergeven. Ik had geen thuis, alleen een bed and breakfast waar ik ook nog voor moest betalen.
‘Morgen vertrek ik,’ zei ik hees.
‘Morgen al?’ Ze minderde vaart. ‘Maar je hebt je ouders nog niet gevonden.’
‘Mijn geld is op.’
Ze stopte en zette de motor af. ‘Kun je je adoptieouders dan niet vragen of ze geld sturen?’
‘Ze zijn met vakantie, ik kan ze niet bereiken.’ Ik schrok van de snelheid waarmee mijn smoes kwam. Een paar dagen liegen en het werd al bijna een tweede natuur. Ik hoefde niet eens na te denken.
Lara dacht wel even na. ‘Ik zeg tegen tante Bobbie dat je pas later betaalt. Als je weer thuis bent, sturen we wel een rekening.’
Waarom deed ze dit? Wilde ze zo graag dat ik bleef ? Waarschijnlijk had ze medelijden, zoals je dat met een zielige zwerfhond kon hebben.
‘Ik moet even plassen.’ Ze stapte uit en keek om. ‘Ik ga achter de auto zitten, niet stiekem kijken!’
En toen was ik alleen. Ik trommelde met mijn vingers op het dashboard. Ik tikte tegen de stoffen dobbelstenen die aan het achteruitkijkspiegeltje hingen. Zou ik een wagen kunnen besturen? Geen idee of ik een rijbewijs had. Ik wist niet eens of ik al zestien was. Misschien zou er een lichtje gaan branden als ik op de bestuurdersplaats ging zitten.
Ik kroop over het pookje en wrong me achter het stuur. Ik drukte eerst het ene en daarna het andere pedaal in, maar welke nou voor het gas of de rem was…
Lara kwam teruggeslenterd. ‘Wou je ervandoor?’
Gisteren had ik nog overwogen om de wagen te pikken.
Ze moest eens weten…
‘Waar zie je me voor aan?’ zei ik feller dan ik bedoelde.
‘Geintje.’ Ze ging over het openstaande portier hangen. ‘Wil je een eindje rijden?’
Het was een automaat, dat maakte het gemakkelijker. En ik kreeg ineens een fantastisch idee: als ik de pick-up kon besturen, zou ik hem misschien af en toe mogen lenen. Dan was ik in staat om in mijn eentje terug naar het mysterieuze gebouw te gaan, die openbare telefoon in Flatstaff te zoeken en alle kluisjes uit te proberen. Een auto betekende vrij en onafhankelijk zijn. Als ik kon rijden werd de wereld ineens een stuk kleiner.
‘Meen je dat echt?’ Mijn stem leek net een stuiterballetje. ‘Waarom niet? Er zijn geen tegenliggers en de weg is breed genoeg.’ Ze liep al om de auto heen, ging op de bijrijdersplaats zitten en sloeg het portier dicht. ‘Je moet wel een heel grote sukkel zijn om hier een ongeluk te krijgen.’
Ik startte en klemde mijn handen om het stuur. Mijn lijf was gespannen. Dit voelde anders dan tijgeren of met een computer werken. Ik wist bijna zeker dat ik dit nog nooit had gedaan.
‘Naar D duwen,’ hielp Lara.
D van
drive
, natuurlijk. Ik drukte een pedaal in. Het gaspedaal dus, want we gingen vooruit! Ik slingerde een beetje.
‘Niet naar de motorkap kijken,’ zei Lara. ‘Maar ver voor je uit.’
Ik tuurde naar de strepen in de verte. Toen ging het beter.
Ik gaf nog wat gas bij. We gleden over de weg en het was
geweldig, even was ik alles vergeten, ik was Icarus en ik vloog naar de zon.
‘Niet zo hard.’ Lara legde haar handen op het dashboard.
‘Zo is het wel genoeg.’
Ik liet het gaspedaal los en trapte met tegenzin op de rem. Met een schok stonden we stil.
‘Op neutraal zetten,’ zei ze. ‘Of de parkeerstand.’
De N of de P dus.
Ze rolde met haar ogen. ‘Je hebt zeker nog geen rijbewijs?’
‘Nee.’ Waarschijnlijk niet.
Ze gaf me een klopje op mijn knie, zodat ik me echt een zielige zwerfhond voelde.
10
Ik zat op mijn kamer en deed verslag in het notebook. Het enige positieve van de afgelopen dag was dat ik wist hoe ik met een auto kon wegkomen. Verder waren er vooral zaken die nog steeds niet opgehelderd waren en andere zaken die geld zouden kosten, wilden ze kunnen slagen. Geen idee waar ik een nachtkijker kon kopen en wat de prijs was. Lara’s laptop kon uitkomst bieden.
Ik stak op mijn sokken de overloop over en duwde de deur naar de privéruimte open. ‘Lara?’
Geen antwoord. Misschien zat ze naar haar iPod te luisteren en hoorde ze me niet. Ik liep door naar haar slaapkamer en roffelde op de deur. Nog steeds geen reactie. Ik gluurde door de kier. Ze was er niet, maar de laptop lag op haar bureau. Zou ik…
Mijn voeten waren al binnen.
Voor de tweede keer keek ik Lara’s kamer rond. Hoe zou die van mij eruitzien? Hingen er ook posters van popartiesten aan de muur of was ik meer een honkbal- of rugbyfan?
