Authors: James Ellison
'O, god! Wat is er?' Je man is dood. Hij heeft een hartaanval
gekregen bij de negende hole. De ambulance was er niet op tijd bij. Ze bereidde zich voor op het ergste. 'Lieverd, ik had je al veel eerder willen bellen. Helaas is oma Altman vanochtend overleden.'
Zucht. Opluchting. 'O, Ginny, wat vreselijk. Kan ik iets doen?'
'We hebben het tot nu toe allemaal redelijk onder controle. We zijn in de rouwkamer.' Ze aarzelde en haar stem klonk gespannen en vreemd. 'Ik wilde het je alleen even laten we-ten.'
Joden begroeven hun doden altijd meteen. Meg was katholiek opgevoed en was gewend aan lange dodenwaken en een uitgebreid afscheid. Over het algemeen gaf ze de voorkeur aan de joodse traditie. Ze douchte zich snel en trok haar zwarte pakje aan. Ze wist niet zeker waar Stephen op het mo-ment was (Sarah zat op school), maar ze nam aan dat Virginia wel iets geregeld had om hem op de hoogte te brengen. Haar schoonmoeder begroette haar bij de rouwkamer met een onthutste uitdrukking op haar gezicht. Ze leek Meg maar niet in de ogen te kunnen kijken. 'Mama Altman,' begon Meg, 'ik vind het zo...' 'Meg, lieverd, wat doe jij hier?'
'Wat ik hier doe?' Meg keek haar onderzoekend aan. 'Ik kom voor de dienst.'
'O nee, lieverd. Je kunt nu niet naar binnen. Het is niet het juiste moment, Marei is er helemaal kapot van en...' 'Marei?' Meg bleef haar schoonmoeder aanstaren. 'Meg, het is tijd om te gaan. Zie je dan niet dat je ons allemaal in een heel moeilijk parket brengt?' 'Maar, mama...'
'Verdomme, Meg! Is een hint soms niet genoeg voor je? Je hoort hier niet meer. Marei is nu onze dochter. Marei is Sa- rahs moeder. Het is tijd om te gaan.' 'Maar ik begrijp het niet...'
'Moet ik het voor je spellen? Rot op, Meg!'
'Ja, mam,' klonk Sarahs stemmetje op de achtergrond. 'Rot
op...'
Meg dwong zichzelf om wakker te worden. Ze baadde in het zweet. Het was natuurlijk maar een droom. Een heel, heel boze droom, maar meer ook niet. Om te beginnen had haar voormalige schoonmoeder nooit een sterker woord gebruikt dan 'potverdorie'. Maar de boodschap was maar al te duidelijk en vernietigend. Dat leven lag achter haar. Die familie was er niet meer. En hoezeer ze ook hadden geprobeerd om haar te steunen toen alles misging, zij en Stephen waren nu zo goed als dood voor haar.
Ze greep de fles lauwe Evian van haar nachtkastje en nam een paar grote slokken, tot de fles halfleeg was. Ze wierp een blik op de vloer en zag de lege wijnfles daar liggen, alsof hij haar op die manier duidelijk probeerde te maken dat ze snel weer moest overschakelen op sociaal drinken, anders zou ze nooit meer behoorlijk kunnen slapen.
Meg nam twee aspirines in met wat water. Toen klopte ze haar kussens op en probeerde ze weer te gaan slapen. Ze zag niet dat op het alarmpaneel, nog geen drie meter van het bed, de boodschap UITGESCHAKELD stond te knipperen.
Burnham zat zo stil als hij maar kon op het kookeiland, met zijn ellebogen op zijn knieën, zijn gezicht in zijn handen, zijn enige beweging het trommelen van zijn vingers op zijn sla- pen.
Junior, daarentegen, was een en al actie. Hij ijsbeerde door de keuken als een luipaard dat gevangenzat in een kooi. 'Twintig minuten. Meer heb je niet nodig. Dat heb je zelf gezegd. Dat is bijna niets.'
Burnham keek op, legde zijn handen achter zich op het blad en verplaatste zijn gewicht naar achteren. 'Het lukt nooit. Ze belt zo de politie. Die zijn er al voordat ik mijn spullen heb uitgepakt. Je moet maar een andere manier bedenken om in Mexico te komen.' 'We geven het nu niet op, Frank.'
'Jij misschien niet. Maar ik ben er helemaal klaar voor om te vertrekken.'
'Wij houden wel een oogje op haar,' zei Junior. 'Dat onderdeel kan Raoul voor zijn rekening nemen. Geen punt.' 'Ik wil helemaal niet dat Raoul dat voor zijn rekening neemt. Ik wil helemaal niet dat Raoul ook maar iets voor zijn rekening neemt.' 'Krijg de klere, man.'
