Authors: Candace Bushnell
Ze probeert mijn hand te pakken. 'U moet meekomen, madame. U moet meekomen.'
Ik trek mijn hand los en houd de sigaret bij mijn lippen.
'Kom, madame, kom. Volgt u mij maar.'
'Non,' zeg ik zwakjes. En dan, midden in een overvolle straat in Cannes tijdens het filmfestival, in de brandende hitte, begin ik te huilen en met mijn hoofd te schudden, waarop het kleine meisje me aankijkt en wegrent.
Een andere avond, de - wat zal het zijn? - derde of vierde dag in het zuiden van Frankrijk. Dianna Moon en ik zitten achter in een Mercedes-limousine-met-airconditioning, en The Verve schalt uit de boxen terwijl we door de drukke straten van Cannes naar Hotel du Cap kruipen, waar we zijn uitgenodigd voor een diner met enkele vooraanstaande mensen uit de filmwereld. Dianna praat aan één stuk door en ik moet er steeds aan denken dat, toen Hubert en ik net in het geheim iets met elkaar hadden, mijn telefoongesprekken werden afgeluisterd.
'Het probleem - ' zegt Dianna, die zoals gewoonlijk weer nergens oog voor heeft, behalve voor zichzelf,' - het probleem met dat hele filmsterrenwereldje, en dat schijnt niemand te willen begrijpen, is dat je er zo verdomd hard voor moet werken. Jij bent mijn beste vriendin, Cecelia, dus jij weet dat ik er niet over zal zeiken, want God, of liever gezegd Jezus, weet dat ik altijd al voorbestemd ben geweest een ster te worden, en volgens mij ben ik ook een verrekt goéde ster, maar er komt geen einde aan. Ik bedoel maar, men zou moeten begrijpen waarom ik me klem zuip. Me klem zuipen... is een soort minivakantie. Het is de enige manier waarop ik me godverdomme kan ontspannen.' Ze neemt een flinke slok uit een fles champagne en ik wil tegen haar zeggen dat ze moet ophouden met praten omdat ik zo'n kater heb dat ik of ga kotsen, of iemand ga vermoorden.
'Hoe vond je Fabien?' zegt ze.
'O, heette hij zo?' zeg ik. Ik kijk uit het raampje naar de witte festivaltenten, terwijl de Mercedes langzaam tot stilstand komt.
'Ik vond hem schattig. Ik heb het altijd al eens met een Fransoos willen doen,' zegt ze. Ik wijs haar er maar niet op dat ze het al met minstens vier of vijf Fransozen heeft gedaan. Die ene op de wc van Jimmy'z in Monte Carlo niet meegerekend.
Door het raampje zie ik dat het meisje met de bloemen naast de auto staat.
'Ik vroeg me af of ik hem zou importeren. Naar Los Angeles,' zegt Dianna en lacht hard, terwijl het meisje met de bloemen tegen het raampje tikt.
'Madame,' vormt ze met haar lippen. 'Madame, u moet meekomen.'
De Mercedes schiet naar voren. Ik draai me om en kijk door het achterraampje naar het meisje, dat met een treurige blik staat te zwaaien.
'O mijn god,' zeg ik.
Dianna richt heel even haar aandacht op mij en ik realiseer me met een treurig gevoel dat ik haar dankbaar ben. 'Ongelooflijk, dat Hubert komt,' zegt ze. 'Ik zei toch dat mijn plannetje zou werken. Zodra je weg was, realiseerde hij zich wat een ongelooflijke eikel hij is en nu komt hij op zijn knietjes bij je terug. Ben je niet blij?'
Ze pakt mijn hand en kust hem, terwijl ik het raam op een kiertje draai om de rook te laten ontsnappen.