Zelfkwelling. Ik kon piekeren wat ik wilde. In mijn ge heugen kwam niets bovendrijven.
Lara’s computer dan maar.
Op het moment dat ik hem wilde pakken, zag ik dat de bovenste la van haar bureau een stukje openstond. Er lagen een rol tape in, wat pennen en een nietmachine. Ik wilde hem – een gewoontegebaar? – al dichtduwen, toen mijn oog op een fotolijstje viel. Een man en een vrouw.
Lara’s vader en moeder? Waarom had Lara ze in een la verstopt? Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en haalde het lijstje tevoorschijn. Het gezicht van de man was hoekig, wat geaccentueerd werd door het strenge, zwarte montuur van zijn bril. Zijn arm lag om de schouder van de ernstig kijkende vrouw. Ze had zwart, steil haar en net zo’n brede mond als Lara.
‘Zoek je iets?’
Lara! Ik schrok me wezenloos.
‘S-sorry,’ stamelde ik. ‘Ik kwam vragen of ik je laptop nog een keertje mag lenen, maar je was er niet.’
‘Nee, ik was er niet.’ Ze rukte het lijstje uit mijn hand. ‘Je ouders?’ vroeg ik.
Even was het alsof ik bij haar naar binnen kon kijken. Een verdrietige trek gleed over haar gezicht.
‘Je mist ze zeker wel erg?’
Ze knikte naar de laptop. ‘Neem maar mee.’
Wat deed ze ineens afwijzend.
‘Bedankt.’ Ik wist me geen houding te geven. ‘Dan ga ik maar.’
‘Ja.’ Ze liet zich met het fotolijstje op haar bed zakken.
Ik had natuurlijk mijn arm om haar schouder moeten slaan, zoals haar vader bij haar moeder op de foto deed.
Maar iets hield me tegen. Misschien was ik jaloers omdat Lara wel wist wie en waar haar ouders waren. Of kon je alleen iemand troosten als je zelf niet te veel sores had.
Bij de
Nightvisionstore
kon je nachtkijkers bestellen, gewoon via internet. Als je tenminste rijk was. Zelfs de goedkoopste kijker was nog altijd vierhonderd dollar. Ik telde mijn bankbiljetten. Nee, ik zou het zonder moeten doen. Zelfs als ik Bobbie niet hoefde te betalen, kwam ik zwaar te kort.
Ik ging terug naar de zoekmachine en tikte
COOP
in. Een zinloze actie: een miljoen hits. Teleurgesteld bekeek ik de eerste pagina’s.
Coop America
hield zich bezig met verantwoorde groene economie. Er was de Coöperatieve bank, een
coop online bookstore
en zelfs een coop radiostation. Alleen het laatste had met antennes te maken, maar radiostations werden niet zoals het grijze gebouw als een Fort Knox bewaakt.
Dan de banken in Flatstaff maar. Ik vond nog een stuk of vijf adressen en noteerde ze in mijn notebook. Vijf nieuwe plaatsen waar ik het sleuteltje kon uitproberen.
Toen dacht ik aan de foto op Lara’s kamer en tikte
L. ROGERS
in. Ik verwachtte er niets van, het was half voor de grap of uit lamlendigheid omdat ik nog niet veel was opgeschoten, maar tot mijn verbazing leverde de zoekopdracht zo’n duizend sites op. Er was een auteur met dezelfde naam, een manager van
CIHA
, en toen las ik iets
over een echtpaar dat Rogers heette. Ik klikte de site aan. Bullseye! Op het scherm verscheen een foto van dezelfde twee mensen die ik op de foto in Lara’s kamer had gezien. Het was een artikel uit een tijdschrift:
WETENSCHAPPERS ROGERS VERDWENEN NA FALEN GEHEIM EXPERIMENT
. Wat het experiment precies inhield, kon ik niet uit de tekst opmaken. Alleen dat het had plaatsgevonden in een van de strengst bewaakte gevangenissen van het land, met als doel een verandering in het criminele gedragspatroon van de veroordeelden te bewerkstelligen. De zoveelste gedragsbeïnvloedende aanpak die niet werkt, besloot de schrijver van het stuk.
Dus daarom waren Lara’s ouders naar Afrika vertrokken en voor Artsen Zonder Grenzen gaan werken. Niet uit idealisme, maar om hun afgang te ontvluchten. Arme zwarte kinderen helpen tot de storm was geluwd en niemand nog aan hun mislukking dacht.
Ik liet me achterover op het bed vallen en dacht aan mijn eigen mislukkingen. Het grijze gebouw dat ik niet was binnengekomen, het sleuteltje dat nergens op paste, de onvindbare openbare telefoon… Misschien had ik dit keer meer geluk.
Voor de derde keer beantwoordde ik mijn voicemailbericht. De telefoon ging over. Eén keer, twee keer.
‘Ja?’ Een vrouwenstem.
Ik sprong overeind en stond zo strak als een veer. ‘Met Boy Seven. Niet ophangen!’
Weer klonk er op de achtergrond muziek. Dit nummer
kende ik, een oudje van Tina Turner, alleen zat er een raar gerommel doorheen dat volgens mij niet op de cd thuishoorde. Ik pijnigde mijn hersens. Had ik dat de vorige keer ook gehoord?