Junior wendde zich boos tot Raoul. 'Laat mij dit nou maar doen, oké?' Tegen Burnham zei hij: 'Er overkomt niemand iets. We gaan gewoon naar binnen en komen er weer uit zon-der dat er iets gebeurt. Het kan best.' 'Ja, en wij dan?' vroeg Burnham. 'Stel dat ze een pistool heeft? Had je daar al aan gedacht?'
Junior keek Raoul even aan. Dit onderonsje maakte Burnham vreselijk nerveus. Hij had het gevoel dat die twee heel andere plannen hadden, plannen waar hij niets van wist. Hij ver-trouwde Junior niet; toen hij hieraan begon, had hij al geweten dat die jongen niet deugde. En alsof hij zijn onbetrouwbaar-heid wilde bewijzen, had hij deze bajesklant erbij betrokken zonder het met hem te bespreken. Hij vocht tegen de aandrang om op zijn rug te kijken of daar een bordje ZONDEBOK hing. Hij voelde zich steeds minder op zijn gemak en vroeg zich af waarom hij het stemmetje in zijn hoofd negeerde dat steeds weer fluisterde: 'Ik maak dat ik hier wegkom.' Raoul deed zijn overhemd open en toonde hem de donkere glans van een kogelvrij vest alsmede het antwoord op de vraag wat dat voor een bult was die Burnham eerder al was opgevallen: een .357 in een schouderholster. 'Wat is je achternaam ook alweer?' vroeg Burnham hem. 'Avila.' Hij lachte meesmuilend. 'Mankeert er iets aan je oren, ouwe?'
'Je wilt mij niet op de kast jagen, Ricky Ricardo,' zei Burnham langzaam. 'Ik ben degene met de expertise bij deze klus. Als we dit doen, doen we het op mijn manier. ComprendeV Raoul beantwoordde zijn blik met een duistere blik vol haat. 'We zullen wel eens zien wie wat doet,' mompelde hij. 'Genoeg gekibbeld,' zei Junior. 'Dat leidt nergens toe.' Hij probeerde Burnham op zijn gemak te stellen door hem apart te nemen en hem het gevoel te geven dat hij de belangrijkste man was en dat er zonder hem niets bereikt kon worden. Hij legde zijn hand op de schouder van Burnham, maar de oudere man schudde hem van zich af.
'Je weet dat we dit niet kunnen doen zonder jou, man. Het is nog steeds een goed plan. Shit, het is een gewéldig plan. Het neemt nu alleen... eh... een beetje een andere wending.' 'Ja, ontvoering. Dertig jaar cel.'
'We moeten ons aanpassen aan de omstandigheden, begrijp je wel? Als er dingen veranderen, passen wij onze plannen aan. Snap je?' 'Niet als de plannen dan niet meer kloppen.'
Junior begon zijn geduld te verliezen en ze verloren kostbare
tijd. 'Je doet een heleboel beloften, of niet, man? Je belooft
me datje dit doet, je belooft je vrouw en kinderen datje...'
'Laat hen hierbuiten.'
'Hé, ik wil alleen maar zeggen...'
'Je zegt verdomme veel te veel.' Burnham wierp hem een moordende blik toe.
'Oké, oké. Het spijt me. Je hebt gelijk, oké? Je hebt gelijk. Het is een zooitje. Het gaat niet zoals het zou moeten gaan. Dat geef ik toe. Maar er ligt nog steeds drie miljoen boven, en niemand weet dat het er ligt behalve jij en ik. Ik wil dat geld hebben. Maar jij... jij hebt dat geld nódig. Dus ik stel voor dat we ophouden met al dat gezeik en er gewoon voor gaan.'
'Luister maar naar hem, ouwe.'
'Hou je erbuiten, Raoul,' zei Junior. 'Hou jij nu maar gewoon je bek.'
De drie mannen bleven in Juniors ogen wel een eeuwigheid zitten nadenken hoe ze het geld en de videobanden te pakken konden krijgen, en in elk geval één van hen maakte zich er zorgen over hoe ze het voor elkaar moesten krijgen zonder dat de moeder en de dochter die boven lagen te slapen iets overkwam.
'Geen geweld,' zei Burnham. 'We doen dit zonder dat iemand iets overkomt of we doen het helemaal niet. Zoveel is dat geld me nu ook weer niet waard.' Junior stemde ermee in; Raoul zei niets maar keek Burnham in stilte en met een uitdrukkingsloos gezicht aan. En toen werd hun tijd om de mogelijkheden af te wegen abrupt afgekapt door het geluid van een toilet dat boven werd doorgetrokken.