In de bar van Hotel du Cap treffen we hetzelfde tafereel aan als tijdens de avond ervoor en de avond daarvoor en tijdens de lunch van de dag ervoor en de lunch van de dag daarvoor. Iedereen is dronken van de champagne en de frambozen- cocktails. Er zit weer hetzelfde groepje vrouwen van rond de vijfentwintig, allemaal even lang en slank, allemaal even aantrekkelijk, allemaal gekleed in avondtoilet, die de helft van hun tijd in de badkamer doorbrengen en de andere helft verwoede pogingen doen een beroemdheid aan de haak te slaan. Er zitten slechtgeklede Engelse regisseurs wier ster rijzende is. De onberispelijk geklede Duitse distributeurs. Kate Moss. Elizabeth Hurley, aan wie ik een nog grotere hekel heb dan aan alle anderen, omdat ze 'overbelicht' wordt. En Comstock
Dibble, de megaproducent van één meter vijftig, die, hoewel hij toch zeker vijfenveertig is, nog altijd last heeft van acne. Buiten op het balkon dept hij zijn gezicht met een servet en schreeuwt naar de obers dat ze twee tafels tegen elkaar moeten schuiven en stoelen bij de andere gasten moeten weghalen. Dianna gaat gekleed in Goth. We bewegen ons door de foyer zoals we dat altijd doen. We zijn iemand en we zullen altijd iemand blijven, zeker op dit soort plekken.
'Comstock! Caro! Dading!' gilt Dianna, voor het geval er iemand mocht zijn die haar nog niet had opgemerkt. Ze is al ladderzat en wankelt op haar zwarte hooggehakte schoenen, zoekt houvast bij de schouder van een onbekende man die een klopje op haar arm geeft en zijn ogen ten hemel slaat.
'Hallo, Dianna,' zegt Comstock. 'Je stond nog in de krant, vandaag.'
'Ik sta elke dag in de krant. Een dag dat ik niet in de krant sta, is een verloren dag.'
'Jij stond ook in de krant,' zegt Comstock tegen mij, terwijl hij om onverklaarbare redenen zit te zweten, want de temperatuur is inmiddels gedaald tot een graad of twintig. 'Maar van jou weet ik dat je het vreselijk vindt om in de krant te staan.' Hij buigt zich vrijpostig naar me toe, alsof wij de enige twee aanwezigen zijn. 'Dat is het verschil tussen jou en Dianna.'
'Is dat zo?' zeg ik, en steek misschien wel mijn vijftigste sigaret van die dag op.
Plotseling zitten er allerlei andere mensen aan onze tafel, zonder dat ook maar iemand door iemand anders wordt voorgesteld.
'Ik hoor dat je hier zonder je man bent.'
'Hij moest werken.'
'Je zou een verhouding moeten beginnen, nu je hier bent. In Frankrijk. Dat doet iedereen.'
'Zeg Comstock, ik hoor dat je op zoek bent naar een minnares,' zegt Dianna op luide toon. 'Ik hoor dat je alle Franse actrices onder de vijfentwintig een oneerbaar voorstel hebt gedaan.'
'Ik ben aan het casten. Dan krijg je dat,' zegt Comstock, en ik leg mijn servet op mijn schoot en vraag me af wat ik hier in godsnaam doe.
Maar waar moet ik anders heen?
'Tanner moet zich de vrouwen echt van het lijf slaan,' zegt Comstock.
Ik kijk op en zie dat het inderdaad Tanner Hart is, mijn Tanner, die wel ietsje ouder is geworden maar er dankzij de wonderen der plastische chirurgie nauwelijks anders uitziet dan vijf jaar geleden, toen hij door People werd uitverkozen tot een van de vijftig mooiste mensen ter wereld. Hij gaat zitten, houdt zijn handen in de lucht en zegt: 'Blijf uit m'n buurt, schatje.'
Ik staar hem aan in een soort alcoholshock.
'Neem een bellini,' zegt hij en schuift een glas in mijn richting.
'Als dit festival ten einde is, zal Tanner als grote overwinnaar uit de strijd tevoorschijn komen. We hebben de rechten van Gagged vandaag wereldwijd verkocht,' zegt Comstock. 'Ik voorzie Oscarnominaties. Beste acteur. Beste film.'
'Zeg, Comstock,' zegt Dianna, 'waarom heb je mij nooit een oneerbaar voorstel gedaan?'
'Omdat jij een Jezusfreak bent en ik een fatsoenlijke Poolse jongen?' zegt Comstock.
'Ik zou je kunnen bekeren,' zegt Dianna.
'Schat, je bent een ster. Dat weten we allemaal,' zegt Comstock. 'Waar of niet, Tanner?'
Maar Tanner luistert niet. Hij kijkt me aan met een doordringende blik en ik weet weer waarom ik, toen het al uit was, over een brandtrap naar boven ben geklommen en zijn appartement ben binnengedrongen om met hem het bed in te duiken.
