The Panic Room (18 page)

Read The Panic Room Online

Authors: James Ellison

BOOK: The Panic Room
4.31Mb size Format: txt, pdf, ePub

Net zo plotseling als het verschenen was, werd Stephens ge-zicht weggerukt bij de camera, en Meg besefte dat ze net naar de foto op Stephens rijbewijs hadden zitten kijken. Ze bad omwille van Sarah dat ze Stephen niet in zijn huidige toestand zouden laten zien, maar ergens wist ze dat ze dat wel zouden doen. Het volgende wat ze zagen was dat de grote, zwarte man recht voor de camera stond, terwijl de magere man met de dreadlocks op de achtergrond Stephen overeind hield. Nadat hij een paar seconden in de camera had gekeken met een boosaardige grijns op zijn gezicht, gooide de man Stephen op de vloer en gaf hem met zijn knie nog een duw na. 'Hé, rustig aan, man,' zei Burnham, maar zijn pleidooi was aan dovemansoren gericht. Raoul werd alleen maar geweld-dadiger; hij pakte Stephen weer op bij zijn kraag en riem en smeet hem tegen de deur van de panic room. Het geluid van de smak die Stephen maakte tegen de deur deed Sarah een kreet slaken.

Burnham keek recht in de camera en vormde de woorden: 'Doe-de-deur-open-het-wordt-alleen-maar-erger.'

Toen Raoul Stephen weer schopte, dit keer in de ribben, wendde Sarah zich snikkend af en begroef ze haar gezicht tussen Megs borsten.

Burnham liep bij de camera vandaan. Hij was bang voor Raouls razernij, bang voor het pistool, maar hij had genoeg van dit zinloze geweld. 'Hou nou eens op, verdomme,' zei hij. 'Wil je hem soms dood hebben?' 'Wie weet. En jou misschien ook wel, Burnham, als je me in de weg loopt.'

'Hou je gemak, man,' zei Burnham, die nog steeds probeerde hem te overreden. 'Het hoeft er alleen maar geloofwaardig uit te zien. Ze geeft wel toe.'

'Probeer je me soms te vertellen wat ik moet doen, patser? Heb je je lesje nog niet geleerd? Laat me met rust, of je krijgt er spijt van.'

Meg kon Burnham niet horen, maar de gespannen uitdrukking op zijn gezicht en de manier waarop zijn ogen uitpuilden toen hij voor de tweede keer zijn verzoek deed, overtuigden haar ervan dat hij heel serieus en heel bezorgd was.

Hij staarde haar recht aan en zei: 'Doe-de-deur-open-alstu- blieft, zijn-leven-is-in-gevaar...'

Meg wierp een blik op de groene knop waarmee de deur ge-opend kon worden en dacht even dat ze hem zou moeten ge-bruiken. Anders vermoordden ze Stephen misschien wel. Ze hadden al een van hun maten vermoord. Wat kon hen de dood van deze rijke man van middelbare leeftijd, een man die ze niet eens kenden, dan schelen? Ze mocht Stephen niets laten overkomen. Ze zou nooit met zichzelf kunnen leven. En toch hield iets haar tegen. Stel dat ze de deur opende? Wat konden ze dan nog doen? Wat zou hen er dan van weerhouden om hun alle drie te vermoorden? Ze was er zeker van dat Stephen hun onderhandelingsmiddel was, het enige wat ze hadden. Ze zouden hem niet vermoorden, niet zolang de deur van de panic room dicht bleef. Als ze hem vermoordden, dan hadden ze niets gewonnen.

Stephen, verward en behoorlijk in elkaar geslagen, schreeuw-de uit: 'Niet doen, Meg! Niet de deur opend...' Hij werd tot zwijgen gebracht met een gemene trap in zijn buik. Raoul liet daar een schop tegen Stephens wang op volgen. Hij was nu in de greep van een oncontroleerbare woede en grauwde als een wild beest. Hij dreef een vuist in Stephens maag, zodat hij dubbelsloeg. Toen hief hij zijn schoen op en schopte de ge-wonde man nogmaals. 'Ze moet de deur opendoen, man!' krijste hij. 'Anders ben je dood. En zijn je vrouw en je kind ook dood. Op deze manier blijven jullie leven. Wat heb jij verdomme? Als ik die kamer niet binnenkom, maak ik je af, je hebt verdomme geen keus!' Terwijl hij krijste, bleef hij de man schoppen.

Burnham wist dat hij iets moest doen. Hij gebruikte zijn aan-zienlijke gewicht om Raoul bij Stephen weg te duwen. 'Wat moet hij dan doen, man? Zijn dochter zit daarbinnen!' Raoul staarde Burnham aan met een enigszins verbaasde uit-drukking op zijn gezicht.