Opnieuw werd Meg wakker uit een benevelde maar onrustige slaap. Even dacht ze dat ze terug was in Greenwich, toen herinnerde ze zich dat dit haar eerste nacht was in een nieuw huis in een nieuw leven. Dit keer waren er geen nachtmerrie en geen misselijkheid omdat ze te veel had gedronken; alleen het gevoel dat er iets niet helemaal klopte. Dat vage iets, wat het ook was, was haar brein binnengedrongen en had haar ge-dwongen om wakker te worden. Ze schudde haar hoofd in een poging het helder te krijgen; ze was ver heen, maar werd langzaam alerter.
Ze schoof voorzichtig uit bed, want ze had het idee dat haar evenwichtsgevoel niet helemaal was wat het moest zijn, en liep naar de wc, waarbij ze haar teen stootte aan een doos boeken die op haar pad stond. In eerste instantie liep ze per ongeluk naar de panic room in plaats van naar de wc, maar daarna zocht ze haar weg naar de juiste plek met haar ogen nog halfdicht. Ze ging op de pot zitten, en viel bijna weer in slaap. Toen ze klaar was, tastte ze achter het toilet naar de spoelknop, maar die zat niet waar ze hem verwachtte. Ze tuurde omhoog en zag het karakteristieke trekkoord van een negentiende-eeuws systeem en gaf er een ruk aan. Toen liep ze terug naar haar bed en liet zich op de matras vallen.
Toen ze eenmaal weer in bed lag, met haar donzen dekbed tot over haar hoofd opgetrokken, vroeg Meg zich af waarom het al licht aan het worden was terwijl het niet veel later kon zijn dan twee uur 's nachts, hooguit halfdrie. Ze stak haar hoofd naar buiten en zag dat het licht in de panic room nog aan was. Verdomme, dacht ze. Dat is niet de plek waar je naartoe wilt. Niet midden in de nacht. Niet in je eentje.
Maar met een diepe zucht kwam ze weer uit bed en ze liep naar de panic room. Ze deed snel het licht uit en maakte aan-stalten om terug te gaan naar de slaapkamer. En op dat mo-ment deed iets - een kleine beweging die ze opving vanuit haar ooghoeken - haar weer omdraaien. Er was iets met de monitors. Ze staarde er geconcentreerd naar, met samenge-knepen ogen, terwijl ze erachter probeerde te komen wat er aan de hand was. Wat er mis was. Het gevoel dat er iets niet in orde was, het gevoel dat haar gewekt had, was nu sterker. En toen zag ze het. Haar hand schoot naar haar mond en ze deed onwillekeurig een stap achteruit. Drie mannen gekleed in donkere kleren liepen steels door de hal. Daar waren ze, op het televisiescherm. Maar hoe kon dat? Hoe kon dat in vre-desnaam? Ze dacht razendsnel na terwijl ze wanhopig zocht naar een rationele verklaring. Dit kon niet waar zijn. Ze kon-den hier gewoon niet zijn. Ze konden niet in haar huis zijn. Ze dwong zichzelf om rustig na te denken. Dit moest een oude band zijn, eentje uit Sidney Pearlsteins collectie die hier achtergebleven was. Dat moest het antwoord zijn. Ze ging dichter bij de monitors staan, liet haar hand over de gestalten glijden, en weigerde nog steeds te geloven dat wat ze zag echt was en dat het nu gebeurde.
Ze keek naar de drie gestalten terwijl ze naar de trap liepen. En toen liep een van de mannen ergens tegenaan. Wat was het? Sarahs basketbal... Dus ze waren echt, en wat er gebeurde, gebeurde nu, op dit moment. In haar huis. Ze keek vol afschuw toe hoe de bal van de trap af stuiterde en scherp in beeld kwam op het scherm met het woord HAL erop. En terwijl ze naar de bal keek, was ze er vrijwel zeker van dat ze hem ook kon horen. Buiten de panic room en niet op de monitors. In haar huis. 'O, mijn god. O, mijn god...'
Meg rende de panic room uit, naar de trap, en vloog die op naar Sarah. Ze vervloekte zichzelf terwijl ze rende. Hun eerste nacht in een nieuw huis. Waarom sliep Sarah niet bij haar op de kamer? Waarom lag ze op een andere verdieping? Wat voor een moeder was ze eigenlijk? Wat had haar bezield dat ze Sarah op een andere verdieping liet slapen? Waarom was dit huis zo groot? Te groot, dacht ze. En er zijn drie mannen, en ze zijn in mijn huis.
Ze wist dat ze haar konden horen. In haar haast was ze alle pogingen om stil te zijn vergeten. Haar voeten roffelden, de trap kraakte. Ze konden haar horen en zouden al snel achter haar aan komen. Maar dat kon haar niet schelen. Op dit moment moest ze naar haar dochter, en verder deed niets ertoe.
En toen hoorde ze hen.
