Authors: James Ellison
'Mensen?' Ze begon langzaam wakker te worden. 'Zit er iemand achter ons aan?'
Raoul bereikte de lift juist op het moment dat de deur voor zijn neus dichtsloeg. Hij en Meg, die haar dochter tegen haar borst drukte, keken elkaar aan zoals een prooi het roofdier aankijkt waaraan hij ontsnapt - zijn blik woest, die van haar angstig - terwijl de lift langzaam uit zijn zicht verdween. 'In de lift!' schreeuwde Raoul tegen de anderen. 'Allebei. Op weg naar beneden!'
Op de tweede verdieping sprintte Junior naar de lift, net op tijd om te zien hoe de blote voeten van moeder en dochter langskwamen op weg naar de veiligheid, naar beneden. Hij probeerde de knop te blokkeren zodat ze tussen de verdiepin-gen vast zouden komen te zitten, maar de lift bleef in bewe-ging, langzaam, lawaaiig, gestaag.
'Jezus christus!' schreeuwde Junior vol frustratie terwijl hij met zijn hand op het bedieningspaneel van de lift sloeg. 'Hé, Burnham,' riep hij, met zijn handen als een megafoon rond zijn mond, 'ze zijn op weg naar beneden, naar jou. Snijd hen af.' Stilte.
'Burnham!'
'Ja?'
'Ze zijn op weg naar beneden, man!' 'Ik had je wel gehoord. We laten hen gewoon gaan, oké?' 'Ben je verdomme helemaal van de pot gerukt?' 'Het was niet de afspraak dat we iemand iets zouden aandoen.'
Junior zei: 'Als zij weg weten te komen, gaan wij eraan.' Hij vloog de trap af om hen te onderscheppen. Meg en Sarah zaten gevangen; ze hadden de jongeman horen schreeuwen en ze wisten dat ze gepakt zouden worden op het moment dat ze op de begane grond of op de keukenverdieping - het souterrain - zouden uitstappen. Dus gingen ze op en neer in de lift en probeerden ondertussen iets te bedenken wat hen zou kunnen redden.
Plotseling draaide Sarah zich om naar haar moeder en greep haar arm stevig vast. 'Die kamer, mam. We moeten in die ka-mer zien te komen.' 'Wat?'
'De panic room!'
Meg staarde naar haar dochter en probeerde de betekenis van haar woorden tot zich door te laten dringen. 'De panic room. Ja... ja!' In paniek ramde ze keer op keer op de knop voor de tweede verdieping, maar de lift bleef naar beneden gaan. 'Nee, mam. Zo moetje dat doen!' Sarah reikte om haar moeder heen en drukte op de 'stop'-knop. Toen drukte ze op het knopje voor de tweede verdieping en de lift begon langzaam en krakend omhoog te gaan. Megs ogen vulden zich met tra-nen, veroorzaakt door angst en trots. In een noodsituatie leek haar dochter altijd haar gezond verstand te kunnen bewaren, wist ze altijd wat ze moest doen. Hoe kon dat kind in vredes-naam zo jong al zo slim zijn? En ook zo rustig onder druk? De panic room zou hen wel eens kunnen redden van deze moordenaars of verkrachters of wat het ook waren. Sarah keek haar moeder met een koele uitdrukking op haar gezicht aan. 'Toe nou,' zei ze. 'Daar moetje nu mee ophouden, mam. Er is geen tijd om te huilen, niet nu.' Ze probeerde te glimlachen. 'Hou het maar even binnen, oké? We slaan ons er wel doorheen.'
Toen Junior zag dat de lift weer naar boven ging, riep hij naar Raoul: 'Ze zijn op weg terug naar jou!' Hij rende de trap op, terwijl Raoul met twee treden tegelijk vanaf de derde verdieping de trap af stormde. Meg en Sarah bereikten slechts een paar seconden voor hun achtervolgers de tweede verdieping en terwijl de liftdeur met een klap achter hen dichtsloeg, renden ze via de badkamer naar de grote slaapkamer. Van daaruit holden ze door de slaapkamer en toen ze de open deur naar de panic room bereikt hadden, sloegen ze tegen de grond, struikelend over al de kussens en dekens die Sarah in de deuropening had laten liggen. Dat kostte hen enkele kostbare seconden. Junior, die de trap op was gerend, nog geen tien meter achter hen, maakte de fout dat hij via de slaapkamerdeur de kamer binnen probeerde te komen in plaats van via de badkamer. Hij duwde tegen de deur, die dicht werd gehouden door verhuisdozen. 'Dit is toch niet te geloven!' brulde hij vol frustratie. Hij wierp zijn schouder tegen de deur. Ondertussen kwam Raoul via de trap naar boven snel dichterbij. 'Help me met die klotedeur,' riep Junior naar Raoul. Ze gooiden allebei hun gewicht ertegenaan en ramden zo hard als ze konden. Eindelijk ging de deur zo ver open dat ze zich door de kier konden wurmen.