'Je leert het ook nooit, of wel, ouwe? Ik reken later wel met jou af.' Hij wendde zich weer tot Stephen, maar Burnham greep hem bij de arm. De woede kwam nu eindelijk in hem omhoogborrelen, en hij kende zichzelf goed genoeg om te weten dat als zijn woede het kookpunt bereikte, hij zijn eigen leven minder belangrijk zou vinden dan dat van Raoul. 'Hou nou eens op, verdomme, je vermoordt die arme kerel nog.' Hij hield Raouls armen in een stevige greep achter zijn rug. 'Zijn dochter zit daarbinnen hiernaar te kijken. Ik kan je dit niet laten doen.' Als hij Raoul er niet van kon weerhouden om de man in elkaar te slaan, dan kon hij er in elk geval voor zorgen dat het meisje er niet naar hoefde te kijken. Terwijl hij worstelde met Raoul en probeerde om hem bij Stephen van-daan te houden, slaagde hij erin om zijn jas over de camera te werpen zodat ze vanuit de panic room niet meer konden zien wat er gebeurde.

Meg werd helemaal gek van het onophoudelijke schoppen en het geweld, maar ze kon haar leven en dat van Sarah niet in gevaar brengen door de deur te openen. Als ze moest beslissen wie er belangrijker was, zij tweeën of Stephen, dan was die keus snel gemaakt. Ze wist diep vanbinnen dat ze nog steeds van haar ex-man hield, maar hij had haar en haar dochter verlaten voor een andere vrouw. Als het alleen om de zwarte man ging, dan was ze misschien nog wel bereid om het risico te nemen en hem binnen te laten zodat hij kon pakken wat hij dan ook wilde hebben, maar voor die andere man zou ze nooit de deur openen.

Meg en Sarah klampten zich aan elkaar vast en probeerden hun blik af te wenden, maar het was onmogelijk om weg te kijken. Meg ervoer een moment van plotselinge warmte, een gevoel dat ze niet helemaal alleen was, toen de zwarte man gehaast zijn jas uittrok, ermee naar de camera rende en hem over de camera heen wierp om deze te bedekken. Het scherm werd zwart. Ze kon door de muur heen wat gedempt geschreeuw horen en iets wat klonk als meubels die rond werden gesmeten.

Terwijl ze luisterde en ze Sarah dicht tegen zich aan hield, vroeg ze zich af wat deze man ertoe gedreven had om met de anderen te gaan samenwerken. Hij leek zo anders dan zij. Wat was er in zijn leven gebeurd dat hem hiertoe had gedreven? Maar het moment van verwondering was in een flits voorbij en het gevoel van dankbaarheid dat hij de camera had bedekt om hun het geweld in de slaapkamer te besparen, sloeg snel om in woede en verbolgenheid. De teller aan Sarahs pols begon driftig te piepen. Meg keek erop en besefte vol afschuw dat er nu nog maar 30 op stond. Ze moest nooit, maar dan ook nooit vergeten dat hij een van hen was. Hij was misschien wel beter, maar hij was nog steeds een van hen, en ze hield hem net zozeer verantwoordelijk voor Sarahs toestand als de anderen.

Ze hield haar dochter even op armlengte afstand en bestu-deerde haar gezicht: haar huid was nu dodelijk grijs van kleur met een onheilspellende gele tint, en haar ogen waren wegge-rold in hun kassen. Meg hield haar blik op de teller gericht terwijl die langzaam terugtelde tot 28. Toen veranderde het snelle gepiep in één langgerekte piep. 'O, god!' wist ze uit te brengen. 'Alsjeblieft, Sarah. Alsjeblieft, meisje. Hou vol. Je moet volhouden...' De tijd van afwachten was voorbij. Meg moest snel iets doen. Haar dochter had misschien nog maar een paar minuten te leven. Haar lichaam was verstijfd en begon nu te schokken. Ze gilde toen haar kleine longen samen begonnen te trekken en de lucht eruit werd gestoten. Haar kaken klemden zich op elkaar en haar vingers vormden zich tot klauwen. Ze begon krampachtig te bewegen en te stuiptrekken; ze schokte zo hard dat Meg haar greep op haar verloor en ze op de vloer viel. Hulpeloos en volkomen wanhopig besefte Meg dat ze een stuk van de vloer moest vrijmaken, zodat haar dochter om zich heen kon slaan zonder zich pijn te doen. Uiteindelijk werden de stuiptrekkingen minder, maar de teller om Sarahs pols piepte nog steeds. Maar het zou weer gebeuren, en snel, als Meg niet iets deed. De volgende keer kwam Sarah er misschien niet doorheen.