'Bovenste verdieping!' hoorde ze een mannenstem schreeu-wen, de stem van een jongeman, met een New-Yorks accent en een nasale klank. 'Pak jij het meisje. Ik grijp de moeder!'
Burnham was verontrust. Hij was ervan overtuigd dat de vrouw wist dat ze in het huis waren - ze moest het geschreeuw van Junior tegen Raoul wel gehoord hebben - en dat ze misschien wel van plan waren om haar en haar dochter iets aan te doen. De arme vrouw moest doodsbang zijn. Hij vroeg zich ondanks zichzelf af hoe Alison met een dergelijke situatie zou omgaan. Zou ze dapper zijn? Zou ze bezwijken onder de druk? En Tamika, zijn elfjarige dochter? Er liepen rillingen over zijn rug toen hij zich probeerde voor te stellen hoe zijn mooie, verlegen Tamika werd bedreigd door de aanwezigheid van drie mannen die hadden ingebroken met de bedoeling iets te stelen. Dus toen Raoul zijn pistool uit de holster trok voordat hij achter de vrouw aan ging, deed Burnham een stap in zijn richting en stak zijn hand op. 'Geen wapens, man. Stop hem weg.' Raoul kromp ineen, maar gaf geen duimbreed toe. 'Krijg de klere, man.'
Junior zei: 'Doe het pistool weg, Raoul. We doen dit netjes. Geen geweld, verdomme.'
Raoul wierp Burnham een gevaarlijke blik toe met zijn smeulende, halfdichte ogen. 'Ik zou maar uit mijn doppen kijken als ik jou was, kerel. Dit is nog niet voorbij. Niemand vertelt mij verdomme wat ik moet doen.' 'Je bent een hele kerel, Raoul,' zei Burnham op vlakke toon. 'Dat zie ik wel. Ik ben vreselijk onder de indruk.' 'Toe, hou eens op, allebei,' zei Junior. En tegen Burnham: 'Blijf jij maar hier, zodat ze het huis niet uit kunnen, oké?' Hij rende met twee treden tegelijk de trap op met Raoul op zijn hielen.
Meg wankelde Sarahs kamer binnen, helemaal buiten adem en drijfnat van het zweet.
'Sarah, Sarah!' gilde ze in paniek. 'Sarah! Toe nou, liefje. Ik ben het! Word wakker!'
Ze greep het kind bij de schouders, trok haar overeind en schudde haar hard heen en weer, zodat haar losse, slapende ledematen als die van een lappenpop slapjes heen en weer zwaaiden. 'Word wakker! Je moet wakker worden!' Ze bleef Sarah heen en weer schudden, die helaas van haar vader het vermogen had geërfd om door bijna alles heen te slapen.
Na een paar seconden slaagde het kind erin om te mompelen: 'Hè, wa-wat is er?' Eindelijk gingen haar ogen open. 'Hé, mam? Hoe laat is het?' Toen viel ze voorover tegen Megs borst weer in slaap.
Meg was wanhopig. Sarah was veel te groot om nog te kunnen dragen, zelfs als ze wakker was; maar als ze sliep was ze helemaal een dood gewicht. Meg moest nadenken, en snel. Ze hoorde voetstappen op de trap, ergens beneden. Wie het ook was, hij moest inmiddels op de tweede verdieping zijn en op weg naar boven. Ze hadden bijna geen tijd meer. Ein- delijk viel haar oog op de open fles Evian op het nachtkastje. Ze greep hem vast, sloot haar ogen, fluisterde: 'Sorry, meisje!' en goot het water over het kind uit. Sarah schoot recht overeind in bed en veegde met een hand over haar gezicht. 'Hé! Waarom doe je dat nou?' 'Kom nou, liefje! We moeten weg. En snel! Sta op! Sta op!' 'Wat is er aan de hand?' vroeg Sarah haar duidelijk krankzinnige moeder terwijl ze uit haar bed de gang in werd gesleurd. Meg trok Sarah met zich mee naar de trap, maar bleef plotseling staan toen ze een gestalte met een bivakmuts zag die vanaf die kant van de gang op hen afkwam rennen. Ze keek naar de andere kant, in de verwachting dat ze een tweede gestalte zou zien aankomen die haar en haar dochter zou insluiten en elke ontsnappingsroute zou afsnijden. Maar in plaats daarvan zag ze de lift. Ze trok Sarah ernaartoe. Als ze een beetje geluk hadden, konden ze beneden en het huis uit zijn voordat ze gegrepen werden. Meg zette haar nog steeds slaperige dochter anders neer, sleepte haar aan haar schouders de lift in en rukte het hek naar beneden. 'Mama, wat is er aan de hand? Waar gaan we naartoe?' 'Er zijn mensen in huis.'