Read De Kaart En Het Gebied Online
Authors: Michel Houellebecq
Inderdaad lagen de lakens, die onder de wijnvlekken en schroeiplekken zaten, bezaaid met beschuitkruimels en stukjes mortadella.
'Laten we maar even naar de keuken gaan...' stelde de auteur van
Herleving
voor.
'Ik ben gekomen om foto's te maken.'
'Doet uw toestel het niet in keukens?'
.
'Ik ben teruggevallen... Ik ben qua charcuterie helemaal teruggevallen,' vervolgde Houellebecq somber. Inderdaad lag de tafel vol met verpakkingen van chorizo, mortadella en boerenpa-té. Hij reikte Jed een kurkentrekker aan, en zodra de fles open was sloeg hij in één teug een eerste glas achterover, zonder het bouquet van de wijn op te snuiven of zelfs ook maar te doen alsof hij hem beoordeelde. Jed nam een dozijn close-ups, waarbij hij de invalshoeken probeerde te variëren.
'Ik zou graag foto's van u hebben in uw werkkamer... waar u schrijft.'
De schrijver liet een weinig enthousiaste brom horen, maar stond op en ging hem voor in een gang. De verhuisdozen die in stapels langs de muren stonden waren nog altijd niet geopend. Zijn buik was dikker geworden sinds de vorige keer, maar zijn hals en armen waren nog altijd even uitgemergeld; hij leek op een zieke oude schildpad.
De werkkamer was een groot, langwerpig vertrek met kale muren, bijna leeg afgezien van drie flesgroene plastic tuintafels, die op een rij tegen een muur stonden. Op de middelste tafel stonden een 24-inch iMac en een Samsung-laserprinter; de andere tafels lagen vol met vellen papier, geprint of beschreven. De enige luxe was een zwartlederen directeurstoel met een hoge rugleuning en wieltjes.
Jed nam een paar overzichtsfoto's van de kamer. Toen hij op de tafels afliep, maakte Houellebecq een schrikbeweging.
'Wees niet bang, ik zal niet naar uw manuscripten kijken, ik weet dat u dat vreselijk vindt. Hoewel...' Hij dacht even na. 'Ik zou toch wel graag willen weten hoe uw aantekeningen en uw correcties eruitzien.'
'Liever niet.'
'Ik zal niet naar de inhoud kijken, echt niet. Het is alleen om een idee te hebben van de geometrie van het geheel, ik beloof dat niemand op het schilderij de woorden zal kunnen lezen.'
Met tegenzin haalde Houellebecq een paar blaadjes tevoorschijn. Er waren heel weinig doorhalingen, maar veel sterretjes midden in de tekst, met pijlen erbij die naar andere tekstblokken verwezen, sommige in de marge, andere op aparte blaadjes. Binnen die min of meer rechthoekige tekstblokken verwezen weer andere sterretjes naar andere tekstblokken, het geheel vormde een soort boomstructuur. Het handschrift was scheef, haast onleesbaar. Houellebecq verloor Jed geen moment uit het oog terwijl hij zijn foto's nam en slaakte een zucht van verlichting toen hij wegliep van de tafel. Bij het verlaten van de kamer deed hij de deur zorgvuldig achter zich dicht.
'Dit is niet de tekst over u, ik ben nog niet begonnen,' zei hij, terwijl hij terugliep naar de keuken. 'Het is een voorwoord bij een heruitgave van Jean-Louis Curtis in de Omnibus-reeks, het wordt tijd dat ik het inlever. Wilt u een glas wijn?' Hij praatte nu overdreven opgewekt, ongetwijfeld om de aanvankelijke koelheid van zijn onthaal goed te maken. De Chateau Ausone was bijna op. Hij trok met een weids gebaar een kast open, waarin een stuk of veertig flessen zichtbaar werden.
'Argentijns of Chileens?'
'Chileens, voor de afwisseling.'
'Jean-Louis Curtis is nu totaal vergeten. Hij heeft een stuk of vijftien romans geschreven, verhalen, een schitterende bundel met pastiches...