Sarah fluisterde met gesloten ogen tegen haar moeder: 'Het spijt me. Het spijt me echt. Je hebt helemaal niets aan me.' 'Rust nou maar uit, liefje. Nog even en het is voorbij. Echt waar.'

'Ik hou van je,' zei Sarah op fluistertoon. 'Ik hou ook van jou,' zei Meg.

'Ik heb slaap,' zei Sarah en haar oogleden trilden en vielen toen dicht.

Megs ogen dwaalden weer naar de monitor. De monitor in de slaapkamer werd nog steeds bedekt door de jas van de zwarte man, maar op de monitor voor de trap zag ze hem de man met de dreadlocks de trap af dragen. Hij lag slapjes over de schouders van de man en hij droeg zijn bivakmuts. Ze ver-moedde dat al dat lawaai en geschreeuw dat ze had gehoord voordat Sarah haar toeval kreeg, betekende dat de zwarte man het had uitgevochten met de man die Stephen had ge-marteld. Misschien kon ze hem vergeven, als ze ooit de kans kreeg. Misschien was hij toch niet zo slecht. Het was tijd om actie te ondernemen. Meg keek neer op Sarah, die onrustig dommelde in de hoek. Ze kon niet veel langer overleven zonder haar medicatie. Ze moest in Sarahs kamer zien te komen, wat haar ook te wachten stond. Het was nu een kwestie van leven of dood, en als Sarah stierf, had zij geen reden meer om te leven.

Ze ging bij de deur staan en haalde diep adem. Ze was doods-bang geweest terwijl ze in deze ruimte opgesloten had gezeten en nu was ze al even bang om de kamer te verlaten. Maar ze had geen keus. Ze moest gaan. Ze wierp nog één blik op haar dochter, drukte haar vingers tegen haar lippen en gaf haar een kushandje. Vervolgens drukte ze op de knop om de deur van de panic room te openen en sloop ze zo zachtjes mogelijk naar buiten. Ze keek in de richting van het bed en zag een gestalte met zijn gezicht naar beneden liggen, bedekt met een bekende, bruine overjas. 'Stephen! O, mijn god...' riep ze uit. Ze ging bijna naar hem toe om hem te helpen, maar ze had geen tijd. Sarah kwam op de eerste plaats. Ze moest haar medicatie hebben; dat was het enige in de hele wereld wat er op dit moment toe deed. Stephen moest maar even wachten.

Meg verliet de grote slaapkamer via de badkamer, zo zachtjes voortbewegend als een kat. Ze liep voorzichtig naar de andere kant van de overloop en haastte zich de trap op naar de bovenste verdieping. Ze rende Sarahs slaapkamer binnen en rukte de deur van het minikoelkastje naast Sarahs bed open. Tussen de flesjes stond er een met een etiket met GLUCAGON erop; dat greep ze, net als het zwarte, leren etui dat boven op de koelkast lag, en ging de deur weer uit. Beneden, op de begane grond, keek Burnham omhoog toen hij voetstappen hoorde. Niet de zware, boze voetstappen van een man, maar de delicate, lichte voetstappen van een vrouw op blote voeten die probeert zachtjes te lopen. Hij zette Stephens bewusteloze lichaam in een stoel in het solarium en rukte het masker van zijn hoofd. Hij was niet blij met de misleiding, maar hoe kon je nu tegenwerpingen maken als je aan het verkeerde uiteinde van een pistool stond? De vrouw kon met geen mogelijkheid weten dat Raoul, terwijl de videocamera bedekt was met Burnhams jas, zijn kleren had verwisseld met die van de man. Raoul lag nu in haar slaapkamer, onder de overjas van haar man, en deed alsof hij bewusteloos was. Hij lag op haar te wachten. Dat was vervelend, maar alles was tot nu toe vervelend verlopen. Het geld was voor hem niet eens meer het belangrijkste. Hij wilde alleen maar die panic room binnen, de videobanden verwijderen die tegen hem gebruikt konden worden en het huis verlaten. In de slaapkamer voelde Raoul de adem van de vrouw terwijl ze zich over hem heen boog en zei: 'Stephen! O, mijn god...' Vervolgens hoorde hij haar snel de kamer verlaten en naar boven sluipen. Hij ging rechtop zitten. De deur naar de panic room stond wagenwijd open. Hij stond grijnzend op van het bed. Alles begon op zijn plaats te vallen; het zou toch gaan lukken.