Meg en Sarah voelden hoe de twee mannen achter hen dich-terbij kwamen, maar ze slaagden erin om de panic room te bereiken en door de deur te stormen, kussens en dekens achter zich aan naar binnen trekkend, met de twee mannen letterlijk op hun hielen. Sarah ramde met haar handpalm op de rode knop, zodat de veer losliet die de stalen deur openhield. De stalen barrière schoot tevoorschijn uit de muur en het laatste wat ze zagen voordat de deur dichtsloeg was Junior, die achter hen in het luchtledige greep. Net niet snel genoeg.
'Shit, shit, shit!' Junior sloeg een paar keer op de buitenste deur van de panic room en brak de spiegel die ervoor zat. 'Hé, dat betekent zeven jaar ongeluk, man,' zei Raoul. Junior draaide zich woest om. Raoul vormde een prima doelwit om zijn toenemende frustratie op te botvieren. 'En wat wil je daar verdomme mee zeggen?' 'Ongeluk, man. Ik meen het serieus. Slechte dingen die ons kunnen overkomen.'
Junior schudde alleen zijn hoofd, te kwaad om antwoord te geven.
Op dat moment stormde Burnham de kamer binnen. Hij bleef stilletjes staan terwijl Junior zich woedend op het bed wierp. Hij slaagde erin om de spiraal eruit te tillen en de matras tegen de muur te smijten. Die sloeg tegen de kartonnen doos die Meg als nachtkastje gebruikte, wierp hem omver, waardoor alles wat erop stond alle kanten op vloog: de wekker, de fles water, de foto van Sarah. Megs mobieltje vloog uit de oplader en stuiterde kletterend onder het bed.
'Ze zijn daarbinnen,' zei hij tegen Burnham met een hoofdknik in de richting van de ingang naar de panic room. Burnham schudde zijn hoofd. 'Hoe heb je dat nu kunnen la- ten gebeuren, Junior? Hoe ben je erin geslaagd om er nóg een keer een zooitje van te maken?'
Raouls hand bewoog instinctief naar zijn riem terwijl hij Burnham aankeek, maar hij zei niets. 'Wat doen we nu, Frank?' zei Junior, terwijl hij diep ademhaalde in een poging rustig te worden. 'Wat kunnen we nu verdomme nog doen?'
Burnham liep naar het alarmpaneel aan de muur, toetste een combinatie van verschillende cijfers in en legde het systeem plat. Vervolgens verliet hij de kamer, maar hij kwam na een paar minuten weer terug.
'Ik heb het dakluik op slot gedaan,' legde hij uit. Hij staarde naar Junior. 'Het ziet ernaar uit dat het een soort patstelling is. Zij zitten daarbinnen en kunnen er niet uit. Wij zitten hier en kunnen niet naar binnen. En het geld ligt daarbinnen.' Hij sloeg met zijn vuist tegen zijn handpalm. 'We hebben een gigantisch probleem.'
Raoul raakte steeds geïrriteerder door de situatie. Hij was nog geen maand geleden vrijgekomen uit de gevangenis, waar hij drie jaar had gezeten wegens drugssmokkel. Hij vond het maar niets in de gevangenis. Hij pleegde nog liever zelfmoord dan dat hij ook nog maar één dag zou zitten. Hij had deze inbraak als zijn kans gezien om wat tijd te winnen en daarna tot zichzelf te komen in Mexico. Hij fantaseerde over donkere schoonheden, die zijn tijd in de gevangenis van zijn ziel zouden schrapen. Burnham had waarschijnlijk gelijk. Junior was een prutser, en deze inbraak was belabberd gepland, en ze zouden allemaal wel eens in de gevangenis kunnen belanden. Hij zei tegen Burnham, zonder hem aan te kijken: 'Vertel me eens, patser, hoe weten we dat ze de politie niet aan het bellen is daarbinnen? Nou? Wat heb je daarop te zeggen?'