Doodmoe van Frankrijk
bevat volgens mij de best geslaagde pastiches uit de Franse literatuur: zijn imitaties van Saint-Simon en Chateaubriand zijn perfect; met Stendhal en Balzac kan hij ook heel goed uit de voeten. En toch is daar nu niks meer van over, niemand leest hem meer. Dat is onterecht, het was echt een vrij goede schrijver, van een wat behoudend, klassiek soort weliswaar, maar hij probeerde degelijk werk af te leveren, of wat hij als zijn werk zag.
Veertig
is een erg geslaagd boek, vind ik. Er zit echte weemoed in, een gevoel van verlies bij de overgang van het traditionele Frankrijk naar de moderne wereld, door hem te lezen kun je dat moment weer helemaal meebeleven; hij is zelden karikaturaal, alleen bij sommige personages van linkse priesters. En dan
Een jong stel
, dat is een opmerkelijk boek. Hij zet zijn tanden in precies hetzelfde onderwerp als Georges Perec in
De dingen,
en doorstaat de vergelijking zonder een modderfiguur te slaan, dat is al enorm. Natuurlijk is hij niet zo virtuoos als Perec, maar wie wel, in zijn tijd? Opmerkelijk is ook dat hij partij kiest voor de jongeren, voor de hippiestammen die Europa destijds kennelijk doorkruisten met de zak op de rug, protesterend tegen "de consumptiemaatschappij", zoals dat toen heette; maar zijn eigen protest tegen de consumptiemaatschappij is niet minder krachtig dan dat van hen, en berust op een veel steviger basis, zoals in het vervolg maar al te duidelijk is gebleken. Georges Perec accepteert de consumptiemaatschappij juist wel, hij beschouwt die terecht als de enig mogelijke toekomst, zijn bespiegelingen over het geluk van Orly zijn in mijn ogen volstrekt overtuigend. In wezen heeft Jean-Louis Curtis volkomen onterecht het stempel van
reactionair
opgedrukt gekregen, het was gewoon een goede, ietwat sombere schrijver, die meende dat de mensheid niet echt kan veranderen, niet ten goede en niet ten kwade. Een Italofiel die heel goed besefte hoe wreed de Latijnse blik op de wereld is. Nou ja ik weet niet waarom ik u dat allemaal vertel, u hebt lak aan Jean-Louis Curtis, ten onrechte trouwens, het zou u moeten interesseren, ik voel bij u ook een soort weemoed, maar dan weemoed naar de moderne wereld, naar de tijd dat Frankrijk een industrieland was, vergis ik me?' Hij haalde chorizo, gedroogde worst en boerenbrood uit de koelkast.
'Dat klopt,' antwoordde Jed na lang nadenken. 'Ik heb altijd van industriële producten gehouden. Ik zou bijvoorbeeld nooit op het idee zijn gekomen om een... gedroogde worst te fotograferen.' Hij stak zijn hand uit naar de tafel en verontschuldigde zich meteen. 'Nou ja hij is heel lekker, dat bedoel ik niet, ik eet er met genoegen van... Maar fotograferen, nee. Al die onregelmatigheden van het organische weefsel, en die vetaders die op elk plakje weer anders lopen. Ik vind dat een beetje... ontmoedigend.'