Burnham was weer op tijd boven om zich bij Raoul voor de open deur naar de panic room te voegen. Burnham vreesde niet langer voor zijn leven. Nu de deur open was, kon Raoul hem geen haar krenken, want hij was de enige die bij het geld kon komen. Als hij de brandkast eenmaal gekraakt had, zou hij in groot gevaar zijn, dat besefte hij. Dan kon hij de man niet meer van nut zijn. Burnham had nog geen strategie be-dacht voor dat moment, maar hij hoopte dat hij een manier zou kunnen vinden om levend het huis te verlaten en in elk geval een deel van het geld mee te nemen. Hij was zich ervan bewust dat het komende uur het meest cruciale van zijn leven zou worden.

'Laten we aan de slag gaan, man,' zei Raoul. 'Geen tijd te verliezen.'

Hij stormde de panic room binnen met Burnham vlak achter zich. Ze negeerden beiden het kleine meisje dat ineengedoken in de hoek zat, bewusteloos en met haar ogen dicht. Burnham liep recht op de monitors af en drukte op de 'eject'-knoppen op het videopaneel dat eronder zat. Hij drukte er nog een keer op, harder dit keer, maar er kwam niets uit. Hij probeerde het nog een keer en stak toen zijn vingers in de gleuven om te proberen de banden er met de hand uit te halen. Maar er zat niets in. Er waren helemaal geen videobanden, dacht Burnham. Hij werd misselijk toen hij zich realiseerde dat hij al veel eerder had kunnen vertrekken, en dat niemand dan ooit had geweten dat hij in het huis was geweest. Ondertussen kwam Meg weer naar beneden met de medicatie. Ze liep naar de deur van de grote slaapkamer toe om te zien hoe het met Stephen ging. Ze zou Sarah snel haar medicijnen geven en als de kust dan nog veilig was, zou ze weer stiekem naar buiten sluipen om Stephen te helpen. Maar het bed was leeg. Hij lag er niet. Ze keek wild om zich heen, draaide zich toen om naar de deur van de panic room, en voor haar stond de man met de dreadlocks kwaadaardig naar haar te grijnzen. Hij droeg Stephens overjas, besefte ze. Hij was de man geweest die op het bed had gelegen.

'Kijk eens aan, eindelijk heb ik de kans om de vrouw des hui-zes te ontmoeten. Je bent een behoorlijke lastpak, als je be-grijpt wat ik bedoel.'

Ze hield de medicijnen als een schild voor zich uit. 'Ik moet dit aan mijn dochter geven. Ze is doodziek. Je moet me dit aan haar laten geven.'

'Je bent een echte lastpak, dame.' Hij sprak met een licht Spaans accent en zijn stem klonk verbazingwekkend zacht, bijna vrouwelijk. Maar zijn volgende zin deed de rillingen over haar rug lopen: 'We hebben je dochter in de panic room. Of ze die medicijnen krijgt, ligt aan jou.' Zijn donkere, halfdichte ogen waren angstaanjagend. Na een korte stilte zei hij: 'Kom op.' Hij pakte haar arm ruw beet. 'Dan is het maar achter de rug.'

'Je kunt met mij doen wat je wilt,' zei Meg. 'Als je mijn dochter maar met rust laat.'

Bij de ingang naar de panic room zag ze haar dochter opge-rold in de hoek liggen, zoals ze haar had achtergelaten, en de grote man stond bij de monitors. Hij keek haar even aan, groette haar met een hoofdknik; dat was alles. Ze stond op het punt om de kamer binnen te gaan en Sarah de medicijnen toe te dienen toen ze van achteren werd vastgegrepen. Er was geen tijd om na te denken. Alleen maar om te reageren. Meg liet het medicijnetui vallen terwijl ze worstelde met de man met de dreadlocks. Ze probeerde naar hem uit te halen met haar nagels, maar hij was veel te sterk voor haar en smeet haar de kamer door. Met een wilskracht waarvan ze niet had geweten dat ze die in zich had, vloog ze hem direct weer aan zodat hij tegen het buitenste paneel van de deur naar de panic room smakte. Hij verstevigde zijn greep op haar, maar ze was mager en pezig en maakte zich zonder moeite los uit zijn greep. Een waterval van vloeken over haar uitstortend gaf hij haar een harde duw, zodat ze op de grond viel naast het medicijnetui, dat ze direct over de drempel de panic room binnen gooide.

Other books

The Golden Notebook by Doris Lessing
Go! Fight! Twin! by Belle Payton
The Fugitive Queen by Fiona Buckley
Watched by Batto, Olivia
The 7th Canon by Robert Dugoni
Child of Fire by Harry Connolly
Flash Bang by Meghan March