'Ja. Misschien heeft ze de boel vanmiddag wel aangesloten.' viel Junior hem bij.
'Zo werkt het niet,' zei Burnham. 'Je belt Verizon niet zomaar even op. Dat moet ze via MST regelen. En die moeten dan eerst het bedrijf bellen waar ik werk. Ik heb er vanavond, voordat we hiernaartoe gingen, de papieren op nagekeken. De telefoon daarbinnen is niet aangesloten, dat kun je van me aannemen.'
'Zie je nou wel, man?' zei Junior tegen Raoul. 'Je maakt je veel te veel zorgen. Ze kan de politie niet bellen. Ze kunnen helemaal geen kant op.'
'Ja, dat zeg jij. We zullen nog wel zien,' zei Raoul en hij wees naar Burnham. 'Volgens jou, de man die alles weet, was het helemaal niet de bedoeling dat ze hier al zou zijn.' 'Hij zei dat ze er niet zou zijn, niet ik, man!' antwoordde Burnham op verdedigende toon terwijl hij met zijn hoofd in de richting van Junior knikte. 'Dit is zijn probleem.' 'Zal ik je eens wat zeggen?' zei Junior. 'Krijgen jullie allebei maar de klere. Ze hoort hier helemaal nog niet te zijn! Wat wil je verdomme dat ik eraan doe? Die dingen gebeuren.' Hij schudde met zijn vuist naar de deur van de panic room. 'We moeten een manier verzinnen om daarbinnen te komen.'
Meg en Sarah klampten zich aan elkaar vast in de veilige ha-ven van de panic room. Ze trilden beiden van angst, maar Meg maakte zich veel meer zorgen om haar dochter dan om zichzelf. Ze wist dat zijzelf gewoon een normale reactie vertoonde op een beangstigende situatie, maar in Sarahs geval kon het een teken zijn dat de stress een aanval veroorzaakte. Het resultaat daarvan kon een diabetisch coma zijn. Ze controleerde de hartslagmeter die Sarah om haar pols droeg en was opgelucht toen ze zag dat de waarden normaal waren.
Meg liet haar dochter los en liep naar het alarmpaneel toen dat een luide piep liet horen. Er stond nu op: UITGESCHAKELD. Ze las de knipperende, rode boodschap keer op keer terwijl haar brein op topsnelheid werkte. Ze besefte dat dat woord slecht nieuws betekende, heel slecht nieuws. Als de mannen buiten de panic room het alarmsysteem konden uitschakelen, dan wisten ze dus precies hoe het huis en het beveiligingssysteem in elkaar zaten. Ze waren hier niet toevallig terechtgekomen; ze hadden niet zomaar een willekeurig chic gebouw uitgekozen om er in te breken. Dit was gepland. Deze mannen kenden het huis. Met wat ze wisten zouden ze misschien zelfs in staat zijn om toegang te krijgen tot de panic room zelf. Dit was nog erger dan Meg zich had voorgesteld.
Ze probeerde dergelijke negatieve gedachten voorlopig uit haar hoofd te zetten, want de verlamming waarmee angst ge-paard ging zou hen niet helpen hieruit te komen. Ze moest nadenken, nadenken. Ze staarde geconcentreerd naar de tele-foon die pal naast het paneel hing, alsof ze zo kon zien hoe hij vanbinnen in elkaar zat. Ze haalde diep adem en nam de hoorn van de haak. 'Verdomme,' zei ze met een boos gezicht. 'Verdomme, Meg, dom mens.' Ze was vergeten deze lijn aan te laten sluiten; weer was er een ontsnappingsmogelijkheid afgevallen.
Meg liep naar de muur die de scheiding vormde tussen de pa- nic room en de grote slaapkamer en drukte haar oor ertegen-aan. 'Ik hoor helemaal niets,' zei ze tegen Sarah. 'Wist ik maar wat ze aan het doen zijn, wat ze willen.' Ze keek haar dochter met wijd opengesperde ogen aan. 'Hoe kan ons dit nu gebeuren tijdens onze eerste nacht hier?' Sarah staarde terug. 'Gaan we het wel redden, mam?' 'Ja,' zei Meg nadat ze diep had ademgehaald. 'We gaan het wel redden.'