Houellebecq schudde zijn hoofd en spreidde zijn armen alsof hij in een tantristische trance raakte - hij was, waarschijnlijker, dronken, en probeerde zijn evenwicht te bewaren op het keukenkrukje waarop hij gehurkt zat. Toen hij weer verder sprak klonk zijn stem zachtmoedig, diep, vervuld van naïeve emotie. 'In mijn leven als consument,' zei hij, 'heb ik al met al drie perfecte producten gekend: Paraboot Marche-schoenen, de Canon Libris-notebook met ingebouwde printer, en de Ca-mei Legend-parka. Van die producten hield ik, zielsveel, ik had ze mijn leven lang bij me willen hebben door regelmatig, in het ritme van de natuurlijke slijtage, identieke producten aan te schaffen. Er was een volmaakte, trouwe relatie ontstaan, die van mij een gelukkige consument maakte. Ik was in het leven niet in alle opzichten helemaal gelukkig, maar dat had ik dan toch maar mooi: ik kon op gezette tijden een paar van mijn lievelingsschoenen kopen. Het is weinig maar het is veel, vooral als je een tamelijk karig privé-leven hebt. Maar dat genoegen, dat eenvoudige genoegen, heb ik niet mogen behouden. Na een paar jaar zijn mijn lievelingsproducten uit de schappen verdwenen, de productie ervan is botweg stopgezet - en in het geval van mijn arme Camel Legend-parka, ongetwijfeld de mooiste parka ooit gemaakt, heeft die productie maar één seizoen geduurd...' Hij begon te huilen, langzaam en met dikke tranen, en schonk weer een glas wijn in. 'Het is hard, weet u, het is vreselijk hard. Terwijl de meest onbetekenende diersoorten er duizenden, soms miljoenen jaren over doen om te verdwijnen, worden fabricaten binnen enkele dagen van de aardbol weggevaagd, ze krijgen nooit een tweede kans, ze kunnen enkel machteloos het onverantwoordelijke, fascistische dictaat van de verantwoordelijken voor de productlijnen ondergaan, die natuurlijk beter dan wie ook weten wat de consument wil, die bij de consument een
vernieuwingswens
pretenderen waar te nemen, maar zijn leven in werkelijkheid alleen maar transformeren in een uitputtende, wanhopige zoektocht, een eindeloos ronddolen tussen telkens veranderende schappen.'
'Ik begrijp wat u bedoelt,' viel Jed hem in de rede, 'ik weet dat veel mensen diepbedroefd waren toen de productie van de tweeogige Rolleiflex werd stopgezet. Maar misschien... Misschien zou je dan je vertrouwen en liefde alleen moeten schenken aan extreem dure producten met een mythische status. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat Rolex de productie van de Oyster Perpetual Day-Date zou stopzetten.'
'U bent jong... U bent vreselijk jong... Rolex zal hetzelfde doen als alle anderen.' Hij greep drie plakjes chorizo, legde ze op een stuk brood, verslond het geheel en schonk weer een glas wijn in. 'U hebt net een nieuw fototoestel gekocht, zei u... Laat de handleiding eens zien.'
Hij bladerde twee minuten door de gebruiksaanwijzing van de Samsung
zrt-av
2 en schudde daarbij zijn hoofd alsof elke regel zijn somberste voorspellingen bewaarheidde. 'Tja...' zei hij uiteindelijk, terwijl hij het boekje teruggaf. 'Het is een mooi product, een modern product; je kunt ervan houden. Maar u moet weten dat het over één a twee jaar zal worden vervangen door een nieuw product met zogenaamd verbeterde eigenschappen.'
'Wij zijn zelf ook producten...' vervolgde hij, 'culturele producten. Wij zullen ook overbodig worden. Het mechanisme functioneert op dezelfde manier - zij het dan dat er over het algemeen geen duidelijke technische of functionele verbetering is; wat overblijft is alleen de pure vernieuwingseis.'
'Maar da's niet erg, da's niet erg...' vervolgde hij luchtig. Hij begon een tweede worst in plakjes te snijden en bleef toen stilstaan met het mes in de hand om met krachtige stem aan te heffen: 'Bemin en lach en zing...!' Met een weids gebaar maaide hij de fles wijn omver, die op de tegelvloer kapotviel.
'Ik ruim het wel op,' zei Jed, en hij sprong overeind.
'Nee, geeft niet, laat maar liggen.'
'Jawel, er zijn glasscherven waar we ons aan kunnen snijden. Hebt u een dweil?' Hij keek om zich heen, Houellebecq knikkebolde zonder antwoord te geven. In een hoek zag hij een plastic stoffer-en-blik liggen.
'Ik zal een andere fles openmaken...' zei de schrijver. Hij stond op en liep de keuken door, zigzaggend tussen de stukken glas, die Jed zo goed mogelijk opraapte.
'We hebben al veel gedronken... En ik heb al mijn foto's gemaakt.'
'Kom, u gaat nu toch nog niet weg! Het begint net leuk te worden...