Zonder zijn blik van me af te wenden, zegt Tanner: 'Trouwens, gaat er nog iemand naar Saint-Tropez? Als dit achter de rug is?'
Ik verontschuldig me, zogenaamd om naar het toilet te gaan. In plaats daarvan haast ik me over de marmeren trap naar het goed onderhouden grindpad dat naar het zwembad leidt. De zomer waarin ze om het leven kwam had Amanda besloten zich in 'het filmwereldje' te storten, en was ze hier naar toe gegaan met een karakterspeler van middelbare leeftijd die haar weer naar huis stuurde toen ze een hele nacht was weggebleven met een veelbelovende scenarioschrijver. Echt iets voor Amanda om het allemaal precies verkeerd aan te pakken.
Ik buig af naar links en kom bij een kleine omheinde tuin met in het midden een fontein van tortelduifjes. Ik ga op een bankje zitten en kijk naar de volle maan.
En ja hoor, na een minuut of wat komt Tanner aanlopen, met een joint tussen zijn vingers. 'Ik had het idee dat je er wel eentje kon gebruiken,' zegt hij.
'Zie ik er zo slecht uit?'
'Je ziet er gewoon uit... alsof je het niet zo naar je zin hebt.'
'Heb ik ook niet.'
'Hoe is het met je, schat?' zegt hij en gaat zitten, met gespreide benen. Hij houdt de joint voorzichtig tussen duim en wijsvinger en neemt een flinke hijs. 'Ik zei toch dat je niet met die zijden sok moest trouwen. Toch? Ik zei toch dat hij je ongelukkig zou maken? Je had er met mij vandoor moeten gaan toen je de kans had.'
'Dat is waar,' zeg ik ongelukkig, en zie weer voor me hoe
Tanner en ik na het vrijen altijd onder de striemen en enigszins onder het bloed zaten.
Hij pakt mijn pols en zegt: 'Ik geil nog steeds op je, schatje. Ik geil ontzettend op je.' Ik zeg: 'Is dat een compliment?' en hij zegt: 'Het is de realiteit', waarop ik zeg: 'Ik moet hier weg.'
Ik ren terug over het pad en kijk over mijn schouder of hij me achterna komt en dat is niet het geval en ik weet niet of dat een goed of een slecht teken is, en ik loop door de foyer en ga de voordeur uit, waar Dianna op de stoep voor het hotel om de auto staat te schreeuwen.
Enkele tellen later zitten we weer dronken en stoned en high achter in de Mercedes-met-chauffeur en rijden terug naar het jacht in Cannes en in de auto zitten mensen, merendeels mannen, die ik nog nooit eerder heb gezien en ook nooit meer wil zien.
Een man met piekerig, donker haar en een zwart T-shirt, buigt zich steeds naar me over en zegt op zangerige toon: 'Waar ik geweest ben, zou ik niet meer teruggaan', wat een regel is die hij volgens mij uit een roman van Bret Easton Ellis heeft, en hoewel ik me serieus afvraag of hij wel kan lezen, antwoord ik: 'Ik weet niet waarom ik hier zit, waarschijnlijk alleen omdat Dianna me heeft uitgenodigd.'
'Ik ben godverdomme een echte STER,' gilt Dianna.
En dan, ik weet niet goed hoe ik het precies moet uitleggen, heb ik het gevoel alsof de wereld steeds verder van me af drijft, terwijl ik tegelijkertijd een heel claustrofobisch gevoel krijg. Ik roep: 'Stoppen!' waarop iedereen zich omdraait en me aankijkt alsof ik gek ben, maar ze verwachten eigenlijk ook niet anders van me dan dat ik gek ben, en de auto komt midden in Cannes tot stilstand, waarna ik over drie mannen heen klauter en wanhopig aan de deurkruk ruk, die uiteindelijk meegeeft en voordat iemand echt doorheeft wat er aan de hand is ben ik uit de auto geduikeld en tussen de mensenmenigte op de stoep beland. Ik kijk achterom naar de auto en stap uit mijn pumps, neem ze in mijn hand en begin tussen de mensen door in de richting van Hotel Majestic te rennen, waar een hele horde fotografen met jupiterlampen staat opgesteld. Ik schiet een zijstraatje in, kom langs een homobar waar een man in een tutu staat, en loop bijna het meisje met de rode rozen omver, dat mijn pols pakt en zegt: 'Madame, kom met me mee.'
En deze keer doe ik dat.
In de vroege ochtend loop ik terug naar het jacht en voel me beroerder dan ooit en heb de ERGSTE kater van mijn leven, hooguit met uitzondering van de periode dat ik jonger was en Tanner net had leren kennen en we hele weekenden lang coke snoven en wodka dronken. Ik meldde me geregeld ziek op maandag, maar dat leverde nooit problemen op omdat iedereen wist dat ik iets had met een beroemde filmster, en dat deed meer voor het imago van de galerie dan dat er iemand zat om de telefoon op te nemen. Het was met name gunstig als Tanner naar de galerie kwam om me op te halen. Hij was aanvankelijk helemaal bezeten van me en kwam dan ook geregeld naar de galerie om zich ervan te verzekeren dat ik niet door andere mannen werd versierd, waar gewoonlijk trouw melding van werd gemaakt in de roddelrubrieken (hoewel mijn naam er niet bij stond, aangezien ik destijds nog 'niemand' was), wat de galerie weer gratis publiciteit opleverde. Iedereen legde me in de watten en leek me echt ontzettend graag te mogen, maar wat kon men anders? Zelfs toen werd ik al GEBRUIKT vanwege mijn vermogen mannen te bekoren. En ik heb me dit nooit eerder afgevraagd, maar doe het nu wel: Zou ik ook maar i ETS voorstellen zonder man?
Er stopt een taxi bij het jacht en een lange, aantrekkelijke man in een poloshirt en een spijkerbroek stapt uit en komt naar me toe, en ik realiseer me dat het mijn man is.
De zon schijnt - het is waarschijnlijk al later dan ik dacht. De bedrijvigheid van de haven dringt langzaam door tot mijn bewustzijn - de dekknechten die de boot schrobben, een jonge vrouw die langsloopt met spullen van de boerenmarkt, mensen met een perskaart die gejaagd heen en weer lopen - en terwijl Hubert naar me toe komt en zijn aftandse leren reistas omhoog houdt, zie ik voor het eerst hoe ongekend alledaags hij is. Hoe hij, ondanks alle poeha over zijn familie en zijn uiterlijk en zijn achtergrond, als puntje bij paaltje komt ook maar GEWOON EEN MAN is.
'Hé,' zegt hij, 'wat is er met jou gebeurd?'
'Hoezo?' zeg ik.
'Je bloedt. Er zit bloed aan je handen.' Hij kijkt naar beneden. 'En op je voeten. En inktvlekken. Wat is er met je schoenen gebeurd?'
'Weet ik niet.'
'Nou ja, hoe is het met je? Heb je mijn boodschap nog gekregen?'
'Dat je zou komen?'
'Dat ik een speedboot wil huren. Ja, nu ik er toch ben, leek het me wel leuk om een dagje te gaan waterskiën.'
Waterskiën?
Hubert zet zijn tas neer. 'Mare De Belond heeft hier een huis. Misschien kunnen we hem opsnorren.'
Opsnorren?
'Hé schatje?' zegt hij. 'Wat is er nou? Vind je Mare De Belond niet aardig?'
Ik draai me om en houd mijn bebloede handpalmen in de lucht.
Ik zeg: 'De homo's hebben mijn schoenen afgepakt.'
Lief dagboek,
Je zult het niet geloven, maar ik zit NOG STEEDS op die ELLENDIGE boot die langs de Italiaanse Rivièra dobbert.
En Hubert is er ook nog steeds.
Goed, ik zal je zeggen wat het probleem is. Om te beginnen: Ik denk dat ik gek word, maar ik weet niet zeker of dat komt doordat ik doodziek ben of doordat ik met Hubert en Dianna op deze boot zit en geen kant uit kan, of misschien wel omdat ik echt TOTAAL GEFLIPT ben, zoals iedereen zegt.
Want, ten tweede: Men heeft me gezien, die nacht in die kroeg met dat meisje. En haar kleine vriendjes. En die rare homo's die mijn jurk wilden inpikken - ze zeiden steeds 'co- pier' en ik dacht dat ze bedoelden dat ze mijn jurk wilden namaken en dan terug zouden geven - maar daar was geen tijd voor. En al die glazen cognac. En alle stukken glas op de vloer. En het kon natuurlijk niet uitblijven: dit 'zoveelste beschamende incident' werd breed uitgemeten in Paris Match.