'Misschien gaan we wel dood.'
Meg schudde nadrukkelijk haar hoofd. 'Nee. We zullen een uitweg vinden.' Ze dwong zichzelf te glimlachen. Ze raakte Sarahs wang aan; haar huid was koel en droog. 'Het komt al-lemaal weer goed.'
Meg wilde niet dat haar dochter zich al te veel zorgen zou maken, maar ze wist ook dat als puntje bij paaltje kwam, ze zou moeten vertrouwen op Sarahs vermogen om snel te den-ken en haar hoofd koel te houden. Dus herschreef ze in haar hoofd de feiten zoals zij ze zag - ze was er helemaal niet zo zeker van dat ze aan deze mannen zouden kunnen ontsnap-pen - en gaf ze Sarah een aangepaste versie van wat ze dacht dat er ging gebeuren. Maar Sarah begreep op haar eigen unie-ke wijze hoe beroerd de situatie was en was niet bang om haar moeder vragen te stellen en met de gratie van een volwassene te accepteren wat hen overkomen was. 'Wat denk je dat ze willen?' vroeg ze. 'Ik weet het niet. Misschien willen ze ons beroven. Ik weet het gewoon niet.'
'Wat kunnen we doen? Er moet toch iéts zijn wat we kunnen doen?' 'Wachten.'
'En als ze hier nou binnen weten te komen?' 'Dat kan niet. Ze kunnen hier niet binnenkomen.' Meg beantwoordde de vraag van haar dochter met alle stelligheid die ze kon opbrengen. Maar zoveel vertrouwen had ze er niet in. Als ze het systeem konden platleggen, wat kon hen er dan van weerhouden om hier in te breken? 'We zijn hier veilig.' Sarah pikte zonder enige moeite de achterliggende angst van haar moeder op. 'Ik begrijp het, mam. Ik denk dat we maar beter kunnen bedenken wat we gaan doen als ze door die deur naar binnen komen stormen. Want ik denk dat dat gaat gebeuren.'
Wetend dat ze haar dochter niet gemakkelijk voor de gek kon
houden, besloot Meg van onderwerp te veranderen. 'Gaat het
wel met je?'
'Ja hoor.'
'Niet beverig?'
'Nee.'
'Geen koude rillingen?' 'Maak je over mij maar geen zorgen.' Maar natuurlijk was Sarahs gezondheidstoestand het enige waar haar moeder op dit moment aan kon denken. Dat en wat die mannen van plan waren te doen. In tegenstelling tot haar moeder bleef Sarah onverstoorbaar en zelfs nieuwsgierig. Ze was een meisje met lef en een levendige fantasie, en ze bekeek hun situatie als een probleem dat opgelost moest worden in plaats van als een vreselijke gebeurtenis die ze passief moesten ondergaan. Ze kroop naar de monitors om hun gevangenbewaarders eens beter te bekijken. Meg ging bij haar staan en samen keken ze toe hoe de drie mannen ruzieden. Toen zag Meg een paneel naast de monitors met een klein roostertje en een knopje ernaast waarop stond:
ALGEMENE OPROEP.
'Hé...'
Sarah knikte en stootte haar moeders arm aan. 'Toe maar, ga je gang,' moedigde ze haar aan.
Meg haalde diep adem en nam de intercom op. 'Neem me niet kwalijk...' Haar stem brak terwijl ze dat zei; ze schraapte haar keel en probeerde het nog een keer. 'De politie is onderweg. Ik stel voor dat jullie weggaan voordat ze hier zijn.' Sarah giechelde toen ze de drie mannen zag schrikken van de onverwachte stem die klonk uit de luidsprekers die in elke kamer in het huis geïnstalleerd waren. Een jongeman staarde naar de videocamera, zijn gezicht lijkbleek van woede. De oudste van de drie mannen, de zwarte man, wendde zich tot de anderen.
'Ze bluft,' zei Burnham. 'De telefoon is nog niet aangesloten.'
'Weetje het zeker?' vroeg Junior op nerveuze toon. 'Wacht maar tot ik dat kreng in mijn handen krijg,' zei Raoul. 'Rustig,' zei Junior.
'Ja,' zei Burnham. 'Als je een van hen ook maar een haar krenkt, krijg je met mij te maken.'