Bemin en lach en zing...!'
hief hij opnieuw aan, en hij sloeg in één teug een glas Chileense wijn achterover. '
Foekra boeldoe! Bistrooie! Bistrooie!'
voegde hij er vol overtuiging aan toe. Al enige tijd bezat de vermaarde schrijver die manie om rare, soms ouderwetse of ronduit onjuiste woorden te gebruiken, als het al geen kinderlijke neologismen a la kapitein Had-dock waren. Zowel zijn weinige overgebleven vrienden als zijn uitgevers zagen die zwakte door de vingers, zoals je van een vermoeide oude decadent bijna alles door de vingers ziet.
'Mieters, dat idee van u om mijn portret te schilderen, echt mieters...'
'Heus?' verbaasde Jed zich. Hij raapte de laatste scherven op, stopte alles in een grofvuilzak (Houellebecq had kennelijk geen andere), ging weer aan tafel zitten en nam een plakje worst.
'Weet u...' vervolgde hij onverstoorbaar, 'ik wil echt iets moois van dat schilderij maken. De afgelopen tien jaar heb ik mensen uit alle bevolkingslagen proberen af te beelden, van de paardenslager tot de
ceo
van een multinational. De enige keer dat het fout ging was toen ik een kunstenaar wilde afbeelden -om precies te zijn Jeff Koons, ik weet niet waarom. Of nou ja, het ging ook fout bij een priester, toen wist ik niet hoe ik het onderwerp moest benaderen, maar bij Jeff Koons was het erger, ik was al aan het schilderij bezig en heb het moeten vernietigen. Ik wil niet eindigen met een mislukt schilderij - en ik denk dat het bij u goed zal gaan. Er is iets in uw blik, ik kan niet zeggen wat, maar ik denk dat ik het kan overbrengen...'
Het woord
passie
schoot ineens door Jeds hoofd, en meteen werd hij tien jaar teruggeworpen in de tijd, naar het laatste weekend met Olga. Het was op het terras van het kasteel van Vault-de-Lugny, op Pinksterzondag. Het terras zag uit over het immense park, waarvan de bomen wuifden in een lichte bries. De nacht viel, de temperatuur had een ideale zachtheid. Olga leek volledig op te gaan in de beschouwing van haar kreeftenterrine, ze had al minstens een minuut niets gezegd toen ze haar hoofd oprichtte, hem recht in de ogen keek en vroeg: 'Weet jij eigenlijk waarom vrouwen jou leuk vinden?'
Hij mompelde iets onverstaanbaars terug.
'Want vrouwen vinden je leuk,' hield Olga vol, 'ik neem aan dat je dat toch wel eens gemerkt hebt. Je bent heel schattig, maar dat is het niet, schoonheid is hier bijna een bijkomstigheid. Nee, het is iets anders...'
'Wat dan?'
'Het is heel simpel: het komt doordat je een intense blik hebt. Een blik vol passie. En dat is wat vrouwen vooral zoeken. Als ze energie of passie kunnen lezen in de blik van een man, vinden ze hem aantrekkelijk.'
Terwijl ze hem over die conclusie liet nadenken, nam ze een slokje meursault en proefde van haar voorgerecht. 'Natuurlijk...' zei ze even later een beetje droevig, 'is er niets waar ze aan kunnen zien, als dat zo is, dat die passie betrekking heeft op een kunstwerk en niet op hen... in het begin dan.'
Tien jaar later, terwijl hij naar Houellebecq keek, besefte Jed dat er in diens blik ook passie lag, iets verwilderds zelfs. Het kon niet anders of hij had ook passie opgewekt, misschien wel bijzonder hevige. Ja, op grond van wat hij van vrouwen wist, leek het hem waarschijnlijk dat sommigen van hen smoorverliefd waren geworden op dat gekwelde wrak dat nu tegenover hem zat te knikkebollen en plakjes boerenpaté verslond, klaarblijkelijk onverschillig geworden voor alles wat maar in de buurt zou kunnen komen van een liefdesrelatie, en waarschijnlijk van elke andere menselijke